ECLI:NL:RBROT:2025:8227

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 mei 2025
Publicatiedatum
9 juli 2025
Zaaknummer
10/213277-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bedreiging met zware mishandeling door verdachte met psychische problematiek

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 14 mei 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1986, die beschuldigd werd van bedreiging met zware mishandeling. De verdachte heeft op 23 augustus 2023 in Rotterdam een gemeentewerker bedreigd door te dreigen met geweld en een voorwerp zichtbaar te maken. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van één maand en terbeschikkingstelling (TBS) met voorwaarden. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verdachte, die ziektebesef toont en gemotiveerd is voor behandeling, niet in een gedwongen kader hoeft te worden geplaatst. De rechtbank oordeelde dat de zorg en begeleiding ook in een minder ingrijpend kader kan plaatsvinden, zoals bij een voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden. De verdachte kreeg een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand opgelegd, met voorwaarden waaronder meldplicht bij de reclassering en ambulante behandeling. De benadeelde partij, het slachtoffer, werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, omdat deze onvoldoende was onderbouwd. De rechtbank heeft de zaak afgesloten met de beslissing dat de verdachte zich aan de opgelegde voorwaarden moet houden en dat de terbeschikkingstelling niet noodzakelijk is.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/213277-23
Datum uitspraak: 14 mei 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ),
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] , [postcode] [plaats] .
Raadsman mr. G. Özveren, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 14 mei 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. N. van der Meij heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van één maand met aftrek van voorarrest, alsmede oplegging van de maatregel tot terbeschikkingstelling (hierna: TBS) met de voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering in haar rapport van 9 mei 2025;
  • de dadelijke uitvoerbaarheid van de TBS met voorwaarden.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
De bewezenverklaring van het ten laste gelegde volgt uit de inhoud van de bewijsmiddelen die in bijlage II zijn opgenomen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 23 augustus 2023 te Rotterdam,
[slachtoffer] heeft bedreigd met zware mishandeling, door
- die [slachtoffer] de woorden toe te voegen: "als je zo doorgaat dan heb je een probleem", en
- vervolgens zijn (die van verdachte) shirt omhoog te doen waardoor een voorwerp, in zijn (die van verdachte) broeksband zichtbaar werd en
- tegen de collega van die [slachtoffer] - te weten [naam collega] - de woorden toe te voegen: "jouw collega moet niet in mijn buurt komen" en"ik ga hem steken, ik ga hem rampen" .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
bedreiging met zware mishandeling.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft een gemeentewerker van de stadsreiniging bedreigd. Kennelijk gefrustreerd door het telefoneren van het slachtoffer heeft de verdachte hem woordelijk bedreigd – direct en via een collega van het slachtoffer – waarbij de verdachte tevens zijn shirt een stukje heeft opgetild en aan het slachtoffer een voorwerp heeft getoond dat tussen zijn broeksband zat. De verdachte heeft door aldus te handelen het slachtoffer angst aangejaagd.
7.3.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft, naast een gevangenisstraf van één maand, een TBS-maatregel met voorwaarden gevorderd. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat is voldaan aan de wettelijke eisen voor het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling (stoornis en het gevaarscriterium) en zij acht het opleggen van de TBS-maatregel met voorwaarden noodzakelijk om het recidiverisico tot een minimum te beperken.
7.4.
Beoordeling
7.4.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 8 april 2025, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor geweldsfeiten.
7.4.2.
Rapportages
Stichting Verslavingsreclassering GGZ heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 9 mei 2025. Dit rapport houdt het volgende in.
De verdachte verblijft in het kader van één van de schorsingsvoorwaarden sinds augustus 2024 bij de Forensisch Psychiatrische Afdeling (FPA) te Poortugaal en krijgt daar een behandeling gericht op onder andere agressieregulatie en middelengebruik. De behandeling verloopt voorspoedig. Aandachtspunten blijven dat de verdachte zich meer open moet stellen en zijn externaliserend gedrag. De verdachte heeft hierin wel stappen gezet en de kliniek ziet een groei. De verdachte is aangenomen voor een ambulante behandeling bij het FACT-team van Fivoor. Het is van belang dat de verdachte bij het FACT-team blijft werken aan eerdergenoemde aandachtspunten en aan de praktische zaken. De verdachte kreeg medicatie (antipsychotica en een slaapmiddel) maar heeft dit afgebouwd. Inmiddels gebruikt hij geen medicatie meer en dat gaat goed. De bedoeling is dat de verdachte per 17 mei 2025 ontslagen zal worden uit de kliniek en door zal stromen naar het huis van zijn vader waar hij tijdelijk zal verblijven. Zijn broer heeft recent een huis gekocht in Bergschenhoek waar de verdachte naar verwachting in het najaar zijn intrek zal kunnen nemen.
Psychiater [naam psychiater] heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd
29 mei 2024. Dit rapport houdt het volgende in.
Ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde feit was er bij de verdachte sprake van een ongespecificeerde schizofreniespectrumstoornis of andere psychotische stoornis, zwakbegaafdheid en misbruik van cannabis en alcohol die de gedragskeuzes/gedragingen van de verdachte ten tijde van het ten laste gelegde beïnvloedde.
De verdachte denkt door zijn psychotische toestandsbeeld en zwakbegaafdheid dat
anderen hem met opzet proberen te benadelen. Hij reageert hier met veel agressie op. Hij heeft door zijn psychotische toestandsbeeld en zwakbegaafdheid een beperkte realiteitstoetsing en inzicht in (sociale) situaties en hij is niet goed in staat om zijn gedag te reguleren. Geadviseerd wordt om het ten laste gelegde in een verminderde mate aan
de verdachte toe te rekenen.
Psycholoog [naam psycholoog] heeft een rapport over de verdachte opgemaakt gedateerd 31 mei 2024. De psycholoog komt tot dezelfde conclusies als de psychiater.
7.4.3.
Verklaring van de verdachte op de terechtzitting
Wat de reclassering heeft gerapporteerd ziet de rechtbank terug in de opstelling van de verdachte op de terechtzitting. Hij toont ziektebesef en bereidheid om mee te werken aan ambulante behandeling. Hij lijkt zich te realiseren dat zijn overmatige alcohol -en cannabisgebruik een grote rol heeft gespeeld bij het ten laste gelegde feit en is sinds langere tijd clean.
7.4.4.
Conclusie
Nu de conclusies van de psychiater en psycholoog gedragen worden door hun bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusies over en maakt die tot de hare. Het ten laste gelegde wordt dus in verminderde mate aan de verdachte toegerekend.
Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat oplegging van terbeschikkingstelling met voorwaarden niet nodig is. Er kan met een minder ingrijpend middel worden volstaan. Dit oordeel is overigens in overeenstemming met de adviezen van de deskundigen. De verdachte toont ziektebesef, is clean en heeft zich gemotiveerd getoond om mee te werken aan behandeling en begeleiding in een ambulant kader.
Een gedwongen kader in de vorm van terbeschikkingstelling met voorwaarden is gelet hierop niet noodzakelijk om het recidiverisico te verminderen. De zorg, begeleiding en controle op het middelengebruik kan ook plaatsvinden in het kader van bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijke straf. Dit is het meest passend, ook omdat terbeschikkingstelling met voorwaarden juist een negatief effect heeft op de beschermende factoren en dus kan leiden tot het vergroten van het recidiverisico. Gelet hierop zal geen maatregel worden opgelegd.
Aan de verdachte zal een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf worden opgelegd voor de duur van één maand met de bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling met de mogelijkheid tot een kortdurende klinische opname in geval van een terugval in middelengebruik of een verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld, en een verplichting tot medewerking aan middelencontrole.

