Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 17 april 2025, met bijlagen;
- de (voorwaardelijke) conclusie van antwoord, met bijlagen,
- de pleitnota van [eiser];
- de pleitnotities van Erfgoedhaven.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 16 juni 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een werknemer, [eiser], en zijn werkgever, [gedaagde]. [Eiser] is sinds juni 2024 arbeidsongeschikt en vordert dat hij weer wordt toegelaten tot zijn functie als senior havenmeester om zijn re-integratie te kunnen starten. De kantonrechter heeft de vordering van [eiser] afgewezen, omdat de arbeidsovereenkomst tussen partijen gelijktijdig in een andere procedure is ontbonden per 1 augustus 2025 vanwege een verstoorde arbeidsrelatie. De kantonrechter oordeelt dat het belang van [gedaagde] om [eiser] niet toe te laten tot zijn werkzaamheden zwaarder weegt dan het belang van [eiser] om weer te worden toegelaten. De verstoring van de arbeidsrelatie is te wijten aan het gedrag van [eiser] richting zijn collega's, wat de werksfeer negatief zou beïnvloeden. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.