ECLI:NL:RBROT:2025:8375

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 juli 2025
Publicatiedatum
11 juli 2025
Zaaknummer
11683010 VV EXPL 25-252
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing ontruimingsverzoek huurwoning wegens onvoldoende spoedeisend belang en tekortkoming in huurovereenkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 11 juli 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Wooncompas en een gedaagde huurder. Wooncompas eiste dat de gedaagde haar woning zou ontruimen, omdat zij zou tekortschieten in de huurovereenkomst door haar meerderjarige zoons in de seniorenwoning te laten inwonen en overlast te veroorzaken. Wooncompas stelde dat de tekortkomingen zo ernstig waren dat de huurovereenkomst ontbonden zou moeten worden in een gewone procedure, en dat er spoedeisend belang was bij de ontruiming.

De gedaagde betwistte de eis en voerde aan dat zij toestemming had gekregen voor de inwoning van haar jongste zoon, die binnenkort zou verhuizen naar begeleid wonen. De kantonrechter oordeelde dat de tekortkomingen van de gedaagde niet voldoende aannemelijk waren gemaakt en dat er geen spoedeisend belang was bij de gevraagde ontruiming. De rechter wees de eis af, omdat er zicht was op een oplossing voor de overlastsituatie door een zorgmachtiging voor de oudste zoon van de gedaagde.

De proceskosten werden toegewezen aan Wooncompas, omdat zij ongelijk kreeg in deze procedure. De totale kosten werden begroot op € 949,00, en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11683010 VV EXPL 25-252
datum uitspraak: 11 juli 2025
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
Stichting Wooncompas,
vestigingsplaats: Ridderkerk,
eiseres,
gemachtigde: mr. S.E. Roeters van Lennep,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: Rhoon, gemeente Albrandswaard,
gedaagde,
gemachtigde: mr. G.T. Poot.
De partijen worden hierna ‘Wooncompas’ en ‘[gedaagde]’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 13 mei 2025 met producties 1 t/m 23;
  • producties 24 t/m 27 van Wooncompas;
  • producties 1 t/m 6 van [gedaagde];
  • de pleitnota van mr. Roeters van Lennep;
  • de pleitnota van mrs. Poot en Ketting.
1.2.
Op 1 juli 2025 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij waren aanwezig:
  • namens Wooncompas [naam 1] (wijkbeheerder) met mr. Roeters van Lennep;
  • [gedaagde] met mr. Poot, zijn kantoorgenoot mr. S.L. Ketting en [naam 2] (werkzaam bij Cultura Zorg B.V.).

