ECLI:NL:RBROT:2025:8835

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 juli 2025
Publicatiedatum
18 juli 2025
Zaaknummer
C/10/700905 / JE RK 25-1136
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige bij de overgrootoma

Op 10 juli 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2013, bij haar overgrootoma. De gecertificeerde instelling William Schrikker Jeugdbescherming & Jeugdreclassering heeft op 27 mei 2025 een verzoek ingediend om de ondertoezichtstelling van de minderjarige te verlengen voor de duur van een jaar. Tijdens de zitting op 10 juli 2025, die achter gesloten deuren plaatsvond, waren de moeder, haar advocaat en de overgrootoma aanwezig. De kinderrechter heeft de minderjarige de gelegenheid gegeven om haar verhaal te doen, wat door de aanwezigen is gehoord en besproken.

De moeder is belast met het ouderlijk gezag en de minderjarige verblijft momenteel bij de overgrootoma. Eerder, op 18 juli 2024, heeft de kinderrechter de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing al verlengd tot 22 juli 2025. De GI heeft het verzoek ter zitting gewijzigd, waarbij de machtiging tot uithuisplaatsing bij de overgrootoma is verzocht in plaats van bij de ouder zonder gezag. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder nog stappen moet zetten om haar situatie te verbeteren, waaronder het afronden van taakstraffen en het stoppen met middelengebruik.

De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk zijn voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 22 juli 2026 en de machtiging tot uithuisplaatsing bij de overgrootoma eveneens verlengd tot die datum. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/700905 / JE RK 25-1136
Datum uitspraak: 10 juli 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,
gevestigd te Amsterdam,
hierna te noemen de GI,
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2013 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [plaats] ,
advocaat mr. J.J. Vermaat te Rotterdam,
[overgrootoma] ,
hierna te noemen de overgrootoma moederszijde (mz),
wonende in [plaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI, ontvangen op 27 mei 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 10 juli 2025. Daarbij waren aanwezig:
  • de moeder met haar advocaat;
  • de overgrootoma mz,
- een vertegenwoordiger van de GI, [vertegenwoordiger] .
1.3.
De kinderrechter heeft bijzondere toegang tot de zitting verleend aan [persoon A] , zus van de overgrootoma.
1.4.
De kinderrechter heeft [minderjarige] in de gelegenheid gesteld voor een gesprek met haar. [minderjarige] heeft hiervan gebruik gemaakt. Tijdens de zitting heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] verblijft bij de overgrootoma mz.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 18 juli 2024 de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd tot 22 juli 2025. Ook heeft de kinderrechter bij beschikking van 18 juli 2024 de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] bij de overgrootoma mz verlengd tot 22 juli 2025.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar. Ook verzoekt de GI de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] bij de ouder zonder gezag te verlengen voor de duur van een jaar. De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
De GI heeft het verzoek ter zitting gewijzigd in die zin dat wordt verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing bij de overgrootoma mz te verlengen voor de duur van een jaar in plaats van bij de ouder zonder gezag. Het contact tussen de moeder en de GI is de afgelopen tijd verbeterd. Middin heeft aangegeven dat de bezoeken aan de moeder goed verlopen. Het gaat in principe goed met [minderjarige] bij de overgrootoma mz, maar vanwege de leeftijd van de overgrootoma mz zijn er zorgen over de toekomst. De GI heeft het perspectief van [minderjarige] bepaald en dat ligt niet bij de moeder. De GI heeft met betrekking tot het toekomstperspectief van [minderjarige] gesproken met oom [persoon B] , broer van de moeder. Dat zou een optie kunnen zijn, maar in het verleden zijn er wat dingen voorgevallen bij hem thuis waardoor hij minder geschikt lijkt. Ook heeft de GI gesproken met [persoon C] en [persoon D] , zus en nicht van de overgrootoma mz. Zij zouden ook voor [minderjarige] willen zorgen, maar dat is niet iets waar de moeder achter staat. De GI vindt het belangrijk dat [minderjarige] binnen het netwerk kan blijven, maar de opties zijn dus beperkt. De grootste zorgen op dit moment zijn gelegen in de meldingen van overlast bij de moeder thuis. Ook moet de moeder nog bepaalde dingen leren waardoor zij beter voor [minderjarige] zou kunnen zorgen. De moeder moet het verleden achter zich leren laten, haar taakstraffen afronden en aan zichzelf gaan werken. Voorts moet de moeder stoppen met haar middelengebruik. Het perspectiefbesluit is geschreven op het moment dat de huidige jeugdbeschermer nog niet werkzaam was bij de GI. Indien de moeder grote stappen voorwaarts maakt zou het perspectief wellicht nog gewijzigd kunnen worden, maar dat moet intern worden besproken.

