ECLI:NL:RBROT:2025:8140

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 juli 2025
Publicatiedatum
8 juli 2025
Zaaknummer
10/128845-24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in verkeerszaak na aanrijding met dodelijke afloop

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 4 juli 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het veroorzaken van een dodelijk verkeersongeval op de A16 te Rotterdam op 22 oktober 2023. De verdachte werd ten laste gelegd dat hij met zijn auto een andere auto had aangereden, waardoor een persoon was overleden en een ander gewond was geraakt. De officier van justitie eiste een taakstraf van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis, en stelde dat de verdachte onvoorzichtig en onoplettend had gereden, onder andere door met zijn telefoon bezig te zijn.

De rechtbank heeft echter geoordeeld dat niet bewezen kon worden dat de verdachte vlak voor en tijdens de aanrijding met zijn telefoon bezig was. De rechtbank concludeerde dat de verdachte met een snelheid van 123 km/u reed, terwijl de maximumsnelheid 100 km/u was, maar dat deze snelheid niet causaal was voor de aanrijding. De aanrijding werd eerder veroorzaakt door de verkeersmanoeuvre van de auto van het slachtoffer, die met een snelheid van 48 km/u van rijbaan wisselde. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde.

De rechtbank erkende het verdriet van de nabestaanden, maar kon geen schuld van de verdachte vaststellen in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet. De benadeelde partijen werden niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, aangezien de verdachte was vrijgesproken. Dit vonnis is uitgesproken door een meervoudige kamer voor strafzaken van de Rechtbank Rotterdam.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/128845-24
Datum uitspraak: 4 juli 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1977,
wonende op het adres [adres] te [postcode] [woonplaats] ,
raadsman mr. P.T.P. van der Made, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 20 juni 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. Kort gezegd wordt hem verweten dat hij een andere auto heeft aangereden waardoor een persoon is overleden en een ander persoon gewond is geraakt. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. T.J. Kodrzycki heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis.

4.Motivering vrijspraak

4.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het verkeersgedrag van de verdachte kan worden gekwalificeerd als aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend.
De verdachte was bekend met de route en het was rustig op de weg. Hij reed 123 km/u waar 100 km/u was toegestaan. Hierdoor en doordat de verdachte met zijn telefoon bezig was, heeft hij de van rijstrook wisselende auto niet gezien. Daardoor is een aanrijding ontstaan waarbij de bestuurder van die van rijstrook wisselende auto is komen te overlijden en de bijrijder gewond is geraakt. Daarmee heeft de verdachte schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW).
4.2.
Beoordeling
Omstandigheden aanrijding
Op zondag 22 oktober 2023, rond 06.53 uur, heeft op de snelweg A16 te Rotterdam tussen de auto van de verdachte (hierna: de Audi) en de auto van het overleden slachtoffer (hierna: de Toyota) een aanrijding plaatsgevonden. De plaats van dit verkeersongeval betreft een weg met vijf rijstroken. Rijstrook 1, 2 en 3 gaan richting Hoek van Holland/Den Haag en 4 en 5 gaan richting Gouda. De Toyota is bij het wisselen van rijstrook van achteren aangereden door de op rijstrook 3 rijdende Audi. De ter plaatse geldende maximaal toegestane snelheid bedroeg 100 kilometer per uur. Op het moment van de aanrijding reed de Toyota rond de 48 kilometer per uur en de Audi rond de 123 kilometer per uur. Beide auto’s hebben, voorafgaand aan het ongeval, geen snelheid geminderd. Verder was het verkeersbeeld op de weg rustig.
Schuld in de zin van artikel 6 WVW?
Anders dan de officier van justitie stelt, volgt niet uit het dossier dat de verdachte vlak voor en tijdens de aanrijding met zijn telefoon bezig was. De bij het onderzoek van de telefoon van de verdachte geconstateerde bewegingsregistratie kan niet tot die conclusie leiden. Niet is immers gebleken dat deze registratie zonder meer duidt op het optillen van de telefoon maar niet ook heeft kunnen plaatsvinden door andersoortige bewegingen, bijvoorbeeld die van de auto. Hooguit zou kunnen worden vastgesteld dat de verdachte zijn telefoon kort voor het ongeval heeft aangedrukt, waarbij allerminst kan worden uitgesloten dat de telefoon, zoals de verdachte heeft verklaard, in de daarvoor bestemde houder zat. Niet kan worden vastgesteld dat dit dan op enigerlei wijze causaal is geweest aan de aanrijding.
Wel is vast komen te staan dat de verdachte met een hogere snelheid heeft gereden dan de 100 kilometer per uur die ter plaatse maximaal was toegestaan. De rechtbank gaat daarbij uit van een snelheid van ongeveer 123 kilometer per uur, de snelheid die is vastgesteld bij aanvullend onderzoek dat is verricht in het kader van de verkeersongevallenanalyse. Ook van deze gedraging valt niet vast te stellen dat deze causaal is geweest aan de aanrijding. Eerder zijn er aanwijzingen dat die aanrijding is veroorzaakt door de verkeersmanoeuvre van de Toyota, te weten het op een snelweg van rijbaan verwisselen met een snelheid van 48 km/u.
Aldus kan schuld van de verdachte aan de aanrijding, in de zin van artikel 6 WVW, niet worden vastgesteld en zal de rechtbank de verdachte daarvan vrijspreken.
Veroorzaken gevaar op de weg?
De rechtbank komt ook tot vrijspraak van het subsidiair ten laste gelegde gevaarlijk rijden. Weliswaar heeft de verdachte met een hogere snelheid gereden dan ter plaatse was toegestaan maar de rechtbank is van oordeel dat daardoor geen gevaar of hinder werd veroorzaakt. Een snelheid van 123 km per uur is op zichzelf niet gevaarzettend voor een autosnelweg waar een snelheid van 120 km per uur op veel trajecten en gedeelten van de dag is toegestaan. Er is niet gebleken van specifieke omstandigheden die dat in dit geval anders maken. Verdachte pleegde hiermee een verkeersovertreding maar van gevaarlijk rijden was geen sprake. Ook niet als daarbij betrokken wordt dat de verdachte zijn telefoon in een houder heeft aangeraakt.
Conclusie
De verdachte zal van het primair en subsidiair ten laste gelegde worden vrijgesproken.

5.Vorderingen benadeelde partij

De vrijspraak van de verdachte heeft tot gevolg dat de benadeelde partijen, mevrouw [benadeelde 1] en mevrouw [benadeelde 2] , in hun vorderingen niet-ontvankelijk zullen worden verklaard.
De rechtbank hecht er aan hierbij op te merken dat zij het onherstelbare verdriet van de nabestaanden door het overlijden van hun echtgenoot en vader ten zeerste onderkent. Het verkeer is op momenten een wreed onderdeel van onze samenleving dat ernstige slachtoffers eist. Hoezeer de rechtbank - en overigens ook de verdachte, zoals wel bij de behandeling op de zitting is gebleken - het verlies van hun geliefde familielid betreurt, schuld van de verdachte daaraan kan niet worden vastgesteld.

6.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

7.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart de benadeelde partij mevrouw [benadeelde 1] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij mevrouw [benadeelde 1] in de proceskosten door de verdachte gemaakt, tot op heden aan de zijde van de verdachte begroot op nihil;
verklaart de benadeelde partij mevrouw [benadeelde 2] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij mevrouw [benadeelde 2] in de proceskosten door de verdachte gemaakt, tot op heden aan de zijde van de verdachte begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.M. Stolk, voorzitter,
en mr. A.M.G. van de Kragt en mr. L.B. Esser, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.C. Fraaij, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 4 juli 2025.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 22 oktober 2023 te Rotterdam als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto met kenteken [kentekennummer] ), daarmede rijdende over de weg, de A16, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend,
- met het door hem, verdachte, bestuurde voertuig te rijden met een snelheid die (veel) hoger was dan ter plaatse was toegestaan en/of (veel) hoger dan ter plaatse was verantwoord en/of
- een mobiele telefoon te pakken en/of vast te houden en/of (vervolgens) met een
vingerafdruk te ontgrendelen en/of te gebruiken en/of
- ( daarbij) niet steeds en/of niet voldoende op de weg voor hem en/of het overige verkeer te letten en/of niet op te merken dat op de weg voor hem een auto (met lagere snelheid) reed en/of tegen die auto te botsen, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer 1] ) werd gedood en/of waardoor een ander (genaamd [slachtoffer 2] ) zwaar lichamelijk letsel, te weten pijn in zijn gehele lichaam en/of een ontsteking in zijn rechterarm, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de
normale bezigheden is ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 22 oktober 2023 te Rotterdam als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto met kenteken [kentekennummer] ), daarmee rijdende op de weg, de A16,
- met het door hem, verdachte, bestuurde voertuig te rijden met een snelheid die (veel) hoger was dan ter plaatse was toegestaan en/of (veel) hoger dan ter plaatse was verantwoord en/of
- een mobiele telefoon te pakken en/of vast te houden en/of (vervolgens) met een
vingerafdruk te ontgrendelen en/of te gebruiken en/of
- ( daarbij) niet steeds en/of niet voldoende op de weg voor hem en/of het overige verkeer te letten en/of niet op te merken dat op de weg voor hem een auto (met lagere snelheid) reed en/of tegen die auto te botsen, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.