ECLI:NL:RBROT:2025:8639

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 juli 2025
Publicatiedatum
16 juli 2025
Zaaknummer
C/10/686213 / HA ZA 24-817
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van openstaande facturen en afgifte van palletbonnen in het kader van wegvervoer

In deze zaak vordert C.H. Robinson Europe B.V. (hierna: Robinson) betaling van openstaande facturen ter hoogte van € 37.150,- voor uitgevoerd wegvervoer van goederen naar Cora, een klant van de gedaagde, Distri Concept. Distri Concept heeft in reconventie gevorderd dat Robinson de originele palletbonnen afgeeft of schadevergoeding betaalt voor verloren pallets. De rechtbank heeft geoordeeld dat de afspraken over de palletbonnen niet zijn komen vast te staan, waardoor de vorderingen van Distri Concept in reconventie zijn afgewezen. In conventie heeft de rechtbank Robinson grotendeels in het gelijk gesteld en Distri Concept veroordeeld tot betaling van € 36.350,- aan Robinson, vermeerderd met wettelijke handelsrente vanaf de vervaldata van de facturen. De rechtbank heeft ook de proceskosten aan de zijde van Robinson toegewezen, aangezien Distri Concept grotendeels in het ongelijk is gesteld. Dit vonnis is uitgesproken op 16 juli 2025.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/686213 / HA ZA 24-817
Vonnis van 16 juli 2025
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
C.H. ROBINSON EUROPE B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres in conventie in de hoofdzaak,
verweerster in reconventie in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. D. Madrawski te Veghel,
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
DISTRI CONCEPT,
gevestigd te Rennes (Frankrijk),
gedaagde in conventie in de hoofdzaak,
eiseres in reconventie in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mrs. L.M. Geboers en V.E. Everard te Amsterdam.
Partijen worden hierna Robinson en Distri Concept genoemd.

1.De kern van het geschil

Robinson heeft goederen op pallets vervoerd voor Distri Concept van Nederland naar Cora, een klant van Distri Concept, in Frankrijk. De pallets zijn na aflevering van de goederen bij Cora achtergebleven zonder dat deze zijn geruild voor andere pallets. Bij een latere opdracht van Distri Concept om de achtergebleven pallets bij Cora op te halen, heeft Robinson de pallets niet meegekregen van Cora. Cora wil de originele fysieke palletbonnen zien voordat zij de pallets afgeeft en accepteert digitale fotokopieën daarvan niet.
In conventie vordert Robinson betaling van € 37.150,- aan openstaande facturen voor het vervoer.
In reconventie stelt Distri Concept dat partijen de afspraak hebben gemaakt dat Robinson de originele palletbonnen zou bewaren om aan Cora te kunnen tonen, en vordert dat Robinson die palletbonnen aan Distri Concept afgeeft dan wel een schadevergoeding betaalt voor de anders verloren pallets.
Partijen voeren verweer tegen elkaars vorderingen.
De rechtbank oordeelt dat de door Distri Concept gestelde afspraken niet zijn komen vast te staan, en dat de vorderingen van Distri Concept in reconventie daarom moeten worden afgewezen. In conventie oordeelt de rechtbank dat Distri Concept € 36.350,- aan Robinson moet betalen.
Hieronder overweegt de rechtbank daartoe het volgende en gaat de rechtbank in op verschillende nevenvorderingen.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het vonnis in incident van 15 januari 2025, en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
  • de akte uitlaten van Distri Concept van 12 februari 2025;
  • de antwoordakte van Robinson van 26 februari 2025;
  • de brieven van de rechtbank van 28 maart 2025, waarin mondelinge behandeling is bepaald op 3 juni 2025;
  • de brieven van de rechtbank van 25 april 2025, met daarin een zittingsagenda;
  • de brieven van de rechtbank van 26 mei 2025, met daarin een aanvulling op de zittingsagenda;
  • de conclusie van antwoord in reconventie van Robinson van 3 juni 2025;
  • de akte indienen aanvullende productie van Distri Concept van 3 juni 2025, met productie 6;
  • de mondelinge behandeling van 3 juni 2025, waarvan zittingsaantekeningen zijn gemaakt;
  • de spreekaantekeningen van mr. Madrawski;
  • de spreekaantekeningen van mrs. Geboers en Everard.
2.2.
Vervolgens is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
Robinson heeft in opdracht van Distri Concept over de weg goederen op pallets van Plospan Bio Energy B.V. (hierna: Plospan) in Waardenburg (Nederland) vervoerd naar Cora te Bussy-Lettrée (Frankrijk).
3.2.
Na aflevering van de goederen op pallets heeft Robinson geen lege pallets mee terug gekregen van Cora. In totaal zijn daardoor ongeveer 1.500 pallets bij Cora achtergebleven zonder dat daarvoor een andere pallet in de plaats is teruggekomen.
3.3.
Op 25 september 2023 heeft Distri Concept aan Robinson verzocht om de achtergebleven pallets bij Cora op te halen.
3.4.
Robinson heeft daartoe drie transporten georganiseerd. Bij het eerste transport op 3 oktober 2023 heeft Robinson van Cora geen pallets meegekregen, omdat de chauffeur van Robinson niet de originele palletbonnen kon tonen. Digitale fotokopieën daarvan zijn niet geaccepteerd door Cora. De andere twee transporten zijn daarop geannuleerd.
3.5.
Robinson heeft in de periode van 25 augustus 2023 tot en met 21 november 2023 35 facturen verstuurd aan Distri Concept voor uitgevoerde transporten, met een totaal bedrag van € 36.350,-. Daarnaast heeft Robinson op 26 oktober 2023 twee facturen verstuurd voor de geannuleerde transporten, met een totaal bedrag van € 800,-.

