Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- het verzoekschrift met producties 1 tot en met 10;
- het aanvullend verzoekschrift met producties 11 tot en met 14;
- het verweerschrift met bijlagen 1 tot en met 53;
- de mondelinge behandeling gehouden op 20 mei 2025 en de spreekaantekeningen van mr. Eskes.
2.De feiten
€ 44.000,- aan buitengerechtelijke kosten betaald.
3.De standpunten van partijen
[verzoekster] in haar hoedanigheid van curator is procespartij
€ 7.853,-, te vermeerderen met het griffierecht, althans een in goede justitie te bepalen bedrag;
€ 4.283,-, te vermeerderen met het griffierecht, althans een in goede justitie te bepalen bedrag;
4.De beoordeling
De zaak is geschikt voor behandeling als een deelgeschil
- onder meer vastgelegd in de 53 bijlagen bij het verweerschrift van NN met ruim 300 pagina’s - is geen andere conclusie te trekken dan dat er juist wel uitgebreid is onderhandeld
niet onrechtmatig
€ 3.000,- en omstreeks 30 september 2021 € 2.500,- (totaal: € 15.500,-. ). De rechtbank beoordeelt het niet als onrechtmatig dat één of meer van die betalingen wat langer heeft geduurd.
€ 250.000,- betaald terwijl mr. Eskes daarom al had gevraagd op 14 juli 2021. En pas onder druk van een kort geding en een voorlopige schadestaat ging NN over tot betaling van
€ 250.000,- om de aankoop van de nieuwe woning mogelijk te maken. Volgens de curator is er sprake van trage bevoorschotting waardoor [persoon A] schade lijdt. NN bestrijdt de gestelde trage bevoorschotting. NN geeft toe dat dit sneller had gekund in de periode 14 juli tot en met 9 september 2021, maar dit betekent volgens haar niet dat daarmee onrechtmatig is gehandeld. Dat is volgens NN ook niet het geval geweest in de periode 5 tot en met 28 december 2023 en van een koerswijziging is in beide periodes ook geen sprake geweest.
€ 250.000,- - om daarmee de aankoop van de nieuwe woning mogelijk te maken - ook sneller gekund, zodat er minder onzekerheid was geweest met betrekking tot de mogelijkheid tot aankoop van deze woning voor [persoon A] . Het is echter niet vreemd dat NN enige tijd nodig had om zich te beraden op de aanzienlijke financiële consequenties van de aankoop van de nieuwe woning, zeker omdat er al € 370.000,- was bevoorschot. De rechtbank overweegt dat NN niet onrechtmatig lang de tijd heeft genomen om tot betaling van deze twee bedragen over te gaan, gelet op de substantiële omvang daarvan. De betaling van deze bedragen had weliswaar sneller gekund maar van onrechtmatig handelen is geen sprake. Daaraan doet niet af dat het verhuizen zeer noodzakelijk was en de situatie in de oude woning onacceptabel. Het kostte nu eenmaal enige tijd om een andere woning te vinden en het is zeker jammer dat ruim drie weken vertraging is ontstaan, maar de beperkte omvang daarvan, in de kerstperiode, meewegend wordt de drempel van onrechtmatigheid niet gehaald.
€ 714,-.Voor het aanvullend verzoekschrift is niet opnieuw griffierecht geheven. Indien de curator het verzoekschrift als natuurlijk persoon had ingediend dan was het griffierecht
€ 331,- geweest. NN is niet gehouden € 714,- te betalen maar het lagere bedrag van € 331,-. Daarmee komt het totaal op
€ 10.495,-( € 280,- plus 21 % = € 338,80 x 30 = € 10.164,- plus € 331,-)