ECLI:NL:RBROT:2025:7655

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 juni 2025
Publicatiedatum
30 juni 2025
Zaaknummer
C/10/697986 / KG ZA 25-336
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot medewerking aan verkooptraject van gezamenlijke woning na echtscheiding

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 2 juni 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiseres en een gedaagde, beide voormalige echtgenoten. De eiseres vorderde dat de gedaagde zijn medewerking zou verlenen aan de verkoop van hun gezamenlijke woning, na een echtscheiding die op 28 juni 2023 was uitgesproken. De partijen waren overeengekomen dat de woning in de verkoop zou worden gezet, maar de gedaagde had zijn medewerking slechts deels verleend. De eiseres had daarom om een vonnis gevraagd. De rechtbank oordeelde dat het belang van de eiseres bij de verkoop van de woning zwaarder weegt dan het belang van de gedaagde bij het behoud van de woning. De voorzieningenrechter heeft de gedaagde veroordeeld om binnen een week na betekening van het vonnis zijn medewerking te verlenen aan de verkoopopdracht aan een makelaar, met een dwangsom voor elke dag dat hij in gebreke blijft. Tevens werd de gedaagde veroordeeld in de proceskosten van de eiseres. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/697986 / KG ZA 25-336
Vonnis in kort geding van 2 juni 2025
in de zaak van
[eiseres],
wonende te Dirksland, gemeente Goeree-Overflakkee,
eiseres,
advocaat mr. N.P.M. Planthof te Goes,
tegen
[gedaagde],
wonende te Herkingen, gemeente Goeree-Overflakkee,
gedaagde,
verschenen in persoon.
Partijen worden hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 23 april 2025 met producties 1 tot en met 6
  • de mondelinge behandeling gehouden op 7 mei 2025.
1.2.
Ter zitting is de zaak één week aangehouden om [gedaagde] de gelegenheid te geven vrijwillig zijn medewerking te verlenen aan het in de verkoop zetten van de woning van partijen. Blijkens de brief van mr. Planthof van 14 mei 2025 heeft [gedaagde] zijn medewerking slechts deels verleend. [eiseres] heeft daarom om vonnis gevraagd.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn gehuwd geweest. Bij beschikking van de rechtbank Amsterdam van 28 juni 2023 is de echtscheiding uitgesproken. De echtscheiding is definitief geworden door inschrijving in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente Nissewaard op 12 juli 2023.
2.2.
De afwikkeling van de (vermogensrechtelijke) gevolgen van de echtscheiding hebben partijen vastgelegd in een echtscheidingsconvenant. Het convenant maakt deel uit van de echtscheidingsbeschikking. In de beschikking is de inhoud van het convenant voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad verklaard. In het convenant zijn partijen over de verdeling van de aan partijen in gezamenlijke eigendom toebehorende woning aan [adres] (hierna: de woning) het volgende overeengekomen [1] :

