4.2.Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 tweede alternatief, 3, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op tijdstippen in de periode van 01 januari 2021 tot en met 12 april 2022
te Amsterdam, althans elders in Nederland
meermalen,
geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten:
- een aanvraag Tegemoetkoming Vaste Lasten [kenmerknummer 1] voor [naam bedrijf 1] B.V. kenmerk [naam omschrijving 3] (DOC-021) en
- een aanvraag Tegemoetkoming Vaste Lasten [kenmerknummer 2] voor [naam bedrijf 1] B.V.
kenmerk [kenmerknummer 3] (DOC-028) en
- een aanvraag Tegemoetkoming Vaste Lasten [kenmerknummer 4] voor [naam bedrijf 1] B.V. kenmerk [kenmerknummer 5] (DOC-075)
valselijk heeft opgemaakt,
immers heeft hij, verdachte, telkens valselijk, immers opzettelijk in strijd met de waarheid – zakelijk weergegeven –
in die aanvragen Tegemoetkoming Vaste Lasten een te hoog bedrag aan gegenereerde omzet in december 2019 (DOC-021) of maart 2019 (DOC-028 en DOC-075) vermeld
zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken
en telkens van geschriften, te weten die aanvragen Tegemoetkoming Vaste Lasten en overzichten gegevens aangifte omzetbelasting
(DOC-024, DOC-031 en DOC-081)en die factuur
(DOC-035)opzettelijk gebruik heeft gemaakt , bestaande dat gebruikmaken – zakelijk weergegeven – uit:
het telkens ter verkrijging van een tegemoetkoming in de vaste lasten indienen van die aanvragen bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en/of
het ter onderbouwing van die aanvragen en/of binnen een bezwaarprocedure op één of meerdere van die aanvra(a)g(en) ter beschikking stellen van die overzichten en/of factuur aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland;
2.
hij op tijdstippen in de periode van 01 januari 2021 tot en met 01 januari 2022 te Amsterdam of elders in Nederland opzettelijk meerdere geldbedragen van:
- 71.511,65,- euro en
- 71.648,87,- euro,
toebehorende aan Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, en welke goederen verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als houder van niet voor [naam bedrijf 1] B.V./ [naam holding 2] . bestemde TVL-gelden, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
3.
hij op tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari 2021 tot en met 21 april 2022, te Amsterdam en/of elders in Nederland en/of Duitsland,
voorwerpen, te weten meerdere geldbedragen van in totaal 351.934,12 euro
heeft verworven en voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of van die geldbedragen gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij wisten, dat die geldbedragen geheel of gedeeltelijk – onmiddellijk of middellijk – afkomstig was uit enig misdrijf;
4.
hij in de periode van 1 juni 2020 tot en
met 1 oktober 2020 te Amsterdam en/of, elders in Nederland,
met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten:
een geldbedrag van 34.612 euro,
door:
- het indienen van een aanvraag Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW) (DOC-001-01), op welke aanvraag [naam bedrijf 1] B.V. werd vermeld als een bedrijf dat recht heeft op NOW en vervolgens
- het indienen van een bezwaarschrift op de beslissing van het UWV om die aanvraag NOW af te wijzen (DOC-001-06) en daarbij
- aan het UWV een salarisspecificatie verstrekt waarin – in strijd met de waarheid – staat vermeld dat verdachte per 1 januari 2020 voor onbepaalde tijd als werknemer in dienst is van [naam bedrijf 1] B.V. voor een brutomaandsalaris van 11.798,64,- euro (DOC-001-02) en
- bij de belastingdienst aangiften loonheffing gedaan op welke aangifte en een maandsalaris van 11.798,64 euro voor verdachte staat vermeld (AMB-002-02, par. 3.2.7);
5.
hij in de periode van 01 januari 2020 tot
en met 09 juli 2020 te Amsterdam, althans in Nederland
één geschrift zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten:
- een salarisspecificatie periode 2020-3-M (DOC-001-02)
valselijk heeft opgemaakt en/of heeft doen opmaken ,immers heeft hij, verdachte, valselijk, immers opzettelijk in strijd met de waarheid – zakelijk weergegeven –
- in die salarisspecificatie vermeld dat [verdachte] per 01 januari 2020 als werknemer in dienst is bij [naam bedrijf 1] B.V. en
- [verdachte] als werknemer van [naam bedrijf 1] B.V. een bruto maandsalaris van
€
11.798,64,- heeft zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.