In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 28 mei 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen [verzoekster] en SDW Leerwerkbedrijf B.V. over de transitievergoeding. [verzoekster] stelt dat bij de berekening van haar recht op transitievergoeding niet alleen haar dienstverband bij SDW, maar ook haar eerdere dienstverband bij SDW Deta B.V. moet worden meegeteld. SDW betwist dit en stelt dat de transitievergoeding alleen berekend moet worden over de periode van haar dienstverband bij SDW, dat begon op 1 juli 2008.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat SDW moet worden aangemerkt als opvolgend werkgever van Deta. Dit oordeel is gebaseerd op de wetgeving die bepaalt dat voorafgaande arbeidsovereenkomsten tussen dezelfde partijen, die elkaar met tussenpozen van maximaal zes maanden hebben opgevolgd, samengeteld moeten worden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werkzaamheden van [verzoekster] bij Deta en SDW wezenlijk gelijk zijn en dat er voldoende banden bestaan tussen de twee werkgevers, aangezien zij onder hetzelfde concern vallen en door dezelfde bestuurder worden aangestuurd.
De kantonrechter heeft [verzoekster] in het gelijk gesteld en SDW veroordeeld tot betaling van een transitievergoeding van € 20.577,76, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. Ook zijn de proceskosten aan de zijde van [verzoekster] toegewezen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat SDW onmiddellijk moet voldoen aan de betalingsverplichtingen, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.