ECLI:NL:RBROT:2025:8456

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 juni 2025
Publicatiedatum
15 juli 2025
Zaaknummer
10/082745-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met ernstig letsel door aanmerkelijk onvoorzichtig rijgedrag

Op 5 juni 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 7 oktober 2021 in Schiedam een verkeersongeval heeft veroorzaakt. De verdachte reed met een bestelauto met een snelheid van minimaal 60 km/u, terwijl de maximumsnelheid 50 km/u was. Tevens negeerde hij een rood verkeerslicht. Hierdoor botste hij tegen een bromfietser, die ernstig letsel opliep. De rechtbank oordeelde dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend heeft gereden, wat leidt tot schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. De officier van justitie had een taakstraf van 60 uren geëist, maar de rechtbank besloot tot een voorwaardelijke taakstraf van 60 uren met een proeftijd van één jaar, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de impact van het ongeval op het slachtoffer. De rechtbank benadrukte dat verkeersdeelnemers altijd rekening moeten houden met onverwachte situaties, zoals verkeersfouten van anderen. De verdachte werd vrijgesproken van andere ten laste gelegde feiten, maar het bewezen feit werd als strafbaar verklaard.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/082745-22
Datum uitspraak: 5 juni 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres],
raadsvrouw mr. M. Schmit, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 22 mei 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. Kort gezegd wordt hem verweten dat hij een aanrijding heeft veroorzaakt waarbij een persoon zwaar gewond is geraakt. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. S.S.S. Heinerman heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder primair ten laste gelegde in die zin dat sprake is van “aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend” rijgedrag;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis.

