Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De zaak in het kort
2.De procedure
- de dagvaardingen van 15 april 2025;
- de 61 producties van Chane;
- de conclusie van antwoord;
- de 6 producties van BP e.a.;
- de mondelinge behandeling op 27 mei 2025;
- de pleitnota van Chane;
- de pleitnota van BP e.a.
3.De feiten
storage and throughput contractvan 16 december 2005 (hierna: het 2005 Contract), de
general conditionsvan 16 december 2005 (hierna: de GTC 2005) en opvolgende addenda I t/m X.
storage and throughput contractvan april 2018 (hierna: het 2018 Contract), de
general conditionsvan 17 april 2015 (hierna: de GTC 2015) en opvolgende addenda I t/m V.
customs agentofwel douanevertegenwoordiger voor BP. Dat houdt in dat Chane op verzoek van BP onder meer invoer- en uitvoeraangiften doet bij de douane over de transacties waarbij BP’s producten worden ingevoerd van buiten de Europese Unie of juist worden uitgevoerd. De verschuldigde douanerechten worden voldaan door Chane, waarna Chane die kosten doorberekent aan BP.
tijdens het onderzoek gevraagd aan te geven op welke wijze het gebruik van equivalente goederen is toegepast. Met betrekking tot de transacties die deel uitmaken van het gegevensgerichte onderzoek en waarbij volgens CTNM gebruik is gemaakt van equivalente goederen, is CTNM gevraagd aan te geven hoe de administratieve mutaties waarbij een verandering van douanestatus van niet-Unie goederen - die in het kader van zogenaamd ‘equivalentieverkeer’ zijn vervangen door Uniegoederen - naar Uniegoederen plaatsvindt, zijn te relateren aan de transacties waarbij de douanestatus van de equivalente Uniegoederen verandert in niet-Uniegoederen.
4.Het geschil
- i) BP International te veroordelen tot betaling van de openstaande factuur ter hoogte van € 1.971.540,86, te vermeerderen met de daarover contractueel verschuldigde rente van 1% per maand vanaf 4 februari 2025;
- ii) BP Nederland te veroordelen tot betaling van de openstaande factuur ter hoogte van € 6.348.003,94, te vermeerderen met de daarover contractueel verschuldigde rente van 1% per maand vanaf 4 februari 2025, eventueel te verminderen met het bedrag aan teruggave van de naheffing accijnzen zoals bedoeld in randnummer 3.78 van de dagvaarding, mits door Chane ontvangen voor de datum van het vonnis;
- iii) BP e.a. hoofdelijk te veroordelen tot betaling van de door Chane gemaakte adviseurskosten van NautaDutilh ter hoogte van € 30.480,00 en Deloitte ter hoogte van € 38.631,00, te vermeerderen met de daarover verschuldigde wettelijke rente vanaf 10 april 2025;
- iv) BP e.a. hoofdelijk te veroordelen tot betaling van de door Chane gemaakte juridische en expertkosten tot aan de datum van het vonnis, ten tijde van de dagvaarding begroot op € 152.016,38, te vermeerderen met de daarover verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum van het vonnis;
- v) BP e.a. hoofdelijk te veroordelen in de kosten van het geding, te vermeerderen met de wettelijke rente;
- vi) enige andere voorziening te treffen die de voorzieningenrechter geraden acht.
5.De beoordeling
Bevoegdheid en toepasselijk recht
shall indemnify BP and hold BP harmless against any duties (including customs and excise), taxes (including VAT), penalties and costs that may arise as a result of any failure on the part of Argos, to comply with any Legislation or in respect of any storage losses resulting in any of the above (which failure means both non-performance by Argos and negligence), provided that such failure is attributable to Argos.”
shall indemnify BP against any customs duty excise, VAT or other fees or costs assessed as payable by the Dutch customs authority which arise either as a consequence of Koole's negligence or wilful misconduct in the performance of its obligations under the Agreement …”
acting always as a reasonable and prudent operator shall be liable
for the proper performance of its obligations under the Agreement. Without prejudice to the generality of the foregoing, the Storage Company shall at all times exercise due skill care and diligence in the performance of the services to be performed by it in
customs agent. Binnen dit kort geding ziet de voorzieningenrechter geen grond om op de uitkomst van een dergelijk debat vooruit te lopen. Dit alles brengt mee dat de voorzieningenrechter Chane niet volgt in haar primaire grondslag.
€ 178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)