Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
uitspraak van de voorzieningenrechter van 19 juni 2025 in de zaak tussen
[verzoeker 2] , [verzoeker 3] , [verzoeker 4] en [verzoeker 5], uit [plaats 1] , verzoekers
Rechtbank Rotterdam
Op 19 juni 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak over een verzoek om voorlopige voorziening met betrekking tot een omgevingsvergunning. Het college van burgemeester en wethouders had op 4 april 2025 een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van een dakopbouw en een huisartsenpraktijk door middel van een aanbouw aan de voorgevel van een woning. Verzoekers, bestaande uit vijf personen uit de nabijgelegen woningen, maakten bezwaar tegen deze vergunning en vroegen om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek toegewezen, omdat hij van oordeel was dat de omgevingsvergunning onvoldoende zorgvuldig was voorbereid en gemotiveerd. Hij merkte op dat het college niet voldoende had onderbouwd dat het bouwplan paste binnen de stedenbouwkundige context en dat er geen adequate beoordeling van de geluidshinder had plaatsgevonden. De voorzieningenrechter oordeelde dat het college nader onderzoek moest verrichten naar de stedenbouwkundige beoordeling en het aspect geluid, en dat de uitkomst daarvan meegewogen moest worden in de beoordeling van de evenwichtige toedeling van functies aan locaties, zoals bedoeld in de Omgevingswet. De voorzieningenrechter schorste het besluit van het college tot zes weken na bekendmaking van het besluit op bezwaar en bepaalde dat het college het griffierecht en proceskosten aan de verzoekers moest vergoeden.