4.Het geschil in de hoofdzaak

in conventie

4.1.
Robinson vordert de rechtbank om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Distri Concept te veroordelen tot betaling van:
I. € 37.150,00 aan hoofdsom;
II. de wettelijke handelsrente over de gefactureerde bedragen die tezamen de hoofdsom vormen vanaf de vervaldata van de facturen;
III. € 1.146,00 aan buitengerechtelijke kosten;
IV. de proceskosten en € 431,79 aan vertaalkosten, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf veertien dagen na dit vonnis;
V. de nakosten.
4.2.
Distri Concept voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijk verklaring van Robinson in haar vorderingen dan wel tot afwijzing daarvan, met veroordeling van Robinson in de proceskosten, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
in reconventie
4.3.
Distri Concept vordert de rechtbank om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. Robinson te gebieden tot nakoming van de afspraak tot palletruil althans afgifte van de originele palletbonnen die corresponderen met de 1515 pallets, binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis, op straffe van een dwangsom van € 1.000,- ineens en € 500,- per dag dat Robinson niet overgaat tot nakoming dan wel afgifte van de originele palletbonnen;
II. Robinson te veroordeling tot betaling van € 22.725,-, te vermeerderen met 5% rente per jaar gerekend vanaf 6 november 2024, te betalen binnen vijf dagen na dit vonnis;
III. Robinson te veroordelen in de proceskosten en nakosten.
4.4.
Robinson voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van Distri Concept, met veroordeling van Distri Concept in de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf veertien dagen na dit vonnis.

5.Het geschil in het incident

5.1.
Tijdens de mondelinge behandeling is verdere behandeling van het bevoegdheidsincident aan de orde gekomen en hebben partijen een processuele rechtskeuze voor de rechtbank Rotterdam gemaakt. Daarbij hebben partijen onderling een afspraak gemaakt over de proceskosten in het incident en intrekking van het incident door Distri Concept. Het geschil in incident behoeft daarom geen verdere behandeling.