Artikel 7 Echtelijke woning
 [gedaagde] neemt de verplichting op zich de hypotheek en bijbehorende vaste lasten te betalen, vanaf het moment dat [eiseres] in het bezit is van eigen woonruimte. Beide partijen zijn het erover eens dat het niet realistisch en financieel niet haalbaar is, wanneer een van de partijen dubbele[n] lasten moet gaan dragen.
 Beide partijen zijn akkoord gegaan met het aanbod van [Van] Rossum Makelaardij. De gezamenlijke woning aan [adres] zal eind juni 2023 definitief in de verkoop gezet worden. Het tijdsbestek hier tussen is noodzakelijk voor enkele kleine aanpassingen in en rondom de woning, tekenen van contracten en maken van foto’s. Beide partijen gaan akkoord met de vraagprijs
€ 295.000.
(…)
Artikel 8 Echtelijke woning - Verkoop
 Beide partijen zijn het erover eens dat op het moment van verkoop van de gezamenlijke woning (…) het aan de desbetreffende partij(en) is die op dat moment het woongenot heeft, om te beslissen wanneer de woning wordt opgeleverd aan [een] mogelijke koper. Dit in overleg met de makelaar.
 De lopende lening bij [naam 1] en [naam 2] is op 14-05-2023 vastgesteld, als nog openstaande schuld, op € 13.228,33. Beide partijen dragen de verantwoordelijkheid voor het inlossen van deze schuld. Iedere maand betalen beide partijen 50% “
€128,87” van het netto maandbedrag “
€ 257,75” voor het inlossen van de lening. De betaling van de lening gebeur[t] op rekening (…) t.n.v. [naam 1] eo [naam 2] [2] . Maandelijkse inlossing blijft doorlopen totdat de lening volledig is afgelost. Beide partijen zijn het erover eens om de maandelijkse aflossing door te laten lopen tot aan de verkoop van de gezamenlijke woning, en om daarna met de overwaarde door verkoop van de gezamenlijke woning deze lening als eerste in het geheel vervroegd af te lossen, zodat beide partijen schuldenvrij zijn.
 Bij verkoop van de gezamenlijke woning (…) zal zowel de overwaarde als [de] mogelijke restschuld onder beide partijen verdeeld/gedragen worden. Dit bedrag kan pas vastgesteld worden wanneer de verkoopcontracten zijn getekend. De mogelijke overwaarde door verkoop van de gezamenlijke woning zal tussen beide partijen verdeeld worden. Beide partijen ontvangen 50% van het totaalbedrag dat overblijft, na het inlossen van de hypotheek en het aflossen [van] de eerder genoemde lopende lening bij dhr. [naam 1] en [naam 2]. Ook bij [een] mogelijk[e] restschuld door verkoop van de gezamenlijke woning, zullen beide partijen deze last dragen. Beide[n] partijen zullen 50% van het restschuldbedrag op zich nemen.
Door ondertekening van deze overeenkomst machtigt (…) [gedaagde] onherroepelijk [eiseres] om namens hem al hetgene te doen dat in verband met de verdeling nuttig, nodig of wenselijk is, waaronder met name begrepen het ondertekenen van akten en/of stukken.”
2.3.
[eiseres] heeft enige tijd geleden eigen woonruimte betrokken. Sinds het vertrek van [eiseres] uit de woning heeft [gedaagde] daarvan alleen het woongenot.
2.4.
Partijen hebben begin 2024 contact opgenomen met Van Rossum Makelaardij om het verkooptraject van de woning te starten. In dat contact heeft Van Rossum Makelaardij partijen geadviseerd om eerst de tuin van de woning op te knappen en de woning pas daarna in de verkoop te zetten voor € 270.000,00. In mei/juni 2024 is het verkoopproces, met instemming van [eiseres], stopgezet vanwege gezondheidsproblemen van [gedaagde]. In augustus 2024 is de tuin van de woning opgeknapt. Daarna heeft [eiseres] aan [gedaagde] kenbaar gemaakt dat (zij wilde dat) de woning nu daadwerkelijk via Van Rossum Makelaardij in de verkoop moest worden gezet. Hierop heeft [gedaagde] niets gedaan.
2.5.
Sinds begin 2025 is een achterstand ontstaan in de voldoening van de maandelijkse hypotheeklasten.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert om bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad en tegen behoorlijk bewijs van kwijting:
[gedaagde] te veroordelen om binnen 24 uur na betekening van het in dezen te wijzen vonnis zijn onvoorwaardelijke medewerking te verlenen aan het geven van een verkoopopdracht van de woning aan Van Rossum Makelaardij dan wel een makelaar in de regio, voor een door de makelaar te adviseren vraagprijs met bodemprijs gelijk aan een bedrag minimaal ter hoogte van het restant van de hypothecaire geldlening, zulks op verbeurte van een dwangsom van € 500,00 voor elke dag of gedeelte daarvan waarop [gedaagde] in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen met een maximum van € 25.000,00;
te bepalen dat indien [gedaagde] binnen één week na betekening van het in deze te wijzen vonnis weigerachtig blijft zijn medewerking te verlenen aan het geven van een verkoopopdracht van de woning aan Van Rossum Makelaardij dan wel een makelaar in de regio, het in deze te wijzen vonnis in de plaats treedt van de benodigde instemmende wilsverklaring c.q. toestemming van [gedaagde] voor het geven van de verkoopopdracht aan de makelaar;
[gedaagde] te veroordelen om binnen 24 uur na betekening van het in dezen te wijzen vonnis zijn onvoorwaardelijke medewerking te verlenen aan alle handelingen die de makelaar noodzakelijk acht om het verkooptraject op te starten, het maken van foto's en het faciliteren en toestaan van bezichtigingen en (meewerken) aan de uitvoering van de aanwijzingen van de makelaar, zulks op verbeurte van een dwangsom van € 500,00 voor elke dag of gedeelte daarvan waarop [gedaagde] in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen, met een maximum van € 25.000,00;
[gedaagde] te veroordelen in de kosten van deze procedure en de nakosten.
3.2.
[gedaagde] voert geen inhoudelijk verweer.

