ECLI:NL:RBROT:2025:8447

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 juli 2025
Publicatiedatum
14 juli 2025
Zaaknummer
C/10/700150 / KG ZA 25-479
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over erkenning geldvordering en onrechtmatige daad met betrekking tot onverschuldigde betaling

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 9 juli 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Allround Transport Bemiddeling BV en twee gedaagden, [gedaagde 1] en [gedaagde 2]. Allround vorderde betaling van een totaalbedrag van € 227.853,75, dat onterecht aan de gedaagden was overgemaakt vanuit de bankrekening van Allround. De gedaagden, echtgenoten en gezamenlijk eigenaar van een woning, zijn beschuldigd van onrechtmatige daad en onverschuldigde betaling. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde 1] onrechtmatig heeft gehandeld door facturen te vervalsen en betalingen naar zijn eigen rekening en die van zijn echtgenote te laten overmaken. De rechtbank heeft geoordeeld dat Allround een spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen, gezien het hoge bedrag dat onterecht is onttrokken, wat leidt tot een liquiditeitstekort voor het bedrijf. De vorderingen zijn toegewezen, waarbij [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk aansprakelijk zijn gesteld voor de terugbetaling van de bedragen, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast zijn de gedaagden veroordeeld in de proceskosten en beslagkosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/700150 / KG ZA 25-479
Vonnis in kort geding van 9 juli 2025
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ALLROUND TRANSPORT BEMIDDELING BV,
gevestigd te Hoogvliet Rotterdam,
eiseres,
advocaat mr. H.F.C. Hoogendoorn te De Bilt,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

wonende te Vlaardingen,
2.
[gedaagde 2],
wonende te Vlaardingen,
gedaagden,
verschenen in persoon.
Partijen worden hierna Allround en [gedaagden] (afzonderlijk [gedaagde 1] en [gedaagde 2] ) genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 31 mei 2025, met producties 1 tot en met 14;
  • een e-mail van 21 juni 2025, met verklaringen van [gedaagde 1] , met bijlagen, en een verklaring van [gedaagde 2] .
1.2.
De mondelinge behandeling heeft op 26 juni 2025 plaatsgevonden.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde 1] was van 22 februari 2016 tot en met 28 februari 2025 in dienst bij Allround als boekhoudkundig medewerker en later als hoofd administratie. Het dienstverband is met wederzijds goedvinden beëindigd.
2.2.
Eén van de werkzaamheden van [gedaagde 1] was het dagelijks klaar zetten van betalingen in de digitale online omgeving ABN AMRO ACCESS ONLINE.
2.3.
Van mei 2023 tot en met februari 2025 zijn er vanaf de bankrekening van Allround 67 betalingen van in totaal € 227.853,75 aan [gedaagden] verricht, waarvan € 127.715,87 aan [gedaagde 2] en € 98.413,63 aan [gedaagde 1] .
2.4.
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] [gedaagden] zijn echtgenoten en gezamenlijk eigenaar van de woning aan de [adres].
2.5.
De voorzieningenrechter van deze rechtbank heeft op 14 mei 2025 verlof verleend voor het leggen van conservatoir beslag op de onverdeelde aandelen van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] in voornoemde woning, onder hun bankrekeningen en onder De Nederlandse Kluis B.V. De beslagen zijn op 15 mei 2025 gelegd.

3.Het geschil

3.1.
Allround vordert samengevat - om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. [gedaagde 1] primair te veroordelen tot betaling van € 227.853,75 te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de betaalde bedragen van de bankrekening van Allround op de bankrekening van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] vanaf de dag van deze betalingen tot aan de dag der algehele voldoening, en subsidiair [gedaagde 1] te veroordelen tot betaling van € 98.413,63, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de betaalde bedragen van de bankrekening van Allround op de bankrekening van [gedaagde 1] vanaf de dag van deze betalingen tot aan de dag der algehele voldoening;
II. [gedaagde 2] te veroordelen betaling van € 127.715,87, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de betaalde bedragen van de bankrekening van Allround op de bankrekening [gedaagde 2] vanaf de dag van deze betalingen tot aan de dag der algehele voldoening;
III. [gedaagden] hoofdelijk te veroordelen in de proceskosten, beslagkosten daaronder begrepen, te vermeerderen met wettelijke rente.

