ECLI:NL:RBROT:2025:7991

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 juni 2025
Publicatiedatum
7 juli 2025
Zaaknummer
1124750 CV EXPL 24-3299
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van koopprijs voor geleverde pallets met geschil over kwaliteit en ontvangst

In deze zaak heeft Nedpal B.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde] voor de betaling van de koopprijs van geleverde pallets. [gedaagde] heeft in juni 2023 drie ladingen pallets besteld, maar heeft de facturen van in totaal € 17.185,87 niet betaald. Hij betwist de betaling op basis van de stelling dat de eerste lading pallets beschimmeld was en dat hij de tweede en derde lading niet heeft ontvangen. De kantonrechter heeft de vordering van Nedpal toegewezen, omdat [gedaagde] zijn verweer niet voldoende heeft onderbouwd. De kantonrechter oordeelt dat de eerste lading pallets niet beschimmeld was, aangezien [gedaagde] erkent deze lading te hebben ontvangen. Bovendien heeft hij niet aangetoond dat hij Nedpal in de gelegenheid heeft gesteld om onbeschimmelde pallets te leveren, wat vereist is om aanspraak te maken op schadevergoeding. Voor de tweede en derde lading pallets heeft Nedpal voldoende bewijs geleverd dat deze zijn afgeleverd, onder andere door middel van vrachtbrieven en gps-gegevens. De kantonrechter heeft ook de wettelijke handelsrente en incassokosten toegewezen, evenals de proceskosten, omdat [gedaagde] ongelijk heeft gekregen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Nedpal het vonnis onmiddellijk kan uitvoeren, ook als [gedaagde] in hoger beroep gaat.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Dordrecht
zaaknummer: 1124750 CV EXPL 24-3299
datum uitspraak: 5 juni 2025
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Nedpal B.V.,
vestigingsplaats: Dinteloord,
eiseres,
gemachtigde: mr. M.A.J. van Hulten,
tegen
[gedaagde], die handelt onder de naam [handelsnaam] ,
woonplaats: [plaats] ,
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘Nedpal’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 11 juli 2024, met bijlagen;
  • de aantekeningen van het mondelinge antwoord;
  • de repliek, met bijlagen;
  • de dupliek;
  • de rolbeslissing 7 november 2024.
1.2.
Op 29 april 2025 is de zaak tijdens een zitting besproken. Nedpal was met haar gemachtigde aanwezig. [gedaagde] was niet aanwezig bij de zitting, terwijl hij wel correct door de rechtbank was opgeroepen.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
[gedaagde] heeft in juni 2023 drie ladingen pallets besteld bij Nedpal. Nedpal heeft daarvoor drie facturen aan [gedaagde] gestuurd, maar [gedaagde] heeft de facturen niet betaald. In deze procedure eist Nedpal dat [gedaagde] het totale factuurbedrag van € 17.185,87 met rente en kosten aan haar betaalt. Volgens [gedaagde] hoeft hij de facturen niet te betalen, omdat de eerste lading pallets beschimmeld was en hij de andere twee ladingen niet heeft ontvangen. De kantonrechter wijst de eis van Nedpal toe. Hierna legt zij uit waarom.
De eerste lading pallets was niet beschimmeld
2.2.
[gedaagde] moet de onweersproken koopprijs van € 6.237,79 voor de eerste lading pallets betalen. [gedaagde] erkent namelijk dat hij deze lading pallets heeft ontvangen en zijn verweer slaagt niet.
2.3.
De kantonrechter begrijpt het verweer van [gedaagde] zo dat hij door een tekortkoming van Nedpal (het leveren van beschimmelde pallets) schade heeft geleden die hij kan verrekenen (artikel 6:74 BW en artikel 6:127 BW). Vast staat dat Nedpal zich heeft verbonden om schimmelvrije pallets te leveren, maar [gedaagde] heeft zijn stelling dat de pallets bij aflevering beschimmeld waren niet onderbouwd, terwijl Nedpal dat wel betwist. [gedaagde] had zijn stelling daarom moeten onderbouwen, bijvoorbeeld door foto’s te laten zien van de beschimmelde pallets bij aflevering. Nu [gedaagde] dat niet heeft gedaan, staat niet vast dat Nedpal tekortgeschoten is in de nakoming van de koopovereenkomst. Daarbij komt dat [gedaagde] ongeveer anderhalve maand na de aflevering van de pallets via Whatsapp een medewerker van Nedpal heeft geschreven dat het “zijn probleem” is dat de pallets beschimmeld zijn geraakt (productie 9 van Nedpal).
