In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 27 juni 2025 uitspraak gedaan in een huurgeschil tussen [persoon A] als verhuurder en Stedam Bewind B.V. als bewindvoerder van [persoon B], de huurder. De zaak betreft een verzoek tot huurprijsvermindering vanwege gebreken in de huurwoning, waaronder optrekkend vocht, schimmelvorming en een gebrekkige riolering. De Huurcommissie had eerder de huurprijs met 60% verlaagd, maar [persoon A] was het hier niet mee eens en heeft de zaak aan de kantonrechter voorgelegd. De kantonrechter oordeelde dat de gebreken aan het gehuurde niet onder de noemer kleine herstellingen vallen en dat [persoon B] recht heeft op huurprijsvermindering. De kantonrechter heeft de huurprijsvermindering vastgesteld op 60% voor de periode van 1 november 2023 tot en met 31 maart 2024, 40% van 1 april 2024 tot en met 31 oktober 2024, en 20% van 1 november 2024 tot en met 31 december 2024. Tevens werd [persoon A] veroordeeld tot terugbetaling van te veel betaalde huur aan de bewindvoerder en moest hij de proceskosten betalen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.