4.Waardering van het bewijs

Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het primair ten laste gelegde. Niet buiten gerede twijfel kan worden vastgesteld dat de verdachte een rood licht heeft genegeerd en dat hij te hard heeft gereden. Subsidiair stelt de raadsvrouw zich op het standpunt dat het passeren van de stopstreep nadat het voor hem bestemde licht net op rood is gesprongen en overschrijding van de maximum snelheid met circa 10 km per uur niet zijn aan te merken als zodanig aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend rijgedrag, dat kan worden gesproken van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW).
De verdachte hoefde er bovendien niet op bedacht te zijn dat de bromfiets schuin in de richting van het tegemoetkomend verkeer de kruising zou oversteken. Evenmin was er door het rijgedrag van de verdachte een reële kans op een ongeluk in de zin van artikel 5 WVW.
Beoordeling
De verdachte reed op 7 oktober 2021 op de De Brauwweg te Schiedam in een bestelauto.
Hij is op de kruising met de ‘s-Gravelandseweg in botsing gekomen met een overstekende bromfietser, [slachtoffer] (hierna ook: het slachtoffer). Door dit verkeersongeval heeft het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel opgelopen.
Op basis van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de verdachte met een hogere snelheid dan was toegestaan - hij reed minimaal 60 km/u waar 50 km/u als maximum gold - en door een rood verkeerslicht, de kruising is opgereden. Op dat moment kwam ook het slachtoffer op zijn bromfiets de kruising opgereden. Naar eigen zeggen heeft de verdachte de bromfiets niet gezien. De verdachte is vervolgens met zijn bestelauto tegen de bromfiets gebotst, waardoor het slachtoffer ten val is gekomen en ernstig letsel heeft opgelopen. Gelet op het voorgaande is de rechtbank, anders dan de verdediging heeft bepleit, van oordeel dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend heeft gereden en dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW.
Als het slachtoffer zelf al een verkeersfout zou hebben gemaakt, doet dat aan het voorgaande niet af. In zijn algemeenheid geldt dat de eventuele aanwezigheid van medeschuld aan de zijde van de slachtoffers, de schuld in strafrechtelijke zin aan
de zijde van de verdachte niet opheft. In uitzonderlijke gevallen kan dit anders zijn. Van
een dergelijke uitzonderlijke situatie is echter geen sprake. Doordat de verdachte met een hogere snelheid dan toegestaan en een rood licht negerend de kruising op is gereden, was zijn gedrag niet voorzienbaar voor het slachtoffer. Daar komt bij dat verkeersdeelnemers, met name de sterkere zoals automobilisten, altijd bedacht moeten zijn op de mogelijkheid dat er iets onverwachts kan gebeuren, waaronder eventuele verkeersfouten van anderen.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij, op 7 oktober 2021 te Schiedam als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, te weten een bestelauto (merk/type: Man Tge, gekentekend [kenteken]), daarmee rijdende op de weg, te weten op het kruispunt van de Brauwweg en de ’s-Gravelandseweg,
zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft
plaatsgevonden door aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend te rijden, door
- op voornoemde Brauwweg te rijden en
- vervolgens vanaf voornoemde Brauwweg (in de richting van) voornoemd kruispunt van de Brauwweg en de ’s-Gravelandseweg op te rijden en daarbij voor het in zijn verkeer geldend en al ongeveer 1 seconde rood uitstralend verkeerslicht te negeren en
- vervolgens met het door hem, verdachte, bestuurde voertuig met een hogere snelheid dan de ter plaatse geldende maximumsnelheid van 50 km/u, te rijden en
- vervolgens zijn snelheid niet zodanig te verminderen dat hij, verdachte, zijn voertuig tot stilstand kon brengen binnen de afstand waarover het kruispunt te overzien was en
- vervolgens voornoemd kruispunt op te rijden zonder op te letten naar op dat kruispunt overstekende medeweggebruikers en
- vervolgens de bestuurder van de bromfiets met zijn voornoemde bestelauto aan te rijden, waardoor een ander, genaamd [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel, te weten
- bloeding tussen de hersenvliezen en
- ribbreuken en
- miltscheur en
- bovenbeenbreuk en
- gescheurde oorlel,
werd toegebracht.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
primair
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft een ernstig verkeersongeval veroorzaakt door zich aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend te gedragen in het verkeer.
Hij is met zijn bestelauto met te hoge snelheid en een rood stoplicht negerend een kruispunt opgereden en heeft daardoor een overstekende bromfiets aangereden. Uit de verklaring van het slachtoffer op de zitting is gebleken dat hij als gevolg van het letsel dat hij door de aanrijding heeft opgelopen tot op de dag van vandaag ernstige lichamelijke en psychische beperkingen heeft.
De rechtbank houdt er rekening mee dat, zoals blijkt uit het uittreksel uit de justitiële documentatie, de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Ter zitting is verder gebleken dat de verdachte de aanrijding nooit heeft willen veroorzaken en erg onder de indruk is van de ernstige gevolgen voor het slachtoffer. Het ongeval heeft ook grote impact op zijn leven.
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank ook rekening met de zeer forse overschrijding van de redelijke termijn. Anders dan de officier van justitie vindt zij een onvoorwaardelijke straf nu niet meer aangewezen.
Alles afwegend acht de rechtbank een voorwaardelijke taakstraf van 60 uur met een proeftijd van één jaar passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6 en 175 van de Wegenverkeerswet 1994.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf van 60 (zestig) uur, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
30 (dertig) dagen;
bepaalt dat deze taakstraf
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een
proeftijd, die wordt gesteld op
1 (één) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig zal maken.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. de Lange, voorzitter,
en mr. F. Damsteegt en mr. A.M.G. van de Kragt, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.C. Fraaij, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 5 juni 2025.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij, op of omstreeks 7 oktober 2021 te Schiedam als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, te weten een personenauto/bestelauto (merk/type: Man Tge, gekentekend [kenteken]), daarmee rijdende op de weg, te weten op het kruispunt op/van de Brauwweg en/of de ’s-Gravelandseweg en/of het Hazepad, althans op de/een openbare weg,
zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft
plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend te rijden, door
- op voornoemde Brauwweg te rijden en/of
- vervolgens vanaf voornoemde Brauwweg (in de richting van) voornoemd kruispunt op/aan/van de Brauwweg en/of de ’s-Gravelandseweg en/of het Hazepad op te rijden/over te steken en daarbij opzettelijk voor het in zijn verkeer geldend en al (ongeveer) 1 seconde rood uitstralend verkeerslicht te negeren en/of
- vervolgens met het door hem, verdachte, bestuurde voertuig met een zeer hoge snelheid, in ieder geval met een veel hogere snelheid dan de ter plaatse geldende maximumsnelheid van 50 km/u, te rijden en/of
- vervolgens zijn snelheid niet zodanig te regelen/aan te passen/te verminderen dat hij, verdachte, zijn voertuig tot stilstand kon brengen binnen de afstand waarover de/het weg/kruispunt/afslag vrij en/of te overzien was en/of
- vervolgens voornoemd kruispunt op te rijden/over te steken zonder, althans onvoldoende, te kijken/op te letten naar op dat kruispunt (overstekende) medeweggebruikers en/of
- vervolgens (de bestuurder van) de bromfiets(er) en/of snorfiets(er) met zijn voornoemde personenauto/bestelauto aan te rijden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer]) zwaar lichamelijk letsel, te weten een of meerdere
- bloedingen tussen de hersenvliezen en/of
- ribbreuken en/of
- miltscheur(en) en/of
- ( boven)beenbreuk(en) en/of
- gescheurde oor(lel),
of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 7 oktober 2021 te Schiedam als bestuurder van een voertuig, te weten een personenauto/bestelauto (merk/type: Man Tge, gekentekend [kenteken]), daarmee rijdende op de weg, te weten op het kruispunt op/aan/van de Brauwweg en/of de
’s-Gravelandseweg en/of het Hazepad, althans op de/een openbare weg, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd,
welk gedrag hierin heeft bestaan dat hij, verdachte, aldaar,
- op voornoemde Brauwweg heeft gereden en/of
- vervolgens vanaf voornoemde Brauwweg (in de richting van) voornoemd kruispunt op/aan/van de Brauwweg en/of de ’s-Gravelandseweg en/of het Hazepad op heeft gereden/over heeft gestoken en daarbij opzettelijk voor het in zijn verkeer geldend en al (ongeveer) 1 seconde rood uitstralend verkeerslicht heeft genegeerd en/of
- vervolgens met het door hem, verdachte, bestuurde voertuig met een zeer hoge snelheid, in ieder geval met een veel hogere snelheid dan de ter plaatse geldende maximumsnelheid van 50 km/u, heeft gereden en/of
- vervolgens zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld/aangepast/verminderd dat hij, verdachte, zijn voertuig tot stilstand kon brengen binnen de afstand waarover de/het weg/kruispunt/afslag vrij en/of te overzien was en/of
- vervolgens voornoemd kruispunt op heeft gereden/over heeft gestoken zonder, althans onvoldoende, te kijken/op te letten naar op dat kruispunt (overstekende) medeweggebruikers en/of
- vervolgens (de/een bestuurder van) de bromfiets(er) en/of snorfiets(er) met zijn voornoemde personenauto/bestelauto aan heeft gereden.