ECLI:NL:RBROT:2025:8352

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 juni 2025
Publicatiedatum
10 juli 2025
Zaaknummer
10/177110-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor ontuchtige handelingen met een minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 juni 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan ontuchtige handelingen met een minderjarige. De verdachte, geboren in 2003, heeft bekend dat hij in de periode van 29 oktober 2022 tot 22 november 2022 meerdere keren seksuele handelingen heeft gepleegd met een slachtoffer dat op dat moment 14 jaar oud was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks zijn bekendheid als TikTokker, zich niet heeft gehouden aan de wettelijke bescherming van minderjarigen. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 24 maanden geëist, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, maar de rechtbank heeft uiteindelijk een gevangenisstraf van 1 jaar opgelegd, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en een taakstraf van 240 uren. De rechtbank heeft ook een gedeeltelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij gedaan, waarbij een schadevergoeding van € 2.500 is toegewezen voor immateriële schade. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn werk en woonsituatie, en heeft besloten om het jeugdstrafrecht niet toe te passen, ondanks de jonge leeftijd van de verdachte ten tijde van de feiten. De rechtbank heeft benadrukt dat de ontuchtige handelingen een ernstige inbreuk op de integriteit van het slachtoffer hebben gemaakt.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/177110-23
Datum uitspraak: 18 juni 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedatum 1] 2003,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] , [postcode] [woonplaats] ,
raadsvrouw mr. L. Moerdijk, advocaat te Amsterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 4 juni 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. X.C. van Balen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij
op meerdere tijdstippen
in de periode van 29 oktober 2022 tot 22 november 2022 te Rotterdam,
met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2008, die de leeftijd van twaalf jaren
maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer
ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit
het seksueel binnendringen van het lichaam van
die [slachtoffer] , te weten
- het zich laten pijpen door [slachtoffer] en
- het brengen en bewegen van zijn
penis in de vagina van die [slachtoffer] ;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte was een min of meer bekende TikTokker. Het slachtoffer heeft via TikTok contact met hem gezocht toen zij net 14 jaar was. Op enig moment hebben zij afgesproken. De eerste ontmoeting heeft plaatsgevonden in een parkeergarage nabij Zuidplein te Rotterdam, waar het slachtoffer de verdachte heeft gepijpt in zijn auto. Daarna hebben zij elkaar nog twee keer gezien, waarbij de verdachte en het slachtoffer seks hebben gehad en de verdachte met zijn penis in haar vagina is gegaan. Het slachtoffer wilde toen ook seks met de verdachte.
Verdachte heeft zich niet druk gemaakt over de leeftijd van het slachtoffer en de gevolgen die de seksuele handelingen voor haar zouden kunnen hebben. Artikel 245 Sr strekt ertoe minderjarigen die tussen de twaalf en zestien jaar oud zijn te beschermen tegen het hebben van seks, terwijl zij de consequenties van hun handelen niet (volledig) kunnen overzien. Dat het slachtoffer seks met de verdachte wilde hebben is dan ook niet van belang.
De verdachte heeft door zijn handelen zijn eigen lustgevoelens voorop gesteld zonder oog te hebben voor de belangen van het slachtoffer. De ontuchtige handelingen hebben een ernstige inbreuk op de lichamelijke en seksuele integriteit van het slachtoffer gemaakt en worden door het slachtoffer als zeer ingrijpend ervaren. Dit blijkt ook uit de ter zitting voorgelezen slachtofferverklaring De rechtbank rekent dit de verdachte aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 23 april 2025, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 26 mei 2025. Uit dit rapport volgt dat de reclassering zich heeft beperkt tot de persoonlijke situatie zoals deze nu is, aangezien de vermeende feiten zich ruim tweeënhalfjaar geleden hebben voorgedaan. Destijds woonde de verdachte nog bij zijn moeder met zijn jongere broer (10), maar sinds augustus 2024 heeft hij een eigen koopwoning. De verdachte heeft zijn ouders op de hoogte gebracht van onderhavige verdenking, hetgeen heeft geleid tot ‘imagoschade’ en een deuk in het vertrouwen en het respect, juist ook omdat seks buiten een huwelijksrelatie een taboe is binnen de islamitische cultuur. De verdachte is sinds kort werkzaam als ICT Support Engineer bij [naam werkgever] te Den Haag. In zijn financiële situatie ziet de reclassering geen problemen. Dit geldt eveneens voor de leefgebieden middelengebruik en sociaal netwerk. Daarnaast zijn er geen aanwijzingen voor de aanwezigheid van psychosociale problematiek. De verdachte benadrukt dat de hem verweten gedragingen vanuit de islamitische cultuur nimmer hadden mogen gebeuren en dat hij een fout heeft begaan. Daarbij maakt hij wel de kanttekening dat hij destijds volop in ontwikkeling was en hij bepaalde seksuele verlangens kreeg, passend bij zijn leeftijd. Er zijn geen aanwijzingen voor de aanwezigheid van een seksuele deviante voorkeur of seksuele preoccupatie.
De reclassering ziet onvoldoende aanknopingspunten voor reclasseringsbemoeienis. Bij een veroordeling adviseert de reclassering een straf zonder bijzondere voorwaarden.
Gelet op de persoonlijke omstandigheden ten tijde van de tenlastelegging, ziet de reclassering indicaties voor de toepassing van het jeugdstrafrecht. De verdachte woonde destijds nog thuis, nam actief deel aan het gezin en was ontvankelijk voor de ondersteuning en beïnvloeding van zijn moeder, zo vertelt hij. Kijkend naar de verdenking, sluit de reclassering niet uit dat betrokkene impulsief heeft gehandeld en niet goed heeft nagedacht over de gevolgen van zijn gedrag en handelen. Daarbij ontbreekt het aan een justitieel verleden en heeft de verdachte nimmer (jeugd)hulpverleningstrajecten doorlopen. De huidige persoonlijke omstandigheden schetsen daarentegen een beeld van een jongvolwassene die zijn leven goed op orde lijkt te hebben en hiertoe ook zelfstandig in staat is. Echter, de pleegdatum is leidend en derhalve neigt de reclassering naar het advies om het jeugdstrafrecht toe te passen.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.3.3.
