ECLI:NL:RBROT:2025:8809

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 juli 2025
Publicatiedatum
18 juli 2025
Zaaknummer
71/072173-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van valsheid in geschrifte door antedateren van verbouwingsfacturen

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 9 juli 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het medeplegen van valsheid in geschrifte. De verdachte had opzet gehad op het antedateren van verbouwingsfacturen, waarbij de rechtbank waarde hechtte aan onderling gevoerde gesprekken over het vervalsen van deze facturen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een wezenlijke bijdrage had geleverd aan de totstandkoming van de geantedateerde verbouwingsfacturen. De rechtbank kwam tot de conclusie dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen was, maar ontsloeg de verdachte van rechtsvervolging voor een deel van de tenlastelegging, omdat het bestanddeel 'opzettelijk' ontbrak. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 dagen, waarvan 19 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 120 uren. De rechtbank overwoog dat de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in aanmerking werden genomen bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 71/072173-23
Datum uitspraak: 9 juli 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedatum] 1968,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] , [postcode] [woonplaats] ,
raadsvrouw mr. J.O.A.N. de Vries, advocaat te Utrecht.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 25 juni 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. P.J.A. Huttenhuis heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 19 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en een taakstraf voor de duur van 180 uren.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht de verdachte vrij te spreken wegens het ontbreken van de voor het tenlastegelegde medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. Ook heeft de verdediging bepleit dat bij de verdachte het oogmerk op misleiding ontbreekt en dat er geen sprake is geweest van opzet op het valselijk opmaken en/of gebruiken van de 21 verbouwingsfacturen. Voorts heeft de verdediging ten aanzien van het tenlastegelegde gebruiken van het geschrift bepleit dat vrijspraak dient te volgens nu dit onderdeel niet als art 225 lid 2 Sr kan worden gekwalificeerd.
4.1.2.
Beoordeling
De rechtbank dient, alvorens zij zich uitlaat over de rol van de verdachte, op voorhand vast te stellen of de betreffende 21 verbouwingsfacturen valselijk zijn opgemaakt. Uit de brondocumenten, zoals aangetroffen op de inbeslaggenomen laptop, blijkt dat er 21 verbouwingsfacturen zijn opgemaakt in september 2022, dit terwijl de facturen zijn gedateerd op verschillende momenten in de periode 2016-2020. De rechtbank is van oordeel dat hiermee sprake is van antedateren, dit maakt dus dat de verbouwingsfacturen valselijk zijn opgemaakt.
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld wat de rol van de verdachte is geweest bij de totstandkoming van deze facturen. De rechtbank hecht hierbij waarde aan de OVC-gesprekken van 31 augustus 2022. Hieruit blijkt dat de verdachte aanwezig was tijdens en deelnam aan gesprekken omtrent het vervalsen van 21 verbouwingsfacturen. Tijdens die aanwezigheid kreeg de verdachte te horen dat hij een computer moest aanschaffen om daarop de betreffende facturen op te slaan en dat die computer dan enkel zou worden gebruikt om ‘dat’ erop te zetten waarmee, aldus de Rechtbank, de op te maken facturen worden bedoeld.
Uit de gesprekken in onderlinge samenhang beschouwd leidt de rechtbank af dat de verdachten erover spraken dat ze als verdachten werden beschouwd, dat ‘ze’ (kennelijk wordt daarmee de politie bedoeld) weten hoe we het hebben betaald (ze weten alles). Ook wordt tijdens het gesprek gesuggereerd het ‘over te doen, het over te schrijven dan wel zo te houden’. Vervolgens werd er over gesproken dat de facturen toch een heel andere lay-out hebben, dat er drie voorbeelden zijn, werd er gesproken over de nummering van de facturen, dat ze dezelfde factuurnummers krijgen, dat ze algemeen kunnen worden genummerd, onder de toevoeging ‘wat je liegt moet je laten zien’.
Verder blijkt ook uit de verklaring bij de rechter-commissaris van medewerker [naam getuige] dat de verdachte een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het opstellen van de valse verbouwingsfacturen. De verdachte was op belangrijke momenten in het proces van de totstandkoming van de facturen aanwezig. De verdachte heeft aan [naam getuige] de opdracht gegeven de verbouwingsfacturen (bij een copyshop) te printen. De bemoeienis van de verdachte houdt hiermee niet op, nu uit het RC-verhoor tevens blijkt dat de verdachte een eerste print van de verbouwingsfacturen heeft afgekeurd. [naam getuige] geeft aan de facturen vervolgens op verzoek van verdachte te hebben aangepast qua lay-out (niet qua inhoud). Deze 21 verbouwingsfacturen zijn vervolgens op 13 september 2022 verstrekt aan de politie.
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte op enig moment in dit proces de stap heeft gemaakt tot het (mede)plegen van het strafbare feit. De opmerkingen van de verdachte voorafgaand aan dat moment, welke door de raadsvrouw als ontlastend worden geïnterpreteerd zoals bijvoorbeeld zijn opmerking om het zo te houden, maken dat niet anders nu de verdachte dit op een later moment heeft losgelaten. Met deze combinatie van factoren, in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat de verdachte opzet heeft gehad op het antedateren en daarmee dus het vervalsen van de 21 verbouwingsfacturen.
4.1.3.
Conclusie
Het ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij in de periode van 30 augustus 2022 tot en met 13 september 2022 te
Rotterdam,
tezamen en in vereniging met anderen, geschriften, die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen,
met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te
doen gebruiken,
valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst, door:
21 verbouwingsfacturen te antedateren
en
gebruik heeft gemaakt van deze valse en/of vervalste geschriften die bestemd waren
om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware deze echt en onvervalst, door:
voornoemde 21 verbouwingsfacturen per e-mail naar de Landelijke Recherche te
sturen ter onderbouwing van de afgelegde verklaring tijdens het verdachte verhoor;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