6.De beoordeling in de hoofdzaak

in conventie en reconventie

De rechtbank Rotterdam is bevoegd
6.1.
De rechtbank Rotterdam is bevoegd kennis te nemen van dit geschil, gelet op voormelde forumkeuze en het eerder in het incident geoordeelde. [1]
CMR en aanvullend Nederlands recht van toepassing
6.2.
Als eerder in het incident geoordeeld is de CMR in deze zaak van toepassing. [2]
Op grond van artikel 5 lid 1 Rome I [3] is Nederlands recht (aanvullend) van toepassing op de aspecten van de rechtsverhouding tussen partijen voor zover die niet door de CMR worden geregeld ten aanzien van de vorderingen in conventie. Tussen partijen is geen rechtskeuze gemaakt. Robinson is de vervoerder, heeft haar gewone verblijfplaats in Nederland, en heeft de goederen die zij voor Distri Concept vervoerde in Nederland in ontvangst genomen.
6.3.
De CMR en aanvullend Nederlands recht zijn ook van toepassing op de vorderingen in reconventie. Die zien namelijk op beoogd wegvervoer van de lege pallets vanuit Frankrijk terug naar Nederland (artikel 1 lid 1 CMR). De gewone verblijfplaats van de vervoerder en de plaats van aflevering zijn dan beide in Nederland (artikel 5 lid 1 Rome I).
De volgorde van verdere behandeling
6.4.
De rechtbank behandelt hierna eerst de vorderingen in reconventie, daarna die in conventie.
in reconventie
Geen afspraak over palletruil en bewaren originele palletbonnen door Robinson
6.5.
In haar conclusie van 6 november 2024 stelt Distri Concept dat tussen partijen is overeengekomen dat bij aflevering van de goederen aan Cora weer lege pallets mee terug zouden moeten worden genomen voor Distri Concept, een zogenoemde palletruil. Ook stelt Distri Concept dat tussen partijen is overeengekomen dat Robinson de originele palletbonnen zou bewaren en deze aan Cora zou overleggen bij het ophalen van de achtergebleven pallets.
6.6.
Robinson betwist dit. Volgens Robinson is tussen partijen niet overeengekomen dat er palletruil zou plaatsvinden bij Cora. Ook hebben partijen volgens haar niet afgesproken dat de originele palletbonnen moeten worden bewaard en dat deze aan Cora moeten worden overgelegd bij het ophalen van de achtergebleven pallets.
6.7.
Ter mondelinge behandeling is namens Distri Concept erkend dat er geen palletruil is overeengekomen tussen partijen. Wel is afgesproken dat de achtergebleven pallets later zouden worden opgehaald, waarvan het eerste deel op 3 oktober 2023.
6.8.
De vraag die over blijft is dan of tussen partijen is overeengekomen dat Robinson de originele palletbonnen zou bewaren en deze zou overleggen bij het ophalen van de achtergebleven pallets. De rechtbank oordeelt dat niet is komen vast te staan dat dit onderdeel is van de tussen Robinson en Distri Concept gesloten overeenkomst.
6.9.
Op maandag 2 oktober 2023 om 14.16 uur heeft Distri Concept aan Robinson gemaild: “
I sent the notes as agreed at the unloading place but they want the driver to introduce them too.” Daarop volgt een berichtenwisseling over het printen van “
the vouchers”, dat dit voor de chauffeur niet mogelijk is en of de chauffeur deze op zijn telefoon kan tonen aan Cora. Uiteindelijk schrijft Distri Concept op 3 oktober 2023 om 10.14 uur: “
I was in discussion with the person in charge of loading euro pallets. their process is too strict, it requires originals. I explain that several carriers have delivered to them and that it is impossible to transfer the originals to a carrier. I hope they will understand and that the driver will be able to introduce them over the phone…” Robinson heeft daarop bevestigd (mail van 3 oktober 2023 om 10.18 uur): “
We’ll try to show them over the phone. In case the loading place can’t accept it, we unfortunately are going to have costs. But lets see how it goes.
6.10.
Nadat de chauffeur van Robinson de digitale kopieën van de palletbonnen aan Cora heeft laten zien en Cora de pallets niet heeft willen afgeven bij gebrek aan originele fysieke palletbonnen, heeft Robinson Distri Concept per mail daarover geïnformeerd (mail van 3 oktober 2023 om 11.30 uur). Distri Concept vraagt daarop aan Robinson in haar mail van 3 oktober 2023 om 11.56: “
Do you think it is possible to recover the originals and transmit them to a single Carrier?
6.11.
Uit deze berichtenwisseling blijkt niet dat tussen partijen is overeengekomen dat Robinson de originele palletbonnen zou bewaren en deze zou overleggen bij het ophalen van de achtergebleven pallets. Eerder blijkt hieruit dat de afspraak tussen partijen is geweest dat Distri Concept de digitale kopieën van de palletbonnen aan Cora zou mailen en dat partijen de verwachting hadden dat dit voldoende zou zijn. Pas nadat Cora niet bleek mee te werken met die handelswijze, vraagt Distri Concept door over het achterhalen van de originele fysieke palletbonnen.
