ECLI:NL:RBROT:2025:8317

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 juni 2025
Publicatiedatum
10 juli 2025
Zaaknummer
10/033800-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een bestuurder voor aanmerkelijk onvoorzichtig rijgedrag met zwaar lichamelijk letsel tot gevolg

Op 25 juni 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 29 september 2022 als bestuurder van een personenauto een verkeersongeval heeft veroorzaakt. De verdachte, verblind door de laagstaande zon, heeft een voetganger aangereden op een zebrapad, waardoor deze zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet kon worden vrijgesproken, omdat zij niet tijdig haar snelheid had aangepast aan de omstandigheden. De officier van justitie had een taakstraf en een ontzegging van de rijbevoegdheid geëist, maar de rechtbank legde uiteindelijk een geldboete van € 1.000,- op, omdat de verdachte niet eerder was veroordeeld en het ongeval meer dan 2,5 jaar geleden had plaatsgevonden. De rechtbank concludeerde dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig had gereden en dat er geen omstandigheden waren die haar strafbaarheid uitsloten. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van bestuurders om hun rijgedrag aan te passen aan de verkeersomstandigheden, vooral in situaties met kwetsbare verkeersdeelnemers zoals voetgangers.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/033800-23
Datum uitspraak: 25 juni 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2000,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres],
raadsvrouw mr. E.M. Diesfeldt, advocaat te Heiloo.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 11 juni 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. Kort gezegd wordt haar verweten dat zij een voetgangster heeft aangereden waardoor die zwaar gewond is geraakt. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J. Boender heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit (art. 6 WVW);
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf van 120 uur, subsidiair 60 dagen hechtenis, alsmede tot een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 maanden.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. De verdachte werd, kort voor de aanrijding, verblind door de laagstaande zon op haar voorruit. Hierdoor werd haar gezichtsveld belemmerd en heeft zij de overstekende voetganger niet kunnen opmerken. Door dit korte moment van verblinding heeft de verdachte haar rijgedrag niet kunnen aanpassen. Er kan dan ook niet gesproken worden van een verwijtbare mate van onvoorzichtigheid, waardoor voor zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde vrijspraak dient te volgen.
4.2
Beoordeling door de rechtbank
De verdachte heeft op 29 september 2022 als bestuurder van een personenauto een verkeersongeval veroorzaakt op de Slinge te Rotterdam. Zij heeft een voetganger (het slachtoffer) op een zebrapad aangereden. Het slachtoffer heeft daardoor zwaar lichamelijk letsel opgelopen.
Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de verdachte in ieder geval over een afstand van 100 meter met het zonlicht op de voorruit reed. Anders dan de verdediging betoogt, was er volgens de rechtbank dus geen sprake van een ‘kort ogenblik van verblinding’, zodat de verdachte wel tijdig hierop had kunnen en moeten anticiperen. In plaats van haar snelheid aan te passen aan het slechte zicht en deze te matigen, is de verdachte met onverminderde snelheid doorgereden. Daarnaast heeft de verdachte nagelaten om anderszins maatregelen te nemen om haar zicht te verbeteren, zoals het opzetten van een zonnebril of het openklappen van de zonneklep. Dit is te meer verwijtbaar nu zij in de bebouwde kom reed, in een woongebied waar zij voetgangersoversteekplaatsen met kwetsbare verkeersdeelnemers had kunnen verwachten. De rechtbank kwalificeert dit als aanmerkelijk onvoorzichtig rijgedrag.
Het verweer wordt verworpen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het
primairten laste gelegde feit heeft begaan op die wijze dat:
zij op 29 september 2022 te Rotterdam
als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurster van een motorrijtuig
(personenauto), zich zodanig heeft gedragen dat een aan haar schuld te wijten
verkeersongeval heeft plaatsgevonden door
dat zij
aanmerkelijk onvoorzichtig heeft gereden op de voor het openbaar verkeer openstaande weg de Slinge, en
naderende een in die weg gelegen voetgangersoversteekplaats,
- terwijl haar zicht naar voren ernstig belemmerd werd door
de laagstaande zon waardoor zij verblind werd, en
- vervolgens haar snelheid niet zodanig heeft aangepast dat zij haar voertuig tot
stilstand kon brengen binnen de afstand waarover zij de weg kon overzien en
waarover deze vrij was, en
- niet heeft opgemerkt dat een voetgangster ([slachtoffer]) bezig was op die
voetgangersoversteekplaats over te steken,
- waardoor zij is aangereden tegen die voetgangster,
waardoor die voetgangster (genaamd [slachtoffer]) zwaar lichamelijk letsel, te weten
een gecompliceerde sleutelbeenbreuk en een scheuring van de lever en een
bloeding in de buikholte en een klaplong)werd
toegebracht.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel is toegebracht.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft door aanmerkelijk onvoorzichtig rijgedrag een voetganger op een zebrapad aangereden. Het slachtoffer heeft daardoor zwaar letsel opgelopen.
