Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 28 januari 2025, met producties;
- het antwoord, met producties;
- de akte overlegging aanvullende producties van [eiseres] ;
- de spreekaantekeningen van mr. Beneder en mr. Kooren.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak gaat het om de kwalificatie van een mondelinge overeenkomst tussen eiseres en gedaagde, waarbij gedaagde aan eiseres de keuken in de kantine in gebruik heeft gegeven tegen betaling van een vergoeding. Eiseres stelt dat deze overeenkomst moet worden gekwalificeerd als een huurovereenkomst voor bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:290 BW, terwijl gedaagde dit betwist. De kantonrechter oordeelt dat de overeenkomst kwalificeert als huur van overige bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:230a BW, omdat de keuken niet voor het publiek toegankelijk is en de activiteiten van eiseres