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
[gedaagde] huurt vanaf 2019 de woning aan [adres] van (de rechtsvoorganger van) Wooncompas. In deze zaak eist Wooncompas dat [gedaagde] wordt veroordeeld de woning te ontruimen. Zij stelt dat [gedaagde] tekortschiet in het nakomen van de huurovereenkomst door haar meerderjarige zoons te laten inwonen in de seniorenwoning en door zelf overlast te veroorzaken en/of overlast te laten veroorzaken door haar zoons. Volgens Wooncompas zijn de tekortkomingen zo ernstig dat voldoende aannemelijk is dat de huurovereenkomst zal worden ontbonden in een gewone procedure; het is daarom gerechtvaardigd om daarop vooruit te lopen en de ontruiming toe te wijzen. Wooncompas stelt dat zij spoedeisend belang heeft bij het toewijzen van de eis, omdat de onrechtmatige situatie en overlast aan omwonenden zo snel mogelijk moet worden gestopt.
2.2.
[gedaagde] is het niet eens met de eis. Zij stelt dat zij destijds toestemming heeft gekregen om haar jongste zoon, [naam 3], bij haar te laten wonen. Hij zal overigens over niet al te lange tijd de woning verlaten, want hij heeft zich aangemeld voor begeleid wonen. De recente overlastmeldingen gaan alleen over haar oudste zoon, [naam 4], die in Amerika woont en af en toe op familiebezoek is. Vooral als het niet goed met hem gaat, zoekt hij zijn moeder op. Volgens [gedaagde] wordt zijn gedrag veroorzaakt door psychische problemen. Voor de situatie is inmiddels een oplossing, want voor hem is een zorgmachtiging afgegeven waardoor hij zeer binnenkort gedwongen wordt opgenomen. Er is dus geen noodzaak om in dit kort geding een spoedmaatregel te nemen.
2.3.
De kantonrechter wijst de eis af. Deze beslissing wordt hierna uitgelegd.
Het toetsingskader in kort geding
2.4.
Een eis in kort geding kan worden toegewezen als de partij die de voorziening vraagt hierbij zoveel spoed heeft dat die partij de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft af te wachten. Bij de beoordeling van de eis tot veroordeling tot ontruiming van de woning is van belang hoe aannemelijk het is dat een eventuele eis tot ontbinding van de huurovereenkomst (artikel 6:265 BW) in een gewone procedure wordt toegewezen. Verder moet het belang dat Wooncompas heeft bij toewijzing van de eis worden meegewogen en de gevolgen hiervan voor [gedaagde] als deze uitspraak later wordt teruggedraaid.
Tekortkoming door laten inwonen zoons onvoldoende onaannemelijk
2.5.
De eis kan niet worden toegewezen op grond van de stelling van Wooncompas dat [gedaagde] tekortschiet in het nakomen van de huurovereenkomst door haar zoons te laten inwonen. Die tekortkoming is namelijk onvoldoende aannemelijk geworden.
2.5.1.
Wat de oudste zoon betreft, kan niet worden aangenomen dat hij bij [gedaagde] inwoont. Op basis van de overgelegde overlastmeldingen vanaf februari 2025 kan slechts worden afgeleid dat hij sindsdien bij [gedaagde] in de woning verblijft; [gedaagde] heeft toegelicht dat hij met een visum tijdelijk is overgekomen uit Amerika en dat zijn visum in november van dit jaar afloopt. De zoon staat ook niet in het BRP ingeschreven op het adres.
2.5.2.
Vast staat dat de jongste zoon wel bij [gedaagde] inwoont en ook al vanaf het begin, maar de kantonrechter volgt Wooncompas niet in de stelling dat dit niet mag. Wooncompas heeft de woning bestempeld als een seniorenwoning en gesteld dat [gedaagde] (dus) niet haar zoon(s) (van onder 55 jaar oud) mag laten inwonen, maar die opvatting vindt geen steun in de huurovereenkomst. Hoewel de woning in artikel 1 van de huurovereenkomst inderdaad wordt aangeduid als een seniorenwoning, wordt in de huurovereenkomst niet verboden dat een ouder en kind samenwonen of dat personen onder 55 jaar oud inwonen. Integendeel, met die mogelijkheid lijkt zelfs rekening te zijn gehouden, gelet op artikel 2 van de huurovereenkomst waarin staat dat de woning uitsluitend is bestemd om te worden gebruikt door de huurder
en de leden van zijn huishouden. De woning is ook geschikt voor de inwoning, want er zijn twee slaapkamers.
Geen spoedeisend belang bij de gevraagde maatregel om overlastsituatie te stoppen
2.6.
Bij de huidige stand van zaken met betrekking tot de overlast, ontbreekt het vereiste spoedeisend belang voor het toewijzen van de eis tot ontruiming van de woning. Het doel van de eis is immers dat de overlastsituatie spoedig wordt opgelost en voldoende aannemelijk is geworden dat daar nu zicht op is (zonder ontruiming van de woning). Dat is reden voor het afwijzen van de eis.
2.6.1.
Dat [gedaagde] zelf en haar jongste zoon recentelijk overlast veroorzaken vindt geen steun in het dossier en dat is ook beaamd door Wooncompas tijdens de zitting. Uit het dossier blijkt dat de recente overlastmeldingen gaan over het gedrag van de oudste zoon. Blijkens de meldingen gaat het (voornamelijk) om schreeuwen, schelden en verward gedrag, waarvoor ook de politie is ingeschakeld en crisismaatregelen van de GGZ zijn getroffen. Het veroorzaakt kennelijk grote onrust en een gevoel van onveiligheid bij de andere huurders in het wooncomplex en het heeft geleid tot een schriftelijke noodkreet van een aantal huurders naar Wooncompas in maart 2025. Wooncompas heeft [gedaagde] vervolgens meerdere keren gesommeerd om haar zoon het huis uit te zetten en rechtsmaatregelen aangekondigd.
2.6.2.
Vast staat dat de oudste zoon van [gedaagde] voor ernstige overlast zorgt en dat [gedaagde] hiervoor verantwoordelijk kan worden gehouden. Inmiddels is echter zicht op een einde aan deze overlast. Er is namelijk een zorgmachtiging verleend van zes maanden voor haar oudste zoon. Die zorgmachtiging is verleend een dag voor de zitting in dit kort geding en houdt in dat haar zoon (gedwongen) wordt opgenomen in een accommodatie voor behandeling van zijn psychische problemen. Dat blijkt uit de overgelegde kennisgeving mondelinge uitspraak verplichte zorg Wvggz. Volgens de advocaat van de zoon is tijdens de zitting waarop de zorgmachtiging is besproken door de behandelaar aangegeven dat de opname binnen maximaal drie weken na die zitting zal plaatsvinden.
2.6.3.
Wooncompas heeft naar voren gebracht dat de zoon tijdens de gedwongen opname in de weekenden naar huis mag en dat de ervaring leert dat een zorgmachtiging na zes maanden niet wordt verlengd. Waarop zij dit heeft gebaseerd, is echter niet duidelijk en dit is door [gedaagde] betwist. De kantonrechter acht het onvoldoende aannemelijk dat de vrees van Wooncompas dat de overlast niet zal stoppen en/of opnieuw zal beginnen na de opname gegrond is. Vast staat dat er gedwongen zorg is geregeld voor de oudste zoon. Of dat afdoende zal zijn, kan alleen de toekomst uitwijzen. Voor nu is wel de verwachting gerechtvaardigd dat de gedwongen opname pas zal worden beëindigd als zijn situatie dusdanig is verbeterd dat hij geen overlast meer zal veroorzaken. Dit zal ook gelden voor het moment dat hij op verlof mag.
Wooncompas moet de proceskosten betalen
2.7.
De proceskosten komen voor rekening van Wooncompas, omdat zij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot de kosten die Wooncompas aan [gedaagde] moet betalen op € 814,00 aan salaris voor de gemachtigde en € 135,00 aan nakosten. Dat is in totaal € 949,00. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.8.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 258 Rv).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de eis af;
3.2.
veroordeelt Wooncompas in de proceskosten, die aan de kant van [gedaagde] worden begroot op € 949,00;
3.3.
verklaart dit vonnis wat de proceskostenveroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Fiege en in het openbaar uitgesproken.
34286