De rechtbank verliest niet uit het oog dat de verdachte nooit een aanrijding heeft willen veroorzaken. Het verkeersongeval heeft ook op de verdachte een diepe indruk gemaakt. Zij heeft na de aanrijding direct haar hulp aangeboden aan het slachtoffer. Later heeft zij ook geprobeerd contact met het slachtoffer te zoeken.
De rechtbank houdt er verder rekening mee dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten. Tevens heeft zij gekeken naar de straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd en neemt zij in aanmerking dat het ongeval meer dan 2,5 jaar geleden heeft plaatsgevonden.
Gelet op dat wat de rechtbank hierboven heeft overwogen, acht zij een geldboete van
€ 1.000,- passend en geboden. De rechtbank is verder van oordeel dat het opleggen van een ontzegging van de rijbevoegdheid, zoals geëist door de officier van justitie – gelet op het tijdsverloop in deze zaak en het feit dat de verdachte zich sindsdien niet meer schuldig heeft gemaakt aan verkeersfeiten – geen redelijk doel meer dient.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 23 en 24c van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6 en 175 van de Wegenverkeerswet 1994.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
geldboete van € 1.000,00 (duizend euro), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door
20 dagen hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.G. van de Kragt, voorzitter,
en mrs. H.J. de Kraker en S. Zuidwijk, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D.C. van Beek, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
zij
op of omstreeks 29 september 2022
te Rotterdam
als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurster van een motorrijtuig
(personenauto), zich zodanig heeft gedragen dat een aan haar schuld te wijten
verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans
aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam en/of met
aanmerkelijke verwaarlozing van de te dezen geboden zorgvuldigheid,
heeft gereden op de voor het openbaar verkeer openstaande weg de Slinge, en
naderende een in die weg gelegen voetgangersoversteekplaats,
- terwijl haar zicht naar voren en/of opzij (ernstig) belemmerd werd door aanslag op
de voorruit en/of door een op die voorruit aangebrachte telefoonhouder en/of door
de laagstaande zon waardoor zij verblind werd, en/of
- ( vervolgens) haar snelheid niet zodanig heeft aangepast dat zij haar voertuig tot
stilstand kon brengen binnen de afstand waarover zij de weg kon overzien en/of
waarover deze vrij was, en/of
- niet (tijdig) heeft opgemerkt dat een voetgangster ([slachtoffer]) bezig was op die
voetgangersoversteekplaats over te steken,
- waarna of (mede) waardoor zij is opgebotst of aangereden tegen die voetgangster,
waardoor die voetgangster (genaamd [slachtoffer]) zwaar lichamelijk letsel, te weten
een gecompliceerde sleutelbeenbreuk en/of een scheuring van de lever en/of een
bloeding in de buikholte en/of een klaplong), of zodanig lichamelijk letsel werd
toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de
normale bezigheden is ontstaan
( art 6 Wegenverkeerswet 1994 )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
zij
op of omstreeks 29 september 2022
te Rotterdam
als bestuurster van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de
Slinge, en naderende een in die weg gelegen voetgangersoversteekplaats, zich
zodanig heeft gedragen dat gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon
worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon
worden gehinderd,
welk gedrag hierin heeft bestaan dat zij, verdachte toen daar
- terwijl haar zicht naar voren en/of opzij (ernstig) belemmerd werd door aanslag op
de voorruit en/of door een op die voorruit aangebrachte telefoonhouder en/of door
de laagstaande zon waardoor zij verblind werd, en/of
- ( vervolgens) haar snelheid niet zodanig heeft aangepast dat zij haar voertuig tot
stilstand kon brengen binnen de afstand waarover zij de weg kon overzien en/of
waarover deze vrij was, en/of
- niet tijdig heeft opgemerkt dat een voetgangster ([slachtoffer]) bezig was op die
voetgangerstoversteekplaats over te steken, en/of
- ( vervolgens) tegen die aldaar overstekende voetgangster is opgebotst en/of
aangereden;
( art 5 Wegenverkeerswet 1994 )