Op 14 mei 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven over de verlenging van een machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De zaak betreft een verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) om de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] bij de oma vaderszijde te verlengen. De ouders van [minderjarige] zijn belast met het ouderlijk gezag, maar de minderjarige verblijft momenteel bij de oma. De kinderrechter heeft eerder al spoedmachtigingen verleend voor de uithuisplaatsing van [minderjarige] en heeft nu besloten deze machtiging te verlengen tot 2 juli 2025, in het belang van de verzorging en opvoeding van [minderjarige]. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de moeder van [minderjarige] opnieuw is opgenomen bij een GGZ-instelling, wat de situatie complex maakt. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het van belang is dat de moeder de juiste hulpverlening krijgt en dat er duidelijke veiligheidsafspraken worden gemaakt voordat [minderjarige] mogelijk weer bij haar kan worden teruggeplaatst. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. L.L.N. Snijder.