ECLI:NL:RBROT:2025:8395

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 juli 2025
Publicatiedatum
11 juli 2025
Zaaknummer
C/10/700479 / KG ZA 25-500
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming door huurder tegen medebewoner na verbreking relatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 9 juli 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een huurder, aangeduid als [eiseres], en haar medebewoner, aangeduid als [persoon A]. De eiseres vorderde ontruiming van de woning na de beëindiging van hun relatie. De eiseres heeft [persoon A] verzocht de woning te verlaten, maar hij heeft hieraan geen gehoor gegeven. De eiseres verblijft momenteel tijdelijk bij haar ouders. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de zaak voldoende spoedeisend is voor behandeling in kort geding. De rechter heeft vastgesteld dat [persoon A] geen recht heeft op verblijf in de woning, terwijl [eiseres] dat recht wel heeft op basis van de huurovereenkomst. De voorzieningenrechter heeft [persoon A] veroordeeld om binnen drie dagen na betekening van het vonnis de woning te verlaten. Tevens is [persoon A] opgedragen om alle roerende zaken die van [eiseres] zijn, in de woning achter te laten, maar zonder dat hieraan een dwangsom is verbonden. De rechter heeft geoordeeld dat de lijst met spullen te weinig concreet is, wat kan leiden tot verdere escalatie. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/700479 / KG ZA 25-500
Vonnis in kort geding van 9 juli 2025
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. J.F.J. van den Hoek te Hellevoetsluis,
tegen
[naam bewindvoerder],
in zijn hoedanigheid van bewindvoerder van [persoon A] ,
wonende te [woonplaats] ,
[persoon A] ,
advocaat mr. A. El Ouath te Rotterdam.
Eiseres wordt hierna aangeduid als [eiseres] . De onder bewind gestelde wordt hierna aangeduid als [persoon A] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 19 juni 2025, met producties;
  • de mondelinge behandelingen van 2 en 7 juli 2025;
  • de akte wijziging van eis, met bijlage;
  • de voorgedragen aantekeningen van [eiseres] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] is huurster van de woning aan de [adres 2] te Hellevoetsluis.
2.2.
Ongeveer een jaar geleden is [persoon A] bij haar komen wonen. Hij en [eiseres] hadden toen een relatie.
2.3.
De relatie is inmiddels beëindigd. [eiseres] heeft [persoon A] verzocht de woning te verlaten. Dat heeft hij tot nu toe niet gedaan. [eiseres] verblijft enkele maanden bij haar ouders.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert na wijziging van eis – samengevat – het volgende:
  • veroordeling van [persoon A] om binnen één dag na betekening van dit vonnis de woning te verlaten;
  • alle spullen zoals opgesomd in de bijlage bij de akte wijziging van eis achter te laten, op straffe van een dwangsom.
3.2.
[persoon A] voert verweer tegen de gevorderde dwangsom en de termijn van ontruiming.

4.De beoordeling

4.1.
De zaak is voldoende spoedeisend om in kort geding te kunnen worden behandeld.
4.2.
[eiseres] wil met dit kort geding bereiken dat zij weer in haar huurwoning kan wonen zonder dat [persoon A] daar ook verblijft. Samen met [persoon A] in de woning verblijven is volgens [eiseres] niet meer mogelijk. [persoon A] heeft dat niet betwist. [persoon A] heeft ook niet betwist dat hij geen recht heeft op verblijf in de woning. [eiseres] heeft dat recht wel op basis van de door haar gesloten huurovereenkomst.
4.3.
Dit betekent dat [persoon A] uit de huurwoning van [eiseres] moet vertrekken. Daartoe zal de voorzieningenrechter hem veroordelen. Daarbij hoeft niet te worden bepaald dat [eiseres] deze veroordeling zo nodig met hulp van de sterke arm kan afdwingen, omdat die bevoegdheid al voortvloeit uit de wet.
4.4.
[eiseres] wil dat [persoon A] wordt verplicht om binnen één dag na betekening van dit vonnis de woning te verlaten. [persoon A] heeft verklaard dat hij wat meer tijd nodig heeft, mede omdat hij op dit moment kampt met een wond aan zijn been. De voorzieningenrechter zal [persoon A] een termijn van drie dagen geven om de woning te verlaten. Dat is kort, maar [persoon A] wist al sinds in elk geval begin april van dit jaar dat [eiseres] wil dat hij vertrekt. Vanaf dat moment heeft hij zich dus op zijn vertrek en het vinden van een ander verblijf kunnen voorbereiden. Dat hij dat misschien niet heeft gedaan, komt voor zijn risico.
4.5.
[eiseres] wil ook dat [persoon A] , op straffe van een dwangsom, wordt veroordeeld om de spullen in het huis die van haar zijn achter te laten. [persoon A] heeft verklaard dat hij alles van [eiseres] zal achterlaten. Hij heeft echter bezwaar tegen het opleggen van een dwangsom, omdat de lijst met spullen daarvoor te weinig precies is omschreven.
4.6.
De voorzieningenrechter is dit met [persoon A] eens. Duidelijk is dat [persoon A] geen eigendommen van [eiseres] mag meenemen. Maar de lijst van spullen is zo weinig concreet dat de kans op discussie levensgroot is. Als die discussie gepaard gaat met executiemaatregelen wegens (al dan niet) verbeurde dwangsommen, is dit vragen om verdere escalatie. Dat is onwenselijk.
4.7.
De voorzieningenrechter zal [persoon A] daarom veroordelen om de op de lijst vermelde spullen achter te laten, maar daaraan zal geen dwangsom worden verbonden. Het gaat om de volgende lijst:
4.8.
De voorzieningenrechter vertrouwt er in dit verband op dat de bewindvoerder erop zal toezien dat [persoon A] de woning ook daadwerkelijk verlaat en dat hij de hiervoor genoemde zaken in de woning achterlaat.
4.9.
Omdat partijen een relatie met elkaar hebben gehad, zullen de proceskosten worden gecompenseerd. Dat betekent dat ieder de eigen proceskosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt [persoon A] om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis de woning aan de [adres 2] te Hellevoetsluis met al de zijnen en het zijne te verlaten en daarin niet meer terug te keren;
5.2.
beveelt [persoon A] om alle roerende zaken, vermeld op de in 4.7 weergegeven lijst, in de woning aan de [adres 2] te Hellevoetsluis achter te laten;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
compenseert de proceskosten, zodat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th. Veling en in het openbaar uitgesproken op 9 juli 2025.
[1980/3726]