ECLI:NL:RBROT:2025:8455

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 juni 2025
Publicatiedatum
15 juli 2025
Zaaknummer
10/216578-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke toewijzing vordering tenuitvoerlegging gevangenisstraf wegens overtreding van de bijzondere voorwaarden

Op 25 juni 2025 heeft de rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de veroordeelde, die preventief gedetineerd was. De officier van justitie had op 2 juni 2025 een vordering ingediend tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk was opgelegd. De vordering was gebaseerd op overtredingen van bijzondere voorwaarden die aan de veroordeelde waren opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde de bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd, wat aanleiding gaf tot gedeeltelijke tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf. De rechtbank heeft besloten dat 47 dagen van de voorwaardelijke gevangenisstraf ten uitvoer zal worden gelegd, te rekenen vanaf de datum van aanhouding op 30 mei 2025. De veroordeelde zal op 15 juli 2025 in vrijheid worden gesteld. De rechtbank heeft de bijzondere voorwaarden gewijzigd, waarbij enkele voorwaarden zijn komen te vervallen en nieuwe voorwaarden zijn toegevoegd, waaronder het ondergaan van middelencontroles door de reclassering. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer TUL: 10/216578-20
Datum uitspraak: 25 juni 2025
Beslissing van de meervoudige kamer voor strafzaken van de rechtbank Rotterdam in de zaak tegen de veroordeelde:
[veroordeelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 1993,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres],
preventief gedetineerd in [detentieadres]
,
raadsman mr. P.P.J. van der Meij, advocaat te Amsterdam.

1.Vordering

Op 2 juni 2025 heeft de officier van justitie een vordering ingediend tot tenuitvoerlegging van de straf die de meervoudige kamer voor strafzaken van deze rechtbank bij vonnis van
2 november 2021 voorwaardelijk aan de veroordeelde heeft opgelegd.
Aan de vordering ligt een tweetal rapporten van Reclassering Nederland (hierna: de reclassering) over de veroordeelde ten grondslag, respectievelijk gedateerd 28 mei 2025 en
23 juni 2025.

2.Feiten

Bij voornoemd onherroepelijk vonnis is een gevangenisstraf opgelegd van vier (4) jaar met aftrek van voorarrest. Een deel van die gevangenisstraf, groot één (1) jaar, is voorwaardelijk opgelegd, met een proeftijd van drie (3) jaar (hierna: ‘de voorwaardelijke straf)’. De gestelde voorwaarden zijn:
1. de veroordeelde meldt zich op afspraken met Reclassering Nederland (Midden
Noord), zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. De reclassering zal contact met hem opnemen voor de eerste afspraak;
2. de veroordeelde laat zich behandelen door Forensisch Fact-team Oostvaarders, of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
3. de veroordeelde verblijft in Kwintes of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem/haar heeft opgesteld;
4. de veroordeelde gebruikt geen drugs en werkt mee aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak hij wordt gecontroleerd;
5. de veroordeelde heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met aangever ([aangever], geboren [geboortedatum 2] 2001), medeverdachte [medeverdachte] (geboren [geboortedatum 3] 1998) en [naam] (geboren [geboortedatum 4] 2003), zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
6. de veroordeelde zal zich niet bevinden in de gemeente Rotterdam, gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering verantwoord vindt. De veroordeelde werkt mee aan elektronische controle op dit locatieverbod;
7. de veroordeelde is op vooraf vastgestelde tijdstippen aanwezig op het verblijfadres. De reclassering stelt de precieze tijdstippen vast, in overleg met hem en mede afhankelijk van de dagbesteding. Bij de start hoeft de veroordeelde op doordeweekse dagen met dagbesteding een aaneengesloten blok van 12 uur niet op het verblijfadres te zijn. Op dagen zonder opleiding, (vrijwilligers)werk of behandeling is dat 2 uur. In de weekenden heeft betrokkene een aaneengesloten blok van 4 uur per dag vrij te besteden. De veroordeelde werkt mee aan elektronische controle op dit locatiegebod;
8. de veroordeelde heeft de inspanningsverplichting voor het vinden van een zinvolle dagbesteding.
De betrokken reclasseringsinstelling is belast met het toezicht op de naleving van de bijzondere voorwaarden en met de begeleiding van de veroordeelde ten behoeve daarvan.
Aan de betrokken reclasseringsinstelling is opdracht gegeven om op de onder 6 en
7 genoemde bijzondere voorwaarden elektronisch toezicht te houden.
De onder 1 t/m 7 genoemde bijzondere voorwaarden en het aan de reclasseringsinstelling opgedragen toezicht zijn dadelijk uitvoerbaar verklaard.
De mededeling voorwaardelijke veroordeling als bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering is op 13 december 2021 naar de veroordeelde verzonden.
Op 30 mei 2025 is de veroordeelde op grond van artikel 6:3:15 van het Wetboek van Strafvordering aangehouden. De rechter-commissaris in deze rechtbank heeft op 2 juni
2025 op vordering van de officier van justitie de voorlopige tenuitvoerlegging van de niet ten uitvoer gelegde voorwaardelijke gevangenisstraf bevolen.

