Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
voorheen handelend onder de naam [naam bedrijf] ,
1.De procedure
- de dagvaarding van 8 april 2025, met bijlagen;
- het antwoord.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft ENGIE Energie Nederland N.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde] wegens achterstallige betalingen op basis van een energieovereenkomst. De overeenkomst betrof de levering van elektriciteit en gas aan [gedaagde], die voorheen handelde onder de naam [naam bedrijf]. De vordering betreft een totaalbedrag van € 13.983,82, dat [gedaagde] niet heeft betaald voor de facturen van augustus 2022 tot en met maart 2023. Ondanks meerdere aanmaningen en een aangeboden betalingsregeling, heeft [gedaagde] het verschuldigde bedrag niet voldaan.
De kantonrechter heeft de vordering van ENGIE toegewezen, waarbij [gedaagde] werd veroordeeld tot betaling van het achterstallige bedrag, inclusief rente en incassokosten. De kantonrechter oordeelde dat ENGIE voldoende bewijs had geleverd van de achterstand en dat [gedaagde] deze niet had betwist. De kantonrechter wees ook de incassokosten van € 914,84 toe, omdat aan de wettelijke voorwaarden was voldaan. Daarnaast werd [gedaagde] veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die in totaal € 2.125,73 bedragen.
Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat ENGIE het vonnis onmiddellijk kan uitvoeren, zelfs als [gedaagde] in hoger beroep gaat. Dit vonnis is uitgesproken door mr. M.C. van der Kolk op 27 juni 2025.