4.De standpunten

4.1.
De advocaat van de moeder heeft ter zitting geen verweer gevoerd tegen het (gewijzigde) verzoek van de GI. De noodzaak van een ondertoezichtstelling is duidelijk gelet op de zorgen die er zijn. Het is belangrijk dat de moeder haar afspraken nakomt en ervoor zorgt dat de boel thuis is opgeruimd.
Het is een drogreden om te zeggen dat de overgrootoma mz op leeftijd is en daarom zou kunnen komen te overlijden, want dat kan iedereen overkomen. Het is voor [minderjarige] fijn om bij haar overgrootoma mz te kunnen verblijven en dat is wat telt. Binnen het netwerk is voldoende betrokkenheid om bij te springen waar dat nodig is.
4.2.
De moeder heeft ter zitting verklaard dat zij zich zorgen maakt over de toekomst van [minderjarige] . Zij vindt het fijn dat [minderjarige] bij haar overgrootoma mz kan verblijven.
De moeder moet haar taakstraffen afronden en vervolgens wordt gekeken naar behandeling/hulpverlening. Zij heeft hulp nodig qua financiën. Daarvoor is een intake bij Fivoor gepland. Ook krijgt zij elke week hulp van Middin. De moeder komt haar afspraken met Middin na. Zij zou ook een afspraak krijgen met een psycholoog. [persoon E] ziet zij af en toe nog lopen, omdat zij bij elkaar in de buurt wonen. Zij heeft verder echter geen contact meer met hem. De moeder realiseert zich dat zij aan zichzelf moet werken. Het contact met [minderjarige] helpt daarin ook mee, omdat [minderjarige] haar belangrijkste motivatie is om tot verbetering te komen. Op een gegeven moment had de moeder geen contact meer met [minderjarige] en dat maakte het voor haar erg lastig om aan zichzelf te werken. De moeder gebruikt niet meer dagelijks middelen. Enkel soms nog tijdens een feestje of een blowtje voor het slapen gaan. De moeder is bereid zich daarop te laten testen. Wat de vader van [minderjarige] betreft, licht de moeder toe dat [minderjarige] haar vader kortgeleden heeft gezien en dat zij telefoonnummers met hem heeft uitgewisseld. Zij nemen nu echter beiden geen contact met elkaar op.
4.3.
De overgrootoma mz heeft ter zitting naar voren gebracht dat [minderjarige] nooit met haar over haar vader heeft gesproken. [minderjarige] heeft het goed bij de overgrootoma mz thuis. De overgrootoma mz wil zo lang als zij leeft voor [minderjarige] zorgen. De moeder moet zorgen dat zij beter wordt voor het geval de overgrootoma mz niet meer voor [minderjarige] kan zorgen.

5.De beoordeling

Positie van de overgrootoma mz
5.1.
De overgootoma mz is voor de zitting opgeroepen als informant. De kinderrechter is echter van oordeel dat zij moet worden aangemerkt als belanghebbende, nu [minderjarige] al geruime tijd bij haar overgrootoma mz verblijft.
Ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing
5.2.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat alle betrokkenen het eens zijn met het (gewijzigde) verzoek van de GI. De overgrootoma mz heeft aangegeven dat [minderjarige] bij haar kan blijven zolang zij – de overgrootoma – leeft. Het is echter belangrijk dat de moeder onmiddellijk voor zichzelf gaat zorgen. De moeder moet ervoor zorgen dat zij er bovenop komt. In het verleden heeft de moeder veel meegemaakt en dat heeft zijn sporen nagelaten. Dit maakt dat de moeder ook in het heden niet altijd handige keuzes maakt. Er zijn echter ook keuzes die de moeder kan maken waardoor zij het tij kan keren. De moeder moet in haar kracht komen te staan. Zij is wellicht niet gelukkig met het pand waar zij woont vanwege overlast en het gedrag van andere bewoners, maar zij kan achter haar eigen voordeur de wereld een beetje beter maken. Alle betrokkenen zijn bereid om de moeder daarbij te helpen.
De moeder moet haar afspraken nakomen en een plan gaan maken over hoe zij de toekomst in wil. De kinderrechter deelt de visie op het perspectief van [minderjarige] , zoals dat eerder door de GI is bepaald, niet. Indien de moeder vooruitgang laat zien, moet dat terug te zien zijn in de wijze waarop de GI tegen het perspectief van [minderjarige] aankijkt. Hoewel heel moeilijk, is het echt nog geen gelopen race in het leven van de moeder. Zij kan dingen verbeteren. Misschien niet veel in één keer, maar met kleine stapjes kan zij toch verder komen. Het is belangrijk dat meebewogen wordt met de mogelijke vooruitgang. Gelet op het voorgaande is de kinderrechter van oordeel dat de ondertoezichtstelling nog steeds nodig is. De kinderrechter verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] voor de duur van een jaar. Ook is de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding. [1] Zolang [minderjarige] bij overgrootoma mz kan verblijven, is dit de beste plek voor haar. De kinderrechter drukt de moeder op het hart alles te doen dat in haar vermogen ligt om haar leven op orde te brengen, zodat zij er inderdaad op een dag – wanneer dat nodig is – weer voor [minderjarige] kan zijn.
5.3.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] tot 22 juli 2026;
6.2.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] bij de overgrootoma mz tot 22 juli 2026;
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 10 juli 2025 door S.J. Huizenga, kinderrechter, in aanwezigheid van M.L.G. van Mourik als griffier, en op schrift gesteld op 17 juli 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.

Voetnoten

1.Artikel 1:265c, tweede lid, BW.