ECLI:NL:RBROT:2025:8820
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ongegrond beroep inzake aanvraag compensatie op grond van de Wet hersteloperatie toeslagen
Op 18 juli 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser en de Dienst Toeslagen. Eiser had een aanvraag ingediend voor een forfaitair bedrag van € 30.000,- op basis van de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht). De Dienst Toeslagen weigerde deze aanvraag, omdat de gronden die eiser in beroep aanvoerde identiek waren aan die in bezwaar. De rechtbank oordeelde dat eiser geen nieuwe argumenten had aangedragen die de eerdere beoordeling door de Dienst Toeslagen konden weerleggen. Eiser had van 2018 tot en met 2020 kinderopvangtoeslag ontvangen, maar de Dienst Toeslagen stelde vast dat de hoogte van deze toeslag in 2018 was bijgesteld door een wijziging in het toetsingsinkomen, wat een reguliere wijziging was. Eiser had bezwaar gemaakt tegen het besluit van 20 december 2023, maar de rechtbank oordeelde dat het beroep ongegrond was. De rechtbank verklaarde het beroep, voor zover gericht tegen het niet-tijdig beslissen, niet-ontvankelijk, omdat de Dienst Toeslagen inmiddels een besluit had genomen. De rechtbank veroordeelde de Dienst Toeslagen tot betaling van proceskosten aan eiser en het vergoeden van het griffierecht. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 18 juli 2025.