Informatie uit het dossier
In het dossier zijn chatgesprekken van de verdachte met een vriend en een vriendin uitgewerkt. Uit deze gesprekken komt het beeld naar voren dat de verdachte seksueel actief was voordat hij seks had met het slachtoffer. Uit een chat met zijn vriendin komt naar voren dat hij meerdere keren seks met haar heeft gehad terwijl zij dat niet wilde. De verdachte heeft over deze chats verklaard dat het deels grootspraak is. Hij heeft dit standpunt niet onderbouwd.
7.4.
Toepassing van het volwassenstrafrecht of het adolescentenstrafrecht
Gelet op het advies van de reclassering ziet de rechtbank zich voor de vraag gesteld of toepassing van het adolescentenstrafrecht passend en geboden is. De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt berecht volgens het sanctierecht voor volwassenen.
De verdediging heeft verzocht het adolescentenstrafrecht van toepassing te verklaren
De rechtbank overweegt dat de verdachte ten tijde van het plegen van het bewezen verklaarde feit ruim 19 jaar oud was. Als uitgangspunt geldt dan dat het volwassenenstrafrecht wordt toegepast, tenzij de rechtbank aanleiding ziet om daarvan af te wijken en het adolescentenstrafrecht toe te passen. Hoewel de verdachte ten tijde van het tenlastegelegde feit nog thuis woonde, ging hij al niet meer naar school en functioneerde hij zelfstandig. De rechtbank ziet derhalve geen aanknopingspunten in de persoon van de verdachte dan wel de omstandigheden waaronder het feit is begaan die aanleiding geven tot het toepassen van het adolescentenstrafrecht.
7.5.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Van belang is daarbij het beeld van de verdachte dat door de chats wordt ingeroepen. Verdachte was op seksueel gebied veel minder bleu dan hij doet voorkomen en deinsde er niet voor terug zijn wil aan vrouwen op te leggen. De rechtbank ziet echter af van het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, gelet op de huidige persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het tijdsverloop sinds het feit is gepleegd. De verdachte heeft een baan en een koopwoning en een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal mogelijk tot problemen leiden met betrekking tot zijn baan en woonsituatie. In plaats daarvan worden de maximale taakstraf opgelegd in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf van aanmerkelijke duur.
Dit voorwaardelijk strafdeel dient er toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.

8.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [benadeelde] als wettelijk vertegenwoordiger van [slachtoffer] ter zake van het ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 17.750,= aan materiële schade en een vergoeding van
€ 8.500,= aan immateriële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gerequireerd tot toewijzing van de gehele vordering, met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.2.
Standpunt verdediging
De vordering tot vergoeding van de materiële schade moet worden afgewezen. Uit de stukken blijkt dat de schoolvertraging in het bijzonder samenhangt met een pestverleden, de verspreiding van beelden van seksuele handelingen met de verdachte en een seksueel incident met andere betrokkenen dat na het tenlastegelegde feit heeft plaatsgevonden. Uit de stukken blijkt volgens de verdediging niet dat het concreet ten laste gelegde gedrag van de verdachte in rechtstreeks verband staat met de schoolvertraging van de benadeelde partij. Subsidiair verzoekt de verdediging de vordering van de materiële schade niet-ontvankelijk te verklaren. Het bepalen van het deel waarvoor de verdachte aansprakelijk is, zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren.
Ten aanzien van de immateriële schade merkt de verdediging op dat enige psychische schade, gelet op de aard van het feit, niet betwist wordt. De verdediging verzoekt de rechtbank bij het vaststellen van de hoogte van de schade gebruik te maken van haar schattingsbevoegdheid.
8.3.
Beoordeling
Materiële schade
De benadeelde partij zal in de vordering ten aanzien van de materiële schade niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat de behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Immateriële schade
Aan de benadeelde partij is door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade toegebracht. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden geschat op € 2.500,=, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen. De rechtbank heeft hierbij gekeken naar bedragen die in min of meer vergelijkbare zaken zijn toegekend. Het meerdere wordt afgewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 22 november 2022.
Omdat een deel van de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 2.500,=, vermeerderd met de wettelijke rente.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f en 245 (oud) van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) jaar;
bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf voor de duur van 240 uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
238 urente verrichten taakstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
119 dagen;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer] of de wettelijk vertegenwoordiger, te betalen een bedrag van
€ 2.500,= (zegge: tweeduizend vijfhonderd euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 22 november 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
wijst de vordering tot vergoeding van immateriële schade voor het overige af;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering;
bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer] te betalen
€ 2.500,=(hoofdsom,
zegge: tweeduizend vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 november 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 2.500,= niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
35 dagen;
de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.S. Flikweert, voorzitter,
en mrs. D.C.J. Peeck en H.C. van Vuren, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E. van Beek, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij
op meerdere tijdstippen
in de periode van 29 oktober 2022 tot 22 november 2022 te Rotterdam,
met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2008, die de leeftijd van twaalf jaren
maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, (telkens) een of meer
ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit
het seksueel binnendringen van het lichaam van
die [slachtoffer] , te weten
- het zich laten pijpen door [slachtoffer] en/of
- het brengen en/of duwen en/of (vervolgens) houden en/of bewegen van zijn
penis in de vagina van die [slachtoffer] .