Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 11 juni 2025 met 5 producties
- aanvullende ongenummerde producties van [eiseres]
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in reconventie, met 2 producties
- de mondelinge behandeling gehouden op 23 juni 2025.
2.De feiten
3.Het geschil in conventie
4.Het geschil in reconventie
, de voorzieningenrechter begrijpt en leest dit als:] [gedaagde] met ingang van de datum van het ten deze te wijzen vonnis huurder van de woning zal zijn bij uitsluiting van [eiseres] en te bepalen dat [eiseres] de huur met ingang van de datum van het ten deze te wijzen vonnis, althans met ingang van een door U E.A. [
kantonrechter, de voorzieningenrechter begrijpt dit en leest dit hier en hierna als:] voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen datum, niet langer zal voortzetten;
5.De beoordeling in conventie en in reconventie
- dat [eiseres] haar vordering in conventie onder 1 en [gedaagde] zijn vorderingen in reconventie onder primair 1 en 2 niet hebben ingesteld bij wijze van voorlopige voorziening, maar dat zij hebben gevraagd ‘
- dat de door [gedaagde] in reconventie onder primair 2 gevorderde ontruiming het geheel leegtrekken van de woning impliceert, wat niet rijmt met de vordering tot het tijdelijk uitsluitend gebruik van de woning. Bovendien is de vordering die ertoe strekt om de ontruiming zo nodig door de deurwaarder te bewerkstelligen onnodig. De wet geeft immers aan de deurwaarder de bevoegdheid om een gedwongen ontruiming uit te voeren (artikel 556 lid 1 en artikel 557 juncto artikel 444 Rv). Daarbij kan de deurwaarder de hulp van politie en justitie inroepen.
- dat de door [eiseres] gevorderde uitvoerbaarverklaring op de minuut niet kan worden toegewezen. Dit staat sinds 2002 niet meer in de wet.