6.12.
Wat al dan niet gebruikelijk is in Frankrijk doet er hierbij niet toe. Het gaat erom wat tussen partijen is afgesproken. Hetzelfde geldt voor de houding van Cora hierin.
Afwijzing van alle vorderingen van Distri Concept
6.13.
Alle vorderingen van Distri Concept hangen samen met nakoming van de door haar gestelde afspraken, dan wel met schadevergoeding wegens tekortkoming in de nakoming daarvan (zie 6.5). Aangezien deze afspraken niet zijn komen vast te staan, komt de rechtbank dan ook tot afwijzing van alle reconventionele vorderingen van Distri Concept.
in conventie
Distri Concept moet € 36.350,- betalen
6.14.
Robinson stelt dat 37 facturen onbetaald zijn gebleven. Het daarmee in totaal gefactureerde bedrag is € 37.150,-. Robinson vordert betaling daarvan.
6.15.
Bij conclusie van antwoord heeft Distri Concept van vier van deze facturen betwist dat die nog moeten worden betaald. Tijdens de mondelinge behandeling heeft Distri Concept haar betwisting beperkt tot de twee facturen voor de geannuleerde transporten, met een totaal bedrag van € 800,-.
6.16.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft Robinson vervolgens aangegeven dat de twee facturen voor de geannuleerde transporten niet meer in het geschil betrokken hoeven te worden.
6.17.
De rechtbank wijst daarom betaling van de hoofdsom toe tot het bedrag van € 36.350,-. Voor de resterende € 800,- ten aanzien van de twee facturen voor de geannuleerde transporten wordt de vordering afgewezen.
De wettelijke handelsrente daarover wordt toegewezen vanaf vervaldata
6.18.
Robinson vordert de wettelijke handelsrente in de zin van artikel 6:119a BW over de gefactureerde bedragen die tezamen de hoofdsom vormen vanaf de vervaldata van die facturen.
6.19.
Distri Concept heeft hiertegen geen verweer gevoerd, anders dan dat als de AVC [4] van toepassing zijn, dan slechts de gewone wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW kan worden toegewezen. Tegelijkertijd betwist Distri Concept primair juist de toepasselijkheid van de AVC.
6.20.
De rechtbank wijst daarom de wettelijke handelsrente in de zin van artikel 6:119a BW toe over de gefactureerde bedragen die tezamen de toegewezen hoofdsom vormen vanaf de vervaldata van die facturen, zoals genoemd in punt 11 van de dagvaarding met uitzondering van de twee facturen voor de geannuleerde transporten (met factuurnummers 105723283561 en 105723283562 van 26 oktober 2023).
6.21.
Het beroep van Distri Concept op opschorting of verrekening verandert hier niets aan. Gelet op het oordeel in reconventie komt Distri Concept in dit geschil namelijk niet een dergelijk beroep toe.
De gevorderde buitengerechtelijke kosten worden afgewezen
6.22.
Robinson stelt buitengerechtelijke incassohandelingen te hebben verricht, namelijk het versturen van herhaalde aanmaningen, en vordert vergoeding van buitengerechtelijke kosten. Distri Concept heeft betwist dat er buitengerechtelijke incassohandelingen zijn verricht. Robinson heeft de door haar gestelde incassohandelingen daarna niet onderbouwd. Daarmee heeft zij haar stelling onvoldoende gemotiveerd gehandhaafd. De gevorderde buitengerechtelijke kosten worden daarom afgewezen.
De gevorderde vertaalkosten worden afgewezen
6.23.
Robinson vordert vertaalkosten. Distri Concept betwist dat de vertaling is gemaakt door een professionele vertaler en dat er kosten aan het vertalen zijn verbonden. Robinson heeft haar vordering vervolgens niet nader onderbouwd en daarmee onvoldoende gemotiveerd gehandhaafd. De gevorderde vertaalkosten worden daarom afgewezen.
in conventie en reconventie
Distri Concept moet de verdere proceskosten van Robinson betalen
6.24.
Distri Concept is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) van Robinson betalen.
De proceskosten van Robinson worden in conventie begroot op:
- dagvaarding € 137,47
- griffierecht € 2.889,00
- salaris advocaat € 2.428,00 (2 × tarief IV € 1.214,00)
- nakosten €
178,00(plus de verhoging vermeld in de beslissing)
Totaal € 5.632,47
De proceskosten van Robinson worden in reconventie begroot op:
- salaris advocaat € 786,00 (2 × 0,5 × tarief III € 786,00)
- nakosten €
100,00(plus de verhoging vermeld in de beslissing)
Totaal € 886,00
6.25.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten in conventie en reconventie wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard
6.26.
De rechtbank verklaart dit vonnis wat betreft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad, met uitzondering van de veroordeling tot betaling van de proceskosten in reconventie en de wettelijke rente daarover. Deze vordering kan niet uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard, omdat Robinson dat daarvoor niet heeft gevorderd (artikel 233 Rv).