3.Procedure

De vordering is behandeld op de openbare terechtzitting van 25 juni 2025.
De officier van justitie mr. H.H. Balk en de veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsman, zijn gehoord. Tevens is als getuige gehoord [getuige], die met het reclasseringstoezicht is belast (hierna: de reclasseringswerker).

4.Conclusie officier van justitie

Gezien het aantal overtredingen is gedeeltelijke tenuitvoerlegging van 3 maanden noodzakelijk. De bijzondere voorwaarden dienen te worden gewijzigd overeenkomstig het voorstel van de reclassering. De reclassering dient nog te onderzoeken of de woning van de tante van de veroordeelde, waar hij na zijn vrijlating kan verblijven, geschikt is voor elektronisch toezicht. De veroordeelde kan bovendien niet in de woning verblijven gedurende de tijd dat zijn tante op vakantie is in de maand augustus. Ook om deze redenen dient de veroordeelde pas vanaf begin september, dus nadat drie maanden ten uitvoer zijn gelegd, weer in vrijheid te worden gesteld.
Het locatieverbod voor de gemeente Rotterdam moet gehandhaafd blijven vanwege het sociale netwerk dat zich grotendeels in Rotterdam bevindt. Deze voorwaarde kan worden gewijzigd in die zin dat de veroordeelde gebruik mag maken van de spoor- en snelwegen van Rotterdam zodat hij naar werk kan. In overleg met de reclassering kan hij zijn oma in Rotterdam bezoeken.

5.Standpunt verdediging

De vordering dient te worden afgewezen. De veroordeelde heeft lange tijd in detentie doorgebracht en kwam met een streng pakket aan voorwaarden vrij. Er heeft een aantal overtredingen van de bijzondere voorwaarden plaatsgevonden. Veroordeelde heeft echter steeds contact gezocht over het feit dat deze overtredingen zouden gaan plaatsvinden. Bij het Leger des Heils hebben ook overtredingen plaatsgevonden, omdat de veroordeelde net buiten het bereik van de enkelbandzender viel. De meest prangende reden om de tenuitvoerlegging te vorderen was de aangifte van een nieuw strafbaar feit, die vanuit het Leger des Heils zou worden gedaan. Deze aangifte is echter niet gedaan. De veroordeelde kan zich conformeren aan de voorwaarden. Zijn dagbesteding gaat perfect en huisvesting is geregeld bij zijn tante. Er is geen aanleiding om te denken dat zijn verblijf in haar woning tijdens haar vakantie tot problemen zou leiden. Uit de mail van tante blijkt dat hij bij haar terecht kan. De verdediging kan zich vinden in de door de reclassering voorgestelde wijzigingen van de bijzondere voorwaarden. Verder kan het locatieverbod voor de gehele gemeente Rotterdam komen te vervallen. Het slachtoffer is overleden en de veroordeelde moet zijn in Rotterdam woonachtige oma kunnen bezoeken.
De veroordeelde heeft ter zitting verklaard dat hij het eens is met de voorgestelde wijzigingen van de bijzondere voorwaarden. De veroordeelde is het niet eens met de vordering tot gedeeltelijke tenuitvoerlegging voor de duur van 3 maanden. Hij kan bij zijn tante terecht. Wanneer zij op vakantie is kan hij ook een maand op vakantie gaan als hij niet in haar woning mag blijven. Bij toewijzing van de vordering voor de duur van 3 maanden zit hij liever de gehele voorwaardelijke gevangenisstraf uit.

6.Advies reclassering

De rapporten van de reclassering houden – voor zover van belang – het volgende in:
De veroordeelde heeft sinds de start van het reclasseringstoezicht op 16 mei 2025 meermalen het locatieverbod- en gebod overtreden. Daarnaast is hij door een voorval met een medebewoner niet langer welkom bij het Leger des Heils, waardoor hij sindsdien ook de voorwaarde van het begeleid wonen overtreedt. De veroordeelde kampt met trauma’s en mentale problemen. Zijn onvoorspelbare gedrag en beperkte emotieregulatie zijn risicofactoren. Voortzetting van het reclasseringstoezicht met het huidige pakket aan bijzondere voorwaarden is onmogelijk. De reclassering is van mening dat de overtredingen van de bijzondere voorwaarden gevolgen moeten hebben. Bij een gedeeltelijke tenuitvoerlegging wordt geadviseerd om de bijzondere voorwaarden als volgt te wijzigen. De bijzondere voorwaarden begeleid wonen en middelenverbod zijn volgens de reclassering niet haalbaar gebleken, waardoor geadviseerd wordt deze te laten vervallen. Voorgesteld wordt om in plaats daarvan als bijzondere voorwaarde toe te voegen:

Betrokkene werkt mee aan controle op het gebruik van drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak betrokkene wordt gecontroleerd.’
Ter zitting is aangevuld dat de veroordeelde bij een doorstart ander gedrag moet laten zien met betrekking tot de bijzondere voorwaarden. Tijdens de vakantie van zijn tante kan hij niet in haar woning blijven. De reclassering heeft geen mogelijkheden om hem gedurende die maand elders onder te brengen. Gelet op zijn voorgeschiedenis is het twijfelachtig of een doorstart goed zal gaan. Tot nu toe heeft hij zich niet aan de bijzondere voorwaarden gehouden. Als blijkt dat het Leger des Heils echt de verkeerde plek voor hem was en gezien zijn steunende netwerk, heeft de reclassering meer vertrouwen in het opnieuw proberen. Eén jaar gevangenisstraf uitzitten helpt hem ook niet.

