Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
- de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 2 mei 2025 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- het verweerschrift met bijlagen van mr. J. Koenen van 13 mei 2025, door de rechtbank ontvangen op diezelfde datum;
- een brief van de ouders die zij tijdens de mondelinge behandeling hebben overgelegd.
- een vertegenwoordiger van de Raad, [persoon A] ;
- een vertegenwoordiger van de GI, [persoon B] .
2.De feiten
2.5. Bij beschikking van 19 februari 2025 heeft de kinderrechter in deze rechtbank de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 1] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verlengd tot 6 mei 2025. Bij diezelfde beschikking is de verzochte voorlopige ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] afgewezen.
2.6. Bij beschikking van 2 mei 2025 heeft de kinderrechter in deze rechtbank [voornaam minderjarige 1] onder toezicht gesteld tot 2 juni 2025. Bij diezelfde beschikking is de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 1] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verlengd tot
2 juni 2025. Het resterende deel van het verzoek - waaronder ook de verzochte ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] – is daarbij aangehouden.
3.De (aangehouden) verzoeken
4.De standpunten
5.De beoordeling
uiterlijk twee weken vóór de hierna te noemen pro forma datumde kinderrechter (met afschrift aan de ouders en mr. J. Koenen) te rapporteren over de stand van zaken op dat moment.
Ten aanzien van [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3]5.4. Door de ouders is ter zitting primair verzocht om de Raad niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoek tot ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] . De kinderrechter is van oordeel dat de Raad ontvankelijk is in zijn verzoek. Hoewel het eerdere verzoek tot een voorlopige ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] bij beschikking van 19 februari 2025 door de kinderrechter is afgewezen, is de Raad bevoegd om op basis van de bevindingen uit een uitgebreider onderzoek een verzoek tot ondertoezichtstelling in te dienen.
6.De beslissing
6.3. verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
tot 1 december 2025 pro forma;
om uiterlijk twee weken vóór de genoemde pro forma datumde kinderrechter de verzochte rapportage (met afschrift aan de ouders en mr. J. Koenen) te doen toekomen.
- degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.