Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Waar gaat de zaak over?
2.De procedure
- de dagvaarding van 7 juni 2025 met producties 1 tot en met 10 en een aantal stukken over de medische toestand van [eiser] ;
- de conclusie van antwoord met een productie.
Rechtbank Rotterdam
In dit kort geding, dat plaatsvond op 2 juli 2025, vorderde eiser, vertegenwoordigd door mr. D.N. van Wensen, dat gedaagde, vertegenwoordigd door mr. R.D.Z. Asmus, zou worden veroordeeld tot het opschorten van executiemaatregelen met betrekking tot de inning van partneralimentatie. Eiser stelde dat hij in een financiële noodtoestand verkeerde, omdat hij zijn alimentatieverplichtingen niet kon nakomen. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat eiser onvoldoende bewijs had geleverd voor zijn noodtoestand. Eiser had zijn betalingen aan gedaagde eind 2024 stopgezet en een verzoek tot wijziging van de alimentatie ingediend, maar de rechter vond dat hij niet had aangetoond dat zijn financiële situatie langdurig problematisch was. De voorzieningenrechter concludeerde dat gedaagde recht had op de alimentatie en dat er geen reden was om de executie te schorsen. De vordering van eiser werd afgewezen, en de proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten droeg. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 2 juli 2025.