Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Waar gaat de zaak over?
2.De procedure
- de dagvaarding van 23 mei 2025 met producties 1 tot en met 6;
- de conclusie van antwoord, ook eis in reconventie, met producties 1 tot en met 3.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die op 2 juli 2025 door de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een kort geding tussen twee partijen die een affectieve relatie hebben gehad en contractuele medehuurders zijn van een woning. Na de beëindiging van hun relatie in september 2024, is de situatie tussen hen verslechterd, wat heeft geleid tot een geschil over het gebruiksrecht van de woning. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de eiser, [eiser], voorlopig het exclusief gebruiksrecht van de woning toekomt, omdat zijn belang bij de woning zwaarder weegt dan dat van de gedaagde, [gedaagde]. De vordering van [eiser] is toegewezen, terwijl de vorderingen van [gedaagde] zijn afgewezen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het voor beide partijen onmogelijk is geworden om samen in de woning te verblijven, en dat er een spoedeisend belang is bij de beslissing over het gebruiksrecht. De rechter heeft ook een verbod opgelegd aan [gedaagde] om de woning te betreden, gezien de spanningen tussen de partijen. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten moet dragen. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de voorzieningenrechter heeft aangegeven dat de beslissing geldt totdat er een eindbeslissing is genomen in een nog op te starten bodemprocedure.