ECLI:NL:RBROT:2025:8614

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 mei 2025
Publicatiedatum
16 juli 2025
Zaaknummer
10-018004-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van het medeplegen dan wel medeplichtigheid van poging tot brandstichting

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 30 mei 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van medeplegen dan wel medeplichtigheid aan poging tot brandstichting. De verdachte, geboren in 1997, werd bijgestaan door haar raadsman, mr. P. Lootsma. De officier van justitie, mr. P.L. van Montfoort, eiste vrijspraak van het primair ten laste gelegde en bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde, met een taakstraf van 60 uren als straf.

De rechtbank heeft het bewijs tegen de verdachte beoordeeld en geconcludeerd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was voor de opzet van de verdachte. De verdachte had medeverdachten opgehaald en naar een industrieterrein gereden, maar er waren geen aanwijzingen dat zij op de hoogte was van de plannen om brand te stichten. De rechtbank oordeelde dat het enkel rondrijden en naar het industrieterrein rijden niet voldoende was om te concluderen dat de verdachte opzet had op de poging tot brandstichting.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde. De benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, omdat de verdachte was vrijgesproken. De kosten van de verdediging werden begroot op nihil.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf
Parketnummer: 10-018004-23
Datum uitspraak: 30 mei 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1997,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres 1] , [postcode] [woonplaats] ,
raadsman mr. P. Lootsma, advocaat te 's-Gravenhage.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 16 mei 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. P.L. van Montfoort heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het primair ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 60 uren.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak primair
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Vrijspraak subsidiair
4.2.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte medeplichtig is aan de poging tot brandstichting. Zij heeft de medeverdachten opgehaald, heeft hen rondgereden en tot tweemaal toe naar de plaats delict gebracht. De verdachte heeft verklaard dat zij het vermoeden had dat de medeverdachten zich met strafbare feiten bezig hielden. De regio Rotterdam wordt al jaren geteisterd door brandstichtingen. Door ’s avonds laat tot tweemaal toe naar het bedrijventerrein te rijden waar zij niks te zoeken hadden heeft de verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat er brand gesticht zou worden bij het bedrijfspand.
4.2.2.
Beoordeling
In de nacht van 2 op 3 januari 2022 is geprobeerd om brand te stichten bij een bedrijfspand gelegen aan de [adres 2] in Barendrecht. De verdachte is met de medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] naar het industrieterrein gereden waar dit bedrijfspand gelegen is. De verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 1] zijn in de auto gebleven en de andere twee medeverdachten zijn uitgestapt. Eén van hen heeft vervolgens de ruit van het bedrijfspand ingegooid, benzine over het raam gesprenkeld dan wel naar binnen gegooid en geprobeerd om dit aan te steken. Toen een getuige aan kwam lopen, zijn zij weer naar de auto gegaan en weggereden. De getuige heeft hen achtervolgd en klemgereden.
Voor een bewezenverklaring van de ten laste gelegde medeplichtigheid is vereist dat de verdachte tenminste voorwaardelijk opzet heeft gehad op (het behulpzaam zijn bij) de poging tot brandstichting. Het dossier biedt hiervoor onvoldoende aanknopingspunten.
De verdachte heeft verklaard dat zij de medeverdachten heeft opgehaald. Toen zij van hen naar allerlei plaatsen moest rijden, raakte zij geëmotioneerd. Dit wordt ondersteund door de chatberichten die in het dossier zitten. De medeverdachte [medeverdachte 1] stuurt aan een andere persoon: ‘Die chickie is aan het huilen hier in de auto’ en ‘zij snapt niks’. Ook is de verdachte in paniek als de verbalisanten ter plaatse komen. Hieruit volgt dat de verdachte niet wist wat er zou gaan gebeuren. Het ’s avonds rondrijden en het tot twee keer toe rijden naar een industrieterrein betekent niet dat de verdachte moet hebben geweten dat er maar één handeling zou volgen, namelijk dat men brand zou gaan stichten. Op basis van slechts die feiten (rondrijden en naar industrieterrein rijden) zijn diverse andere handelingen even waarschijnlijk, zoals de overdracht van goederen of het ontmoeten van mensen.
4.2.3.
Conclusie
Het primair en subsidiair ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

5.Vordering benadeelde partij

De benadeelde partij [benadeelde] wordt niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering van € 869,02 aan materiële schade en € 100.000,- aan immateriële schade, reeds omdat de verdachte van het ten laste gelegde wordt vrijgesproken. Zij wordt veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, die tot op heden worden begroot op nihil.

6.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

7.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Joele, voorzitter,
en mrs. J.J. Klomp en W. Noort, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.M. Voorwinden, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De voorzitter en de oudste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
zij, op of omstreeks 3 januari 2022, te Barendrecht,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of haar mededader(s) voorgenomen misdrijf om
opzettelijk
brand te stichten,
aan/in een bedrijfspand (gelegen aan de [adres 2] te Barendrecht), terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat bedrijfspand en/of naastgelegen en/of bovengelegen en/of omliggende bedrijfspanden en voor de in dit/deze pand(en) aanwezige goederen, in elk geval gevaar voor goederen te duchten was, met dat opzet,
- ( eerst) een bak(steen), althans een voorwerp tegen de ruit heeft gegooid, en /of
- ( vervolgens) met een jerrycan, althans een (rechthoekig) voorwerp (motor)benzine, in elk geval een brandbare (vloei)stof over het raamkozijn/in de richting van het bedrijfspand heeft gegooid/gesprenkeld en/of
- ( vervolgens) met een aansteker die (motor)benzine heeft aangestoken, althans open vuur in aanraking heeft gebracht met die (motor)benzine, in elk geval open vuur in de richting heeft gebracht van die brandbare (vloei)stof,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/ of [medeverdachte 2] op of omstreeks 3 januari 2022 te Barendrecht, tezamen en in vereniging met een of meer andere(n), althans alleen,
ter uitvoering van het door die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] voorgenomen misdrijf om opzettelijk
brand te stichten
in/aan een bedrijfspand gelegen aan de [adres 2] te Barendrecht, terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat bedrijfspand en /of naastgelegen en/ of bovengelegen en/ of omliggende bedrijfspanden en/ of voor de in dit/deze pand(en) aanwezige goederen, in elk geval gevaar voor goederen te duchten was, met dat opzet
- ( eerst) een (bak)steen, althans een voorwerp tegen de ruit heeft gegooid, en/of
- ( vervolgens) met een jerrycan, althans een (rechthoekig)voorwerp (motor)benzine,
in elk geval een brandbare (vloei)stof over het raamkozijn/in de richting van het bedrijfspand heeft gegooid/ gesprenkeld, en / of
- ( vervolgens) met een aansteker die (motor)benzine heeft aangestoken, althans open vuur in aanraking heeft gebracht met die (motor)benzine, in elk geval open vuur in de richting heeft gebracht van die brandbare (vloei)stof,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
bij en/ of tot het plegen van welk misdrijf, verdachte op of omstreeks 3 januari 2022 te Barendrecht en/of Den Haag en/of Beverwaard en /of een of meer andere plaatsen, althans in Nederland,
opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichten heeft verschaft door
- met haar voertuig [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op te halen en/of
- tot twee keer toe die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] naar het bedrijventerrein waar het bedrijfspand gevestigd was te brengen en/of
-(nadat de brandstichting niet was gelukt) de vluchtauto te besturen.