Op 2 mei 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van een jong kind, hierna te noemen [minderjarige]. De zaak is aangespannen door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, die verzocht om een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] binnen het netwerk, te weten bij de oma vaderszijde, voor de duur van vier weken. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder van [minderjarige] op 1 mei 2025 na een verblijf in een gesloten afdeling van de GGZ terugkeerde naar haar woning, maar dat zij nog steeds in de war is en niet in staat is om de zorg voor [minderjarige] te dragen. De GI heeft aangegeven dat de moeder onveilig is voor [minderjarige] vanwege haar verwarde toestand en dat er geen veiligheidsafspraken met haar gemaakt kunnen worden. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de uithuisplaatsing noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van [minderjarige]. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze direct geldt, ook als er hoger beroep wordt aangetekend. De ouders en de GI zijn uitgenodigd om hun mening te geven op een zitting die gepland staat op 14 mei 2025.