7.Beoordeling vordering

Op grond van de adviezen van de reclassering en gehoord de standpunten van de officier van justitie en de verdediging ter zitting kan worden vastgesteld dat de veroordeelde de hierboven onder 3
(begeleid wonen), 6
(locatieverbod)en 7
(locatiegebod)vermelde bijzondere voorwaarden verwijtbaar niet heeft nageleefd. Er is daarom voldoende reden om de (gedeeltelijke) tenuitvoerlegging te gelasten van het voorwaardelijk strafdeel. De rechtbank oordeelt dat een gedeelte daarvan, groot 47 dagen te rekenen vanaf de datum waarop de veroordeelde is aangehouden (30 mei 2025), ten uitvoer zal worden gelegd, waardoor de veroordeelde op 15 juli 2025 in vrijheid zal worden gesteld. De reclassering kan in de tussenliggende periode de woning van de tante onderzoeken op geschiktheid voor elektronisch toezicht. De aanwezigheid van de tante in de woning is geen onderdeel van enige bijzondere voorwaarde en speelt dan ook geen rol bij de beoordeling van de rechtbank. Daarnaast blijkt uit een door de verdediging overgelegde e-mail van de tante ook niet van enig voorbehoud met betrekking tot het huisvestingsaanbod gedurende de periode dat zij op vakantie is. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding voor de tenuitvoerlegging van een groter deel van de voorwaardelijke gevangenisstraf, zoals door de officier van justitie is gevorderd.
Aan het restant van de voorwaardelijke straf zullen gedurende de resterende duur van de proeftijd de bijzondere voorwaarden worden gekoppeld, zoals die hierna in de beslissing van de rechtbank zijn geformuleerd. Kort gezegd komen de bijzondere voorwaarden ambulante behandeling, middelenverbod en locatieverbod te vervallen. Naar het oordeel van de rechtbank bestaat geen noodzaak meer voor het locatieverbod voor de gemeente Rotterdam, aangezien het slachtoffer is komen te overlijden.
Als bijzondere voorwaarde wordt toegevoegd dat de veroordeelde zich onderwerpt aan middelencontroles door de reclassering teneinde zijn drugsgebruik controleerbaar en beter beheersbaar te houden.

8.Beslissing

De rechtbank
gelast de
tenuitvoerleggingvan een deel van de voorwaardelijke gevangenisstraf, groot
47 ( zevenenveertig) dagen, te rekenen vanaf 30 mei 2025, zijnde de datum waarop de veroordeelde is aangehouden;
beveelt dat de vrijheidsbeneming ondergaan uit hoofde van de voorlopige tenuitvoerlegging geheel in mindering zal worden gebracht bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf.
wijzigt de gestelde bijzondere voorwaarden, zodat die nu komen te luiden:
1. de veroordeelde meldt zich op afspraken met Reclassering Nederland (Midden
Noord), zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. De reclassering zal contact met hem opnemen voor de eerste afspraak;
2. de veroordeelde laat zich behandelen door Forensisch Fact-team Oostvaarders, of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
3. de veroordeelde heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met aangever ([aangever], geboren [geboortedatum 2] 2001), medeverdachte [medeverdachte] (geboren [geboortedatum 3] 1998) en [naam] (geboren [geboortedatum 4] 2003), zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
4. de veroordeelde is op vooraf vastgestelde tijdstippen aanwezig op het verblijfadres. De reclassering stelt de precieze tijdstippen vast, in overleg met hem en mede afhankelijk van de dagbesteding. Bij de start hoeft de veroordeelde op doordeweekse dagen met dagbesteding een aaneengesloten blok van 12 uur niet op het verblijfadres te zijn. Op dagen zonder opleiding, (vrijwilligers)werk of behandeling is dat 2 uur. In de weekenden heeft betrokkene een aaneengesloten blok van 4 uur per dag vrij te besteden. De veroordeelde werkt mee aan elektronische controle op dit locatiegebod;
5. de veroordeelde heeft de inspanningsverplichting voor het vinden van een zinvolle dagbesteding;
6. de veroordeelde werkt mee aan controles op het gebruik van drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek gebruiken voor de controles. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit nodig acht, daaronder begrepen.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Geeft aan Reclassering Nederland opdracht elektronisch toezicht te houden op de naleving van de onder 4 genoemde bijzondere voorwaarde en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Deze beslissing is genomen door mr. P.C. Tuinenburg, voorzitter,
en mrs. J. de Lange en J.C. Oord, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.D. Schmahl, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 25 juni 2025.
De voorzitter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.