4.De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang van [eiseres] volgt uit de aard en grondslag van haar vorderingen. [gedaagde] heeft het spoedeisend belang ook niet betwist.
4.2.
[gedaagde] heeft geen inhoudelijk verweer gevoerd tegen de vorderingen. De vorderingen liggen in overwegende mate voor toewijzing gereed. Daartoe wordt als volgt overwogen.
4.3.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat het belang van [eiseres] bij verkoop van de woning (inmiddels) zwaarder weegt dan het belang van [gedaagde] bij het behoud van de woning (door simpelweg stilzitten). Van [eiseres] kan, in het licht van de ruime coulance die zij al heeft betracht en het tijdverloop, niet worden verlangd dat de onverdeeldheid nog langer voortduurt en - inherent daaraan - dat haar ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire schuld nog langer uitblijft. Dat [gedaagde] gezondheidsklachten heeft (gehad) en geen woonalternatief doet daaraan niet af. Dit brengt met zich dat de woning moet worden verkocht conform de inhoud van het aan de echtscheidingsbeschikking gehechte convenant en de in de gegeven omstandigheden gebruikelijke bepalingen (zulks ter beoordeling van de makelaar en/of de notaris).
4.4.
[gedaagde] wordt veroordeeld om uiterlijk binnen de redelijke termijn van één week na betekening van dit vonnis mee te werken aan het geven van een verkoopopdracht van de woning aan Van Rossum Makelaardij dan wel een andere makelaar in de regio (vordering 1). Voor het geval [gedaagde] dit nalaat, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om op grond van artikel 3:300 BW te bepalen dat dit vonnis in de plaats komt van de noodzakelijke toestemming en/of wilsverklaring van [gedaagde] die nodig is voor de verkoopopdracht (vordering 2). Voor het naast de mogelijkheid van reële executie opleggen van een dwangsom (vordering 1) ziet de voorzieningenrechter geen grond. De hier gevorderde dwangsom wordt daarom afgewezen.
De vordering onder 3 die strekt tot het verlenen van medewerking aan het verrichten van handelingen voor het opstarten van het verkooptraject wordt toegewezen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter valt hieronder onder meer dat [gedaagde] ervoor zorgt dat de woning bij bezichtigingen opgeruimd en schoon is. Nu [eiseres] niet meer in de woning woont en zij niet de activiteiten die voor het verkooptraject nodig zijn rechtstreeks kan bevorderen, ligt het voor de hand dat aan de ten laste van [gedaagde] in dit verband uit te spreken veroordeling wel een dwangsom wordt opgelegd. Deze dwangsom wordt beperkt en gemaximeerd toegewezen.
[eiseres] heeft in de kop van het petitum gevraagd de veroordelingen te laten uitspreken tegen behoorlijk bewijs van kwijting. Hierbij heeft zij, gelet op de inhoud van de veroordelingen, geen belang, zodat de voorzieningenrechter op dit punt tot een afwijzing komt.
4.5.
In de omstandigheid dat [gedaagde] steeds nalaat zijn toegezegde medewerking te verlenen aan het in de verkoop zetten van de woning, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om (zoals ook door [eiseres] gevorderd) af te wijken van het uitgangspunt dat proceskosten tussen voormalige echtelieden worden gecompenseerd.
[gedaagde] wordt daarom als de overwegend in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten (inclusief nakosten) van [eiseres] veroordeeld die als volgt worden vastgesteld:
- dagvaarding € 145,45
- griffierecht 90,00
- salaris advocaat 715,00 (tarief voor een eenvoudig kort geding)
- nakosten
178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 1.128,45
4.6.
Ter nadere toelichting op voormelde begroting wordt overwogen dat [eiseres] heeft geprocedeerd op basis van een toevoeging. Een eiser met een toevoeging betaalt een lager griffierecht. Verder worden in dat geval de kosten van de deurwaarder voor het uitbrengen van het exploot en/of advertentiekosten van rijkswege vergoed. Die kosten zijn dus niet voor rekening van de eisende partij. Deze partij heeft aan de deurwaarder slechts de in het exploot opgenomen kosten voor verschotten hoeven voldoen (artikel 40 lid 1 van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000). Gelet op het voorgaande wordt de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van het lagere griffierecht, de verschotten en vergoeding van het salaris van de advocaat. Deze vergoeding voor het salaris moet door de advocaat worden verrekend met de op grond van de Wet op de rechtsbijstand aan de advocaat toegekende vergoeding. Ten slotte vallen onder de proceskosten ook de nakosten. De nakosten worden begroot op het bedrag genoemd in het liquidatietarief civiel. In geval van betekening van het vonnis wordt een extra bedrag aan salaris toegekend. De explootkosten van de betekening van het vonnis komen in dit geval niet voor vergoeding in aanmerking.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen één week na betekening van dit vonnis zijn onvoorwaardelijke medewerking te verlenen aan het geven van een verkoopopdracht van de woning aan [adres] aan Van Rossum Makelaardij dan wel aan een makelaar in de regio, voor een door de makelaar te adviseren vraagprijs met bodemprijs gelijk aan een bedrag minimaal ter hoogte van het restant van de hypothecaire geldlening,
5.2.
bepaalt dat indien [gedaagde] niet binnen de daarin genoemde termijn voldoet aan de veroordeling onder 5.1 dit vonnis in de plaats treedt van de benodigde instemmende wilsverklaring dan wel de toestemming van [gedaagde] voor het geven van de verkoopopdracht aan de makelaar,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis zijn onvoorwaardelijke medewerking te verlenen aan alle handelingen die de makelaar noodzakelijk acht om het verkooptraject op te starten, het maken van foto's en het faciliteren en toestaan van bezichtigingen en (meewerken) aan de uitvoering van de aanwijzingen van de makelaar,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] een dwangsom te betalen van € 150,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat hij niet aan de in 5.3 uitgesproken veroordeling voldoet, tot een maximum van € 10.000,00 is bereikt,
5.5.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.128,45 te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet hij € 92,00 extra betalen,
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken op 2 juni 2025.1734/2009

Voetnoten

1.In deze weergave zijn verschillende typo’s die in de oorspronkelijke tekst stonden, aangepast.
2.De voorzieningenrechter begrijpt dat hier bedoeld is: [naam 2].