ECLI:NL:RBROT:2025:7924

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 juli 2025
Publicatiedatum
3 juli 2025
Zaaknummer
ROT 25/4660
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende urgentieverklaring

Op 4 juli 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, die in Rotterdam verblijft, een voorlopige voorziening heeft gevraagd na de afwijzing van zijn aanvraag voor een urgentieverklaring door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. Verzoeker, die lijdt aan epilepsie en eerder in Eindhoven woonde, is dakloos geraakt en heeft hulp gezocht bij een hulpverleningsinstelling in Rotterdam. Hij verzoekt om een voorlopige voorziening omdat hij meent dat zijn huidige verblijfsituatie niet wenselijk is voor zijn gezondheid. De voorzieningenrechter heeft het verzoek afgewezen, omdat er geen spoedeisend belang is aangetoond en het college niet evident onrechtmatig heeft gehandeld door de aanvraag af te wijzen. De voorzieningenrechter concludeert dat verzoeker over onderdak beschikt en dat er geen acute noodsituatie is die een onmiddellijke beslissing rechtvaardigt. De uitspraak houdt in dat verzoeker zijn aanvraag voor een urgentieverklaring in de bezwaarprocedure verder kan toelichten, maar dat de voorlopige voorziening niet wordt toegewezen. De kosten voor griffierecht of proceskosten worden niet vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 25/4660

uitspraak van de voorzieningenrechter van 4 juli 2025 in de zaak tussen

[naam verzoeker] , uit Rotterdam, verzoeker

(gemachtigde: mr. G.A. Soebhag),
en

het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, het college

(gemachtigde: mr. A. Wintjes).

Samenvatting

1. Deze uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening gaat over de afwijzing van verzoekers aanvraag voor een urgentieverklaring. Verzoeker is het hier niet mee eens. Hij verzoekt daarom om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter beoordeelt bij de vraag of zij een voorlopige voorziening zal treffen of het bezwaar een redelijke kans van slagen heeft. Dat kan een reden zijn om het bestreden besluit te schorsen.
1.1.
De voorzieningenrechter wijst in deze uitspraak het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Met het bestreden besluit van 7 mei 2025 heeft het college verzoekers aanvraag voor een urgentieverklaring afgewezen. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
2.1.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 30 juni 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, bijgestaan door [persoon A] (begeleider), verzoekers gemachtigde en de gemachtigde van het college.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

Wat is er gebeurd?

3. Verzoeker, geboren op [geboortedatum] 1988, verbleef in Eindhoven en staat sinds 26 april 2024 ingeschreven op de [adres] in Rotterdam, een verblijfadres van hulpverleningsinstelling Nico Adriaans Stichting. Verzoeker werkte in Eindhoven voor een uitzendbureau en is vanwege zijn medische situatie (epileptische aanvallen) werk- en dakloos geraakt. Verzoeker is naar Rotterdam gekomen voor hulp of begeleiding bij zijn situatie. Verzoeker heeft hier een hulpverleningstraject gevolgd. Verzoeker is vanuit een hulpverleningstraject op zoek naar een zelfstandige woning.
Volgens het college is verzoekers problematiek feitelijk ontstaan op het moment dat verzoeker in Eindhoven verbleef, en diende op dat moment de hulpverlening in gang gezet te worden. Omdat verzoeker volgens het college door eigen toedoen niet beschikt over huisvesting, heeft het college het bestreden besluit genomen. Verzoeker is het hier niet mee eens. Met het verzoek om een voorlopige voorziening wil verzoeker bereiken dat hij gedurende de bezwaarprocedure beschikt over een urgentieverklaring.
Spoedeisend belang
4. Een procedure bij de voorzieningenrechter is een spoedprocedure. Deze procedure kan alleen worden gevoerd als er een spoedeisend belang is, waardoor iemand niet kan wachten op een beslissing op zijn bezwaar- of beroepschrift. De voorzieningenrechter dient eerst te beoordelen of er sprake is van een spoedeisend belang, voordat de zaak inhoudelijk kan worden behandeld. Concreet betekent dit dat van verzoeker niet kan worden gevergd dat hij de beslissing op het bezwaarschrift afwacht. Daartoe heeft verzoeker aangevoerd dat hij momenteel verblijft bij hulpverleningsorganisatie Nico Adriaans Stichting. Onder verwijzing naar een verklaring van ambulant woonbegeleider [persoon A] van 17 maart 2025 en verzoekers neuroloog van 25 mei 2025 voert verzoeker aan dat deze verblijfsituatie gelet op zijn medische situatie niet wenselijk is. Verzoeker lijdt aan epilepsie. Het is belangrijk dat hij onder behandeling blijft bij zijn huidige neuroloog . Verder zou een eigen woning met minder stress en prikkels, in plaats van verblijf in een opvang, kunnen bijdragen op een verminderd risico op epileptische aanvallen.
5. De voorzieningenrechter overweegt dat het spoedeisend belang onvoldoende aannemelijk is gemaakt. Hoewel de situatie van verzoeker zeker niet ideaal is, beschikt hij wel over onderdak. Niet is gebleken dat verzoeker op korte termijn op straat dreigt te komen, terwijl ook niet is gebleken van een zodanige acute noodsituatie waardoor de bezwaarprocedure niet kan worden afgewacht.
6. Omdat in dit geval geen sprake is van een spoedeisend belang, kan het verzoek alleen worden toegewezen als het besluit van 7 mei 2025 volgens de voorzieningenrechter evident onrechtmatig is. Hiervan is in dit geval niet gebleken. Het college mocht vooralsnog verzoekers aanvraag om een urgentieverklaring afwijzen omdat verzoeker door eigen toedoen geen huisvesting heeft. Voor zover verzoeker meer informatie en stukken kan geven over de reden waarom hij naar Rotterdam is gekomen, staat het hem vrij die informatie in te brengen in de bezwaarprocedure, zodat het college die kan betrekken bij de heroverweging in bezwaar.

Conclusie en gevolgen

7. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Dat betekent dat zij geen voorlopige voorziening zal treffen. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P. Vrolijk, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. H. Sabanovic, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 4 juli 2025.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.