4.De beoordeling

4.1.
Met betrekking tot een geldvordering in kort geding is terughoudendheid bij toewijzing op zijn plaats. Bij de beoordeling speelt een rol of de vordering voldoende aannemelijk is, of een onmiddellijke voorziening vereist is en of er een restitutierisico is.
4.2.
[gedaagde 1] erkent dat hij de bedragen zoals genoemd in de dagvaarding, van de rekeningen van Allround naar de rekeningen van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] heeft overgemaakt en dat hij dit geld moet terugbetalen. Dit betekent dat de geldvorderingen van Allround voldoende aannemelijk zijn. Allround heeft ook aannemelijk gemaakt dat zij een spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen, omdat het bedrag dat [gedaagde 1] heeft onttrokken, dusdanig hoog is dat Allround een groot liquiditeitstekort heeft wat nadelig is voor haar bedrijfsvoering. De vorderingen worden daarom als volgt toegewezen.
4.3.
[gedaagde 1] heeft onrechtmatig jegens Allround gehandeld door een groot aantal facturen te vervalsen en de betalingen in het systeem in te voeren waarbij hij als begunstigde zijn eigen rekening of de rekening van zijn echtgenote invoerde. [gedaagde 1] paste handmatig de naam van de begunstigde aan naar die van de crediteur die op de vervalste factuur vermeld stond. Op deze wijze is er € 98.413,63 op zijn rekening bijgeschreven en heeft Allround schade geleden. [gedaagde 1] moet dit bedrag terugbetalen aan Allround.
4.4.
[gedaagde 2] voert aan niets te hebben geweten van de bedragen die op haar rekening zijn bijgeschreven, omdat [gedaagde 1] als enige toegang had tot haar rekening. Op haar rekening is een bedrag van in totaal € 127.715,87 bijgeschreven. Er bestaat geen rechtsbetrekking tussen Allround en [gedaagde 2] . Het bedrag is dus zonder rechtsgrond aan [gedaagde 2] betaald. Dat zij hier niet vanaf wist, staat niet aan toewijzing op grond van onverschuldigde betaling in de weg. Omdat [gedaagde 1] uit onrechtmatige daad aansprakelijk is voor de schade voortvloeiende uit het laten uitbetalen van bedragen op de rekening van [gedaagde 2] , zijn [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk aansprakelijk voor de terugbetaling van dit bedrag.
Wettelijke rente
4.5.
Allround vordert de wettelijke rente over de betaalde bedragen vanaf de dag van deze betalingen. Allround heeft in haar vorderingen echter niet gespecificeerd wanneer de betalingen zijn verricht en wat dan de ingangsdatum van de wettelijke rente is over deze verschillende bedragen. De wettelijke rente ten laste van [gedaagde 1] wordt daarom voor wat betreft het bedrag waarvoor alleen hij aansprakelijk is toegewezen vanaf de laatste datum waarop een betaling heeft plaatsgevonden, omdat vanaf die datum in ieder geval wettelijke rente over alle betalingen verschuldigd is. Uit productie 10 is op te maken dat de laatste betaling op 27 februari 2025 was.
4.6.
Op grond van artikel 6:205 BW is de ontvanger van de onverschuldigde betaling zonder ingebrekstelling in verzuim als de ontvanger het goed te kwader trouw heeft aangenomen. Allround heeft dit niet aannemelijk gemaakt. [gedaagde 2] stelt immers dat zij niet wist van de betalingen die [gedaagde 1] verrichtte en het tegendeel is gesteld noch gebleken. De wettelijke rente zal voor wat betreft het bedrag waarvoor [gedaagden] hoofdelijk aansprakelijk zijn daarom worden toegewezen vanaf de dag van de dagvaarding.
Beslag- en proceskosten
4.7.
De gevorderde beslagkosten zijn op grond van artikel 706 Rv toewijsbaar, met dien verstande dat het griffierecht voor het beslagrekest in mindering is gebracht op het aan Allround berekende griffierecht in dit kort geding. Ter voorkoming van dubbeltelling wordt het griffierecht voor het beslagrekest dus niet meegenomen in de beslagkosten. [gedaagden] worden hoofdelijk veroordeeld in de beslagkosten. De beslagkosten tot en met heden worden begroot op:
  • salaris advocaat € 554,00
  • beslag op woning € 339,36
  • beslag onder bankrekening Rabobank ten laste van [gedaagde 2] € 247,88
  • beslag onder bankrekening ABN AMRO ten laste van [gedaagde 2] € 247,88
  • beslag onder bankrekening Rabobank ten laste van [gedaagde 1] € 247,88
  • beslag onder bankrekening ABN AMRO ten laste van [gedaagde 1] € 247,88
  • overbetekening derdenbeslagen ten laste van [gedaagde 1] € 86,49
  • overbetekening derdenbeslagen ten laste van [gedaagde 2] €
Totaal € 2.057,86
4.8.
De gevorderde wettelijke rente over de beslagkosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing
4.9.
[gedaagden] krijgen ongelijk en worden hoofdelijk in de proceskosten veroordeeld. De kosten van Allround worden begroot op:
- kosten dagvaarding € 121,02
- griffierecht € 6.861,00
- salaris advocaat € 1.107,00
- nakosten €
178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 8.267,02
4.10.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, om aan Allround te betalen een bedrag van
€ 127.715,87, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over het toegewezen bedrag met ingang van de dag van de dagvaarding tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde 1] om aan Allround te betalen een bedrag van € 98.413,63, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over het toegewezen bedrag met ingang van 27 februari 2025 tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, in de beslagkosten, tot op heden begroot op € 2.057,86,
5.4.
veroordeelt [gedaagden] in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de beslagkosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan,
5.5.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten van € 8.267,02, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe; als [gedaagden] niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend, dan moeten [gedaagden] € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening,
5.6.
veroordeelt [gedaagden] in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan,
5.7.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Bouwman en in het openbaar uitgesproken op 9 juli 2025.3608/1729