Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 8 november 2024, met producties;
- de conclusie van antwoord tevens vordering in reconventie, met producties;
- de conclusie van antwoord in reconventie;
- de brief van [naam man] van 9 mei 2023, met producties 9 tot en met 12;
- productie 13 van [naam man] .
2.Het geschil
3.De beoordeling
70,000 plus I told him he can take 50,000 worth of jewllery + 10,000 worth of cash”. De rechtbank is van oordeel dat ook als [naam vrouw] degene is geweest die dit gesprek heeft gevoerd met haar vriendinnen, wat zij betwist, dat hieruit nog niet volgt dat partijen hebben afgesproken dat [naam vrouw] € 70.000,- aan [naam man] zou geven. Dit betreft immers alleen een berichtje van [naam vrouw] aan haar vriendinnen, maar daaruit blijkt geen duidelijk aanbod door [naam vrouw] aan [naam man] en aanvaarding van dat aanbod door [naam man] . Ook uit de overschrijvingen zelf kan niet worden afgeleid dat het gaat om een uitvoering van een betalingsafspraak, want de bedragen zijn in delen overgeschreven op verschillende data in de periode 29 maart 2024 tot en met 2 mei 2024 en bevatten categorieën/omschrijvingen als ‘
education’, ‘
’rent’ en
‘big car payment and living expensens’. [naam man] heeft tijdens de zitting geen verklaring kunnen geven hiervoor, behalve dat hij heeft verklaard dat hij zomaar wat opschreef. Dat onderbouwt niet de door [naam man] gestelde afspraak.