In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 15 juli 2025 wordt een boete van € 3.000,- besproken die is opgelegd aan eiseres voor vier overtredingen van de Wet dieren en het Besluit houders van dieren. De zaak betreft de verkoop van vijf honden door eiseres in de periode van 1 februari 2022 tot en met 2 november 2022. Eiseres betwist dat zij bedrijfsmatig handelde en stelt dat zij enkel de honden een beter thuis wilde geven. De rechtbank beoordeelt of de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit terecht de boete heeft opgelegd. De rechtbank concludeert dat de Minister niet bevoegd was om de boete op te leggen, omdat er geen sprake was van bedrijfsmatig handelen. Eiseres krijgt gelijk en het beroep wordt gegrond verklaard. De rechtbank legt uit dat de wetgever een getalsmatige duiding heeft gegeven voor bedrijfsmatig handelen, waarbij meer dan 20 honden in een jaar als indicatie geldt. Eiseres heeft slechts vijf honden verkocht, wat ver onder deze drempel ligt. De rechtbank oordeelt dat de Minister onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de stelling dat eiseres bedrijfsmatig handelde. De uitspraak heeft ook gevolgen voor de proceskosten, die de Minister moet vergoeden.