Op 28 mei 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht betreffende de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2009. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders van de minderjarige, die belast zijn met het ouderlijk gezag, zich verzetten tegen de verlenging van de machtiging, maar de kinderrechter heeft ernstige zorgen over de veiligheid en ontwikkeling van de minderjarige. De minderjarige is vermist en heeft eerder aangegeven dat zij zich onveilig voelde in de thuissituatie, waar zij zou zijn mishandeld door haar oudere broer. De kinderrechter heeft op basis van de ingediende stukken en de zitting geoordeeld dat het noodzakelijk is om de minderjarige uit huis te plaatsen in het belang van haar verzorging en opvoeding. De machtiging tot uithuisplaatsing is verlengd tot 22 augustus 2025 en de beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De ouders hebben het recht om in hoger beroep te gaan tegen deze beslissing, binnen drie maanden na de uitspraak.