8.Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [slachtoffer] ter zake van het ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 400,00 aan immateriële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie en verdediging
De benadeelde partij dient in de vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard nu de vordering onvoldoende is onderbouwd.
8.2.
Beoordeling
De benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering. De behandeling van de vordering levert een onevenredige belasting van het strafgeding op, omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd en het toelaten van nadere bewijslevering, nu de benadeelde partij niet op de zitting is verschenen, zou betekenen dat de behandeling van de strafzaak moet worden aangehouden. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
8.3.
Conclusie
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding geen inhoudelijke beslissing genomen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c en 285 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van één maand;
bepaalt dat deze gevangenisstraf
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een
proeftijd, die wordt gesteld op
één jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich melden bij Stichting Verslavingsreclassering GGZ, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
2. de veroordeelde zal zich onthouden van het gebruik van verdovende middelen/alcohol, onder de verplichting ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan ademonderzoek en/of urineonderzoek, gedurende de proeftijd;
3. de veroordeelde zal zich onthouden van het gebruik van verdovende middelen/alcohol, onder de verplichting ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan bloedonderzoek en/of urineonderzoek, gedurende de proeftijd;
4. de veroordeelde zal zich onder ambulante behandeling stellen van het Fivoor FACT-team of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering voor zijn/haar psychische -en verslavingsproblematiek, gedurende de proeftijd of veel korter als de reclassering in overleg met de zorgverlener verantwoord vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
Indien er sprake is van een terugval in middelengebruik/bij overmatig middelengebruik en/of een zodanige verslechtering van de psychische toestand van de veroordeelde dat een kortdurende klinische opname voor detoxificatie /stabilisatie /observatie /diagnostiek /crisisbehandeling noodzakelijk is, kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een dergelijke kortdurende klinische opname voor de duur van maximaal 7 weken. Indien de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert zal, nadat dit door de rechter is bevolen, de veroordeelde zich laten opnemen in een zorginstelling te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.L.M. Boek, voorzitter,
en mrs. J. de Lange en J.L. Luiten, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.G. Kuijs, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 14 mei 2025.
De oudste rechter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 23 augustus 2023 te Rotterdam, althans in Nederland,
[slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met
zware mishandeling, door
- die [slachtoffer] de woorden toe te voegen: "als je zo doorgaat dan heb je een
probleem", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- ( vervolgens) zijn (die van verdachte) shirt om hoog te doen waardoor een mes,
althans een (scherp en/of puntig) voorwerp, in zijn (die van verdachte) broeksband
zichtbaar werd en/of
- tegen de collega van die [slachtoffer] - te weten [naam collega] de woorden toe te
voegen: "jouw collega moet niet in mijn buurt komen" en/of "ik ga hem steken, ik
ga hem rampen", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;