3.6.Omdat betaling door eiser uitbleef, is [bedrijf] een incassoprocedure begonnen. De kantonrechter van deze rechtbank heeft eiser bij vonnis van 14 juni 2024 veroordeeld tot betaling aan [bedrijf] van een bedrag van € 34.500,-, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit zijn de directe studiekosten. Eiser is volgens de kantonrechter niet verplicht de loonkosten aan [bedrijf] terug te betalen.
4. Volgens de minister komt de schuld van eiser bij [bedrijf] niet voor overname in aanmerking omdat deze voortvloeit uit een onrechtmatige daad.In het bestreden besluit heeft de minister dit standpunt – samengevat – als volgt gemotiveerd.
Eiser heeft er bewust voor gekozen de arbeidsovereenkomst te beëindigen. De daaruit volgende schuld komt daarom voor rekening en verantwoordelijkheid van eiser. Het gaat primair om een toerekenbaar niet nakomen van een contractuele verplichting. Deze contractbreuk is onrechtmatig jegens [bedrijf] gezien de volgende omstandigheden. [bedrijf] is coulant geweest door eiser een tweede maal in dienst te nemen. Er is daarnaast expliciet gesproken over de terugbetalingsverplichting voordat eiser heeft opgezegd, dus eiser was zich ten volle bewust van de financiële gevolgen. Tot slot heeft eiser bij [bedrijf] een vierjarige opleiding genoten, waardoor hij als zelfstandig bedrijfsarts in staat is hogere inkomsten te genereren. Door onder deze omstandigheden noch in dienst te blijven teneinde zijn op kosten van [bedrijf] verworven expertise in te zetten ten behoeve van [bedrijf] , noch de opleidingskosten terug te betalen, heeft eiser toerekenbaar onrechtmatig gehandeld. Subsidiair heeft eiser nalatig, althans verwijtbaar gehandeld. Bij het opstellen van de schuldenregeling heeft de wetgever uitdrukkelijk beoogd dat schulden die voortvloeien uit ernstig misbruik, nalatigheid, verwijtbaarheid of strafbare feiten niet worden overgenomen.
5. Eiser is van mening dat de minister zijn schuld aan [bedrijf] ten onrechte niet heeft overgenomen. Er is geen sprake van een onrechtmatige daad. Een werknemer is immers vrij om een arbeidsovereenkomst op te zeggen. Eiser had goede redenen om dit te doen: eiser vond de bedrijfscultuur onprettig en hij dreigde overbelast te raken. Eiser heeft, mede vanwege zijn thuissituatie, voor zijn gezondheid gekozen en kon niet anders dan de consequentie aanvaarden dat hij de studiekosten grotendeels moest vergoeden. Voor de situatie dat eiser de arbeidsovereenkomst binnen drie jaar na het beëindigen van de opleiding zou beëindigen, was een regeling getroffen in de studieovereenkomst. Eiser heeft niet onrechtmatig of verwijtbaar gehandeld. Verwijtbaarheid is overigens geen criterium dat in de Wht is opgenomen. De kantonrechter heeft eiser op het punt van de hoogte van de te vergoeden studiekosten inmiddels in het gelijk gesteld. Eiser moet aan [bedrijf] € 34.500,- betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit is dan ook het bedrag van de vergoeding die de minister volgens eiser dient uit te betalen. Eiser heeft ter zitting verklaard dat hij met [bedrijf] heeft afgesproken dat met de betaling wordt gewacht tot deze procedure is afgerond.
6. Geldschulden van – kort gezegd – gedupeerden van de toeslagenaffaire kunnen worden overgenomen indien sprake is van geldschulden die zijn ontstaan na 31 december 2005, vóór 1 juni 2021 opeisbaar zijn geworden en niet zijn voldaan op het tijdstip waarop de aanvraag wordt gedaan.Uit artikel 4.1, vierde lid, aanhef en onder c, van de Wht volgt dat schulden die voortvloeien uit een onrechtmatige daad, niet kunnen worden overgenomen. Onder onrechtmatige daad wordt verstaan een gedraging als bedoeld in artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek.
Heeft de minister de schuld van eiser aan [bedrijf] terecht niet overgenomen?