Op 3 juni 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam een mondelinge uitspraak gedaan over een verzoek tot wijziging van een zorgmachtiging, ingediend door de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam. Het verzoek was gebaseerd op de stelling dat er sprake was van een (dreigende) noodsituatie met acuut gevaar voor de betrokkene, die op dat moment in een instelling verbleef. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was voor deze noodsituatie. De betrokkene, geboren in 1980, had eerder in 2024 geen medicatie gekregen bij haar ontslag uit de kliniek en was sindsdien bezig met haar leven weer op de rit te krijgen. Tijdens de mondelinge behandeling verklaarde zij dat zij bereid was om in contact te treden met behandelaren en dat zij niet tegen medicatie was, maar meer informatie wilde verkrijgen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de zorgen van de behandelaren over de betrokkene gerechtvaardigd zijn, maar dat er geen acute gevaren zijn aangetoond die een opname rechtvaardigen. De verwijzing naar een aangifte van stalking en een contactverbod was niet voldoende onderbouwd met stukken die het acuut ernstig nadeel voor derden konden aantonen. Daarom heeft de rechtbank het verzoek tot wijziging van de zorgmachtiging afgewezen. De beslissing is op 3 juni 2025 mondeling gegeven door rechter S.J. Huizenga en op 16 juni 2025 schriftelijk uitgewerkt en getekend.