2.4.
En ook als vast zou komen te staan dat Nedpal beschimmelde pallets heeft geleverd, kan [gedaagde] nog steeds geen aanspraak maken op een schadevergoeding. [gedaagde] heeft namelijk niet gesteld dat zij Nedpal schriftelijk in de gelegenheid heeft gesteld om alsnog onbeschimmelde pallets te leveren en dat blijkt ook niet uit het dossier waarover de kantonrechter beschikt. Nedpal verkeert dus niet in verzuim, terwijl dat wel is vereist om aanspraak te kunnen maken op een schadevergoeding (artikel 6:74 lid 2 BW en artikel 6:82 lid 1 BW).
[gedaagde] heeft de tweede en derde lading pallets ontvangen
2.5.
[gedaagde] moet ook de onweersproken koopprijs van in totaal € 10.948,08 voor de tweede en derde lading pallets betalen. Weliswaar betwist [gedaagde] dat hij deze ladingen heeft ontvangen, maar de kantonrechter is van oordeel dat Nedpal voldoende heeft onderbouwd dat de pallets bij [gedaagde] zijn afgeleverd. De koopprijs is daarom opeisbaar (artikel 7:26 lid 2 BW).
2.6.
De aflevering van de pallets heeft Nedpal onderbouwd met de vrachtbrieven. Weliswaar betwist [gedaagde] dat hij de vrachtbrieven heeft ondertekend, maar Nedpal heeft tijdens de zitting ook gps-gegevens van de vrachtwagen laten zien en daaruit geconcludeerd dat de vrachtwagen op 22 juni 2023 op het afleveradres was. Dit heeft [gedaagde] niet weersproken, omdat hij niet bij de zitting was. Daarbij komt dat [gedaagde] op 13 juni 2023 via Whatsapp contact heeft gehad met een medewerker van Nedpal over het juiste afleveradres (productie 9 van Nedpal). [gedaagde] heeft daarentegen pas voor het eerst tijdens deze procedure de ontvangst van de pallets betwist. [gedaagde] heeft niet uitgelegd waarom hij de ontvangst van de pallets niet eerder heeft betwist. Als [gedaagde] de pallets daadwerkelijk niet heeft ontvangen, terwijl hij enkele dagen voor de beoogde afleverdatum nog contact had met Nedpal over het afleveradres, had het naar het oordeel van de kantonrechter erg voor de hand gelegen dat [gedaagde] dat eerder naar voren had gebracht, in ieder geval na de ontvangst van de facturen en in de veelvuldige contacten die er met Nedpal en haar gemachtigde in de aanloop naar deze procedure zijn geweest. Nergens blijkt uit dat [gedaagde] dat heeft gedaan. Uit de overgelegde correspondentie blijkt juist dat [gedaagde] wel wilde betalen, maar dat hij dat niet kon.
[gedaagde] moet rente betalen
2.7.
De wettelijke handelsrente wordt toegewezen, omdat sprake is van een handelsovereenkomst. [gedaagde] heeft niet betwist dat partijen een betaaltermijn van een maand na de factuurdatum zijn overeengekomen. De wettelijke handelsrente wordt daarom toegewezen vanaf de dag na het verstrijken van deze betaaltermijn, zoals onder de beslissing staat (artikel 6:119a lid 1 BW).
[gedaagde] moet incassokosten betalen
2.8.
De incassokosten van € 946,86 worden toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om deze kosten vergoed te krijgen (artikel 6:96 BW).
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
2.9.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot de kosten die [gedaagde] aan Nedpal moet betalen op € 112,37 aan dagvaardingskosten, € 1.409,- aan griffierecht, € 1.218,- aan salaris voor de gemachtigde (3 punten x € 406,-) en € 135,- aan nakosten. Dat is in totaal € 2.874,37. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend. De wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.10.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat Nedpal dat eist en [gedaagde] daar geen bezwaar tegen heeft gemaakt (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Nedpal te betalen € 18.132,73 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119a BW over een bedrag van € 6.237,79 vanaf 13 juli 2023 tot de dag dat volledig is betaald, over een bedrag van € 5.772,91 vanaf 16 juli 2023 tot de dag dat volledig is betaald en over een bedrag van € 5.175,17 vanaf 17 juli 2023 tot de dag dat volledig is betaald;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die aan de kant van Nedpal worden begroot op € 2.874,37 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag dat volledig is betaald;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.P.M. Jurgens en in het openbaar uitgesproken.
49039