7.De beslissing in de hoofdzaak

De rechtbank
in conventie
7.1.
veroordeelt Distri Concept om aan Robinson te betalen een bedrag van € 36.350,00, vermeerderd met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over de gefactureerde bedragen die tezamen dit bedrag vormen vanaf de vervaldata van de betreffende facturen;
in reconventie
7.2.
wijst de vorderingen van Distri Concept af;
in conventie en reconventie
7.3.
veroordeelt Distri Concept in de proceskosten in conventie, aan de zijde van Robinson tot op heden begroot op € 5.632.47, te betalen binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis;
7.4.
veroordeelt Distri Concept in de proceskosten in reconventie, aan de zijde van Robinson tot op heden begroot op € 886,00, te betalen binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis;
7.5.
bepaalt dat als Distri Concept niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dat Distri Concept dan € 92,00 extra moet betalen, plus de kosten van betekening;
7.6.
veroordeelt Distri Concept in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten in conventie en in reconventie als deze niet binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis zijn voldaan;
7.7.
verklaart dit vonnis wat betreft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad, met uitzondering van de veroordeling tot betaling van de proceskosten in reconventie en de wettelijke rente daarover (zie 7.4 en 7.6 voor zover het betrekking heeft op 7.4);
7.8.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door D.L. Spierings en in het openbaar uitgesproken op 16 juli 2025.
[3718/2459]

Voetnoten

1.Het vonnis in incident, r.o. 4.1 tot en met 4.6.
2.Het vonnis in incident, r.o. 4.4.
3.Verordening (EG) Nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst.
4.Algemene Vervoerscondities.