ECLI:NL:RBROT:2025:8295

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 mei 2025
Publicatiedatum
10 juli 2025
Zaaknummer
C/10/700067 / JE RK 25-1024
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van de jeugdzorg

Op 28 mei 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht betreffende de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2009. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders van de minderjarige, die belast zijn met het ouderlijk gezag, zich verzetten tegen de verlenging van de machtiging, maar de kinderrechter heeft ernstige zorgen over de veiligheid en ontwikkeling van de minderjarige. De minderjarige is vermist en heeft eerder aangegeven dat zij zich onveilig voelde in de thuissituatie, waar zij zou zijn mishandeld door haar oudere broer. De kinderrechter heeft op basis van de ingediende stukken en de zitting geoordeeld dat het noodzakelijk is om de minderjarige uit huis te plaatsen in het belang van haar verzorging en opvoeding. De machtiging tot uithuisplaatsing is verlengd tot 22 augustus 2025 en de beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De ouders hebben het recht om in hoger beroep te gaan tegen deze beslissing, binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/700067 / JE RK 25-1024
Datum uitspraak: 28 mei 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht,
hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2009 in [geboorteplaats] ( [geboorteland] ), hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam moeder] en [naam vader],
hierna te noemen de ouders, wonende in [woonplaats] ,
advocaat mr. G.J. Schipper - de Bruin kantoorhoudende te Spijkenisse.
De kinderrechter merkt als informant aan:
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- de beschikking van 22 mei 2025, en de daaraan ten grondslag liggende stukken.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 28 mei 2025. Daarbij waren aanwezig:
- de ouders met hun advocaat en bijgestaan door een tolk;
- een vertegenwoordiger van de Raad, te weten [persoon A] ;
  • twee vertegenwoordigers van de GI, te weten [persoon B] en [persoon C] ;
  • de zus van [voornaam minderjarige] , die ter zitting als informant is gehoord.
1.3.
De kinderrechter heeft [voornaam minderjarige] naar haar mening gevraagd. [voornaam minderjarige] heeft geen mening gegeven.
1.4.
Aangezien de ouders de Nederlandse taal niet of onvoldoende machtig zijn, maar wel de Marokkaanse taal, heeft de kinderrechter het verhoor doen plaatsvinden met bijstand van W.M. Mamik, tolk in de taal Pashto. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de tolk is beëdigd overeenkomstig het bepaalde in artikel 12 van de Wet beëdigde tolken en vertalers.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] .
2.2.
[voornaam minderjarige] is vermist.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 22 mei 2025 [voornaam minderjarige] voorlopig onder toezicht gesteld tot 22 augustus 2025. Daarnaast is een spoedmachtiging verleend [voornaam minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 19 juni 2025. De beslissing is voor het overig verzochte aangehouden.

3.Het aangehouden verzoek

3.1.
De Raad verzoekt [voornaam minderjarige] voorlopig onder toezicht te stellen voor de duur van drie maanden. Daarnaast verzoekt de Raad de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder te verlenen voor de duur van drie maanden en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
Op een gedeelte van het verzoek is reeds beslist. Nog beslist dient te worden op het restant van het verzoek, te weten de verzochte machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 22 augustus 2025. Tevens moet worden gehoord op de spoedbeslissing van 22 mei 2025.
3.3.
Ter zitting heeft de Raad het verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht. De Raad maakt zich ernstig zorgen over [voornaam minderjarige] . [voornaam minderjarige] is weggelopen van huis, omdat zij zich daar niet veilig voelde. [voornaam minderjarige] zou worden mishandeld door haar oudere broer. [voornaam minderjarige] is vrijwillig uit huis geplaatst, maar is daarna ook van de groep weggelopen. Zij is in een zeer zorgelijke situatie aangetroffen, waarna een spoedmachtiging is verzocht. De ouders kunnen de verzorgings- en opvoedingstaken van [voornaam minderjarige] niet langer aan. De afgelopen periode is meermaals geprobeerd om [voornaam minderjarige] thuis te plaatsen bij de ouders met behulp van Intensieve Hulpverlening (hierna IH), maar deze terugplaatsing is niet gelukt.

4.De standpunten

4.1.
De GI heeft ter zitting het verzoek van de Raad ondersteund en het volgende meegedeeld. Sinds 18 december 2024 is de GI betrokken bij het gezin. [voornaam minderjarige] heeft destijds aangegeven dat zij zich niet meer veilig voelde thuis, omdat zij mishandeld werd door haar oudere broer. Hij zou [voornaam minderjarige] in het gezicht hebben geslagen met een vuist. [voornaam minderjarige] is naar de huisarts gegaan en heeft verteld dat zij wordt mishandeld. Vervolgens heeft de GI heeft geprobeerd het gesprek aan te gaan met de ouders. Dit gesprek tussen de ouders en de GI is gestaakt, omdat de oudere broer zich bemoeide met het gesprek. [voornaam minderjarige] kon niet terug naar huis. Zij heeft tijdelijk vrijwillig op een crisisgroep verbleven en daarna is toegewerkt naar een thuisplaatsing met behulp van Ambulante Spoedhulp (hierna ASH). [voornaam minderjarige] is opnieuw weggelopen, waarna [voornaam minderjarige] is geplaatst bij Sagesse met cultureel sensitieve hulpverlening. Zij is opnieuw weggelopen en aangetroffen in een woning in Den Bosch met meerderjarige mannen. Het vrijwillig kader is niet toereikend gebleken. De komende periode wil de GI eerst individuele gesprekken gaan voeren en daarna toewerken naar een terugplaatsing met ondersteuning.
4.2.
Door en namens de ouders is ter zitting het volgende aangevoerd. De ouders verzetten zich niet tegen de voorlopige ondertoezichtstelling. De ouders verzetten zich wel tegen een verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing. De oudste broer van [voornaam minderjarige] zou haar hebben mishandeld, maar dit is onjuist en [voornaam minderjarige] heeft dit verzonnen. Sinds [voornaam minderjarige] uit huis is geplaatst en is weggelopen is [voornaam minderjarige] juist in onveilige situaties beland. Als [voornaam minderjarige] niet uit huis was geplaatst, dan was zij veilig geweest bij de ouders thuis. Het gezin is enorm van slag. Inmiddels hebben de ouders [voornaam minderjarige] al lang niet gesproken of gezien. De ouders weten wel dat zij een paar dagen geleden in de omgeving van Utrecht is geweest, omdat haar een boete wegens zwartrijden is opgelegd en die boete per post bij de ouders thuis is terechtgekomen.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en hetgeen besproken is op de zitting heeft de kinderrechter het ernstige vermoeden dat de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] acuut en ernstig wordt bedreigd. Aan de voorwaarden voor een voorlopige ondertoezichtstelling wordt dus voldaan. [1] Daarnaast is de kinderrechter van oordeel dat het noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding dat [voornaam minderjarige] uit huis wordt geplaatst. [2]
5.2.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat er ernstige zorgen zijn over [voornaam minderjarige] . De zestienjarige [voornaam minderjarige] is een erg gesloten en kwetsbaar meisje. Er zijn zorgen over de contacten die zij heeft, de mensen met wie zij omgaat en de ongrijpbaarheid van het milieu waarin zij zich bevindt. De afgelopen periode is turbulent verlopen. [voornaam minderjarige] is meermaals weggelopen van huis, omdat zij zich onveilig voelde in de thuissituatie. [voornaam minderjarige] zou worden mishandeld door haar oudere broer en heeft dit gedeeld met de politie, de huisarts en de hulpverlening. Er is meermaals geprobeerd om [voornaam minderjarige] thuis te plaatsen met behulp van ASH en cultureel sensitieve hulpverlening, maar [voornaam minderjarige] is telkens weggelopen. [voornaam minderjarige] is twee weken geleden aangetroffen in een woning van een meerderjarige man in Den Bosch. [voornaam minderjarige] is als laatst geplaatst bij Sagesse, maar is ook hier weggelopen. [voornaam minderjarige] is momenteel vermist en er is geen zicht op haar, noch op de vraag met wie zij omgaat en wat zij doet.
5.3.
Het is belangrijk dat [voornaam minderjarige] zo snel mogelijk wordt teruggevonden. Als [voornaam minderjarige] is teruggevonden, is het niet in haar belang dat zij naar de ouders teruggaat. Hiervoor zijn de zorgen te groot. Het is van belang dat [voornaam minderjarige] wordt geplaatst op een groep waar zij wordt beschermd tegen zichzelf en tegen anderen. De komende periode dient te worden onderzocht hoe er draagkracht kan komen voor een behandeling bij Fier. Van groot belang is dat [voornaam minderjarige] openheid van zaken gaat geven.
5.4.
Gelet op al het bovenstaande is de kinderrechter van oordeel dat de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder wordt verlengd tot 22 augustus 2025.
5.5.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 22 augustus 2025;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 28 mei 2025 door mr. S.J. Huizenga, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. K.F.G. van Leeuwen als griffier, en op schrift gesteld op 11 juni 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.

Voetnoten

1.Artikel 1:255 en 1:257 Burgerlijk Wetboek (BW).
2.Artikel 1:265b, eerste lid, Burgerlijk Wetboek (BW).