5.1.
Kwalificatie
5.1.1.
Beoordeling
Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de zinsnede ‘
gebruik heeft gemaakt van deze valse en/of vervalste geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware deze echt en onvervalst, door: voornoemde 21 verbouwingsfacturen per e-mail naar de Landelijke Recherche te sturen ter onderbouwing van de afgelegde verklaring tijdens het verdachte verhoor’ziet op de strafbaarstelling onder art. 225 lid 2 Sr. Dit lid bevat het bestanddeel het ‘
opzettelijkgebruik maken van’. Het bestanddeel
opzettelijkontbreekt in de tenlastelegging, zodat dit feit niet kan worden gekwalificeerd als overtreding van art. 225 lid 2 Sr. De verdachte zal voor zover het dit deel van de tenlastelegging betreft worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
5.1.2.
Conclusie
Het bewezen feit levert op:
medeplegen van valsheid in geschrift
Het (overig) bewezen verklaarde is niet strafbaar, omdat het niet binnen een delictsomschrijving valt.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan valsheid in geschrifte door meerdere verbouwingsfacturen te antedateren. Door aldus de handelen wordt het vertrouwen in dergelijk belangrijke documenten ernstig geschaad. De integriteit van het financiële en economische verkeer staat of valt met het vertrouwen dat gesteld wordt en gesteld moet kunnen worden in de juistheid van stukken. Dit vertrouwen is door het handelen van de verdachte in ernstige mate aangetast. Dit rekent de rechtbank verdachte aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 9 mei 2025, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het bewezen feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, alsmede het opleggen van een (forse) taakstraf. De rechtbank heeft bij het bepalen van de duur daarvan acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. Hierbij wordt ook rekening gehouden met het tijdverloop sinds de datum waarop de verdachte het feit heeft gepleegd. Tevens neemt de rechtbank in strafmatigende zin mee dat een gedeelte van het (bewezenverklaarde) handelen van de verdachte niet kan worden gekwalificeerd als strafbaar feit. De rechtbank ziet in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte aanleiding om een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen. Dit voorwaardelijke strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47 en 225 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
stelt vast dat het bewezen verklaarde gedeelte zoals beschreven in rechtsoverweging 5.1.1. geen strafbaar feit oplevert en ontslaat de verdachte ten aanzien daarvan van alle rechtsvervolging;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 30 (dertig) dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte,
19 (negentien) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf voor de duur van 120 (honderdtwintig) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
60 (zestig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.P.J. Schoonen, voorzitter,
en mrs. A.P. Hameete en R.E. Drenth, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.P. de Jong, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij in of omstreeks de periode van 30 augustus 2022 tot en met 13 september 2022 te
Rotterdam, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
geschriften, die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen,
met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te
doen gebruiken,
valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst, door:
21 verbouwingsfacturen, althans één of meerdere verbouwingsfacturen, te
antedateren
en/of
gebruik heeft gemaakt van deze valse en/of vervalste geschriften die bestemd waren
om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware deze echt en onvervalst, door:
voornoemde 21 verbouwingsfacturen per e-mail naar de Landelijke Recherche te
sturen ter onderbouwing van de afgelegde verklaring tijdens het verdachte verhoor;