In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 4 juli 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het veroorzaken van een dodelijk verkeersongeval op de A16 te Rotterdam op 22 oktober 2023. De verdachte werd ten laste gelegd dat hij met zijn auto een andere auto had aangereden, waardoor een persoon was overleden en een ander gewond was geraakt. De officier van justitie eiste een taakstraf van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis, en stelde dat de verdachte onvoorzichtig en onoplettend had gereden, onder andere door met zijn telefoon bezig te zijn.
De rechtbank heeft echter geoordeeld dat niet bewezen kon worden dat de verdachte vlak voor en tijdens de aanrijding met zijn telefoon bezig was. De rechtbank concludeerde dat de verdachte met een snelheid van 123 km/u reed, terwijl de maximumsnelheid 100 km/u was, maar dat deze snelheid niet causaal was voor de aanrijding. De aanrijding werd eerder veroorzaakt door de verkeersmanoeuvre van de auto van het slachtoffer, die met een snelheid van 48 km/u van rijbaan wisselde. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde.
De rechtbank erkende het verdriet van de nabestaanden, maar kon geen schuld van de verdachte vaststellen in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet. De benadeelde partijen werden niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, aangezien de verdachte was vrijgesproken. Dit vonnis is uitgesproken door een meervoudige kamer voor strafzaken van de Rechtbank Rotterdam.