ECLI:NL:RBROT:2025:7758

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 juli 2025
Publicatiedatum
2 juli 2025
Zaaknummer
ROT 25/4980
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening sluiting café na geweldsincident

Op 2 juli 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de sluiting van een café voor de duur van twee weken na een ernstig geweldsincident. De verzoeker, die het café exploiteert, verzocht om een voorlopige voorziening om de sluiting ongedaan te maken. De burgemeester had op 21 juni 2025 besloten het café te sluiten na een schietpartij waarbij twee personen gewond raakten. De voorzieningenrechter beoordeelde of er sprake was van een spoedeisend belang en of het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen kon worden. De voorzieningenrechter concludeerde dat er twijfels bestonden over het spoedeisend belang, omdat de verzoeker zijn financiële situatie niet voldoende had onderbouwd. Bovendien oordeelde de voorzieningenrechter dat de burgemeester in redelijkheid had kunnen besluiten tot sluiting van het café om de openbare orde te herstellen, gezien de ernst van het geweldsincident en de locatie van het café in een Veiligheidsrisicogebied. De voorzieningenrechter wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, waarbij werd opgemerkt dat de sluiting van twee weken niet onevenredig was en in overeenstemming met de Horecanota. De uitspraak werd gedaan door mr. G.A. Bouter-Rijksen, in aanwezigheid van griffier mr. H. Sabanovic.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 25/4980

uitspraak van de voorzieningenrechter van 2 juli 2025 in de zaak tussen

[naam verzoeker] , h.o.d.n. [naam cafë] , uit Rotterdam, verzoeker

(gemachtigde: mr. B.M. Brandenburg-Stroo),
en

de burgemeester van Rotterdam, de burgemeester

(gemachtigden: mr. L.T. Krabbenborg en mr. A.C. van der Graaf).

Samenvatting

1. Deze uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening gaat over de sluiting van een horeca-inrichting vanwege een geweldsincident. Verzoeker is het niet met de sluiting eens. Hij verzoekt daarom om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter beoordeelt bij de vraag of zij een voorlopige voorziening zal treffen of het bezwaar een redelijke kans van slagen heeft. Dat kan een reden zijn om het bestreden besluit te schorsen. Deze vraag beantwoordt zij aan de hand van de gronden van verzoeker.
1.1.
De voorzieningenrechter wijst in deze uitspraak het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Met het bestreden besluit van 21 juni 2025 heeft de burgemeester het café van verzoeker gesloten voor de duur van twee weken. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
2.1.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 1 juli 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, zijn gemachtigde en de gemachtigden van de burgemeester.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

Wat is er gebeurd?
3. Uit de bestuurlijke rapportage van 21 juni 2025 komt het volgende naar voren. Rond 00:30 uur zijn agenten door een passant geïnformeerd dat er geschoten zou zijn bij het café. De passant bleek een getuige te zijn geweest en heeft verklaard dat bij het café een worsteling heeft plaatsgevonden tussen twee mannen. Eén van de mannen verliet het café, zei “ik ga even wat halen” en kwam een aantal minuten later terug. De getuige hoorde vervolgens een schot en is het café uitgerend. In het café troffen de agenten twee gewonde personen aan en aan één van hen werd Eerste Hulp verleend. Beide slachtoffers zijn door de ambulancedienst naar het ziekenhuis vervoerd. Uit de verklaringen van de slachtoffers en camerabeelden bleek dat het schietincident in het café heeft plaatsgevonden. Het onderzoek naar het incident loopt nog. Uit het proces-verbaal kan worden opgemaakt dat het ten tijde van het schietincident ontzettend druk in het café was. Het gebied waarin het café zich bevindt is sinds 2011 Veiligheidsrisicogebied als gevolg van een hoog aantal geweldsincidenten waarbij gebruik werd gemaakt van (vuur)wapens.
3.1.
Op basis van deze bevindingen heeft de burgemeester het bestreden besluit genomen en het café met spoed voor de duur van twee weken gesloten. Verzoeker is het hier niet mee eens. Hij wil met het verzoek om een voorlopige voorziening bereiken dat het café weer open gaat.
Spoedeisend belang
4. Een procedure bij de voorzieningenrechter is een spoedprocedure. Een voorlopige voorziening kan alleen worden getroffen als er een spoedeisend belang is, waardoor iemand niet kan wachten op een beslissing op zijn bezwaar- of beroepschrift. Daarom dient de voorzieningenrechter eerst te kijken of er sprake is van een spoedeisend belang, voordat de zaak inhoudelijk kan worden beoordeeld.
5. Verzoeker heeft aangevoerd dat sprake is van een spoedeisend belang, omdat hij door het bestreden besluit het café, dat normaliter zeven dagen per week geopend is, niet meer kan exploiteren. Op zitting heeft verzoeker verklaard dat hij door de sluiting geen inkomsten heeft uit het café, terwijl zijn vaste lasten van het café, zijn vaste privélasten en de kosten om in zijn levensonderhoud te voorzien doorlopen. De sluiting kost hem bij elkaar tussen de € 6.000,- en € 9.000,- per week.
6. De voorzieningenrechter stelt vast dat verzoeker zijn (pas ter zitting enigszins geconcretiseerde) inkomsten en uitgaven niet met stukken heeft onderbouwd en niet heeft onderbouwd dat door de sluiting, die van relatief beperkte duur is, sprake is van een (financiële) noodsituatie. De voorzieningenrechter twijfelt daarom aan het spoedeisend belang om een voorlopige voorziening te treffen. Ook als de voorzieningenrechter aanneemt dat er wel sprake is van spoedeisend belang, wordt het verzoek niet toegewezen, gelet op wat hierna wordt overwogen.
Noodzaak tot sluiten
7. Tussen partijen is niet in geschil dat de burgemeester bevoegd was tot sluiten over te gaan. Wat partijen verdeeld houdt, is het antwoord op de vraag of de sluiting noodzakelijk en evenwichtig is.
8. De voorzieningenrechter overweegt dat de burgemeester de sluiting van het café noodzakelijk kon achten. Op basis van de spoedrapportage van 21 juni 2025 heeft de burgemeester kunnen concluderen dat in het café van verzoeker een ernstig geweldsincident heeft plaatsgevonden, waardoor de openbare orde op een ernstige wijze is verstoord en de leefbaarheid in de omgeving is aangetast. Het gaat hier immers om een schietpartij in een druk café dat in een Veiligheidsrisicogebied ligt, waarbij twee onschuldige cafébezoekers zijn geraakt door kogels en naar het ziekenhuis moesten worden overgebracht voor verdere behandeling. De burgemeester heeft de sluiting van het café dan ook noodzakelijk kunnen achten om de openbare orde en het woon- en leefklimaat onmiddellijk te herstellen en te beschermen. Daar komt bij dat de politie nog onderzoek doet naar de toedracht van het geweldsincident. Verzoeker heeft aangevoerd dat de vechtpartij die aan het schietincident voorafging buiten zijn café plaatsvond en niet te relateren is aan het café. En ter zitting heeft verzoeker nog aangevoerd dat hij een korte sluiting direct na het incident met het oog op de openbare orde nog wel te begrijpen vindt, maar dat een verdere sluiting voor het herstel van de openbare orde en voor het politieonderzoek niet nodig is. De voorzieningenrechter overweegt dat de verklaring van verzoeker over de locatie van de vechtpartij niet overeenkomt met de verklaring van één van de getuigen uit de bestuurlijke rapportage van 21 juni 2025 en de politie nu juist nog verder onderzoek doet naar de gebeurtenissen en de eventuele rol van het café hierin. Dat de aanleiding voor de schietpartij buiten het café zou zijn gelegen, neemt bovendien niet weg dat het schietincident feitelijk in het café heeft plaatsgevonden. Gelet op dit alles mocht de burgemeester zich in redelijkheid op het standpunt stellen dat het noodzakelijk was het café (gelet op de Horecanota) voor een korte periode van twee weken te sluiten om de openbare orde en veiligheid te herstellen en is de noodzaak tot sluiting thans nog niet vervallen.
Evenwichtigheid
9. Voor wat betreft de evenwichtigheid van de sluiting stelt de voorzieningenrechter vast dat de sluiting van in totaal twee weken in overeenstemming is met de Horecanota en op zichzelf niet onevenredig lang is. Verzoeker stelt dat hem geen verwijt kan worden gemaakt van het geweldsincident, dat de sluiting financiële gevolgen voor hem heeft en dat de goede naam van zijn café erdoor wordt aangetast. De voorzieningenrechter overweegt dat in de politierapportage staat dat verzoeker zeer goed medewerking heeft verleend aan het politieonderzoek. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter mocht de burgemeester desondanks een zwaarder gewicht toekennen aan het algemeen belang van de openbare orde en het belang van de omwonenden bij een veilig woon- en leefklimaat dan aan de (financiële) belangen van verzoeker bij het openhouden van het café. De voorzieningenrechter wijst in dit verband op wat hiervoor in rechtsoverweging 8 is overwogen over de omstandigheden die ertoe hebben geleid dat de burgemeester een spoedsluiting noodzakelijk mocht vinden en nog mag vinden. Dat de spoedsluiting verschillende nadelige gevolgen heeft voor verzoeker, maakt de spoedsluiting nog niet onevenwichtig. Daarbij neemt de voorzieningenrechter in aanmerking dat het gaat om een sluiting van beperkte duur en dat verzoeker niet met stukken heeft onderbouwd dat zijn financiële situatie zodanig is dat hij door de sluiting in een noodsituatie zal terechtkomen.

Conclusie en gevolgen

10. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Dat betekent dat zij geen voorlopige voorziening zal treffen. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.A. Bouter-Rijksen, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. H. Sabanovic, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 2 juli 2025.
De voorzieningenrechter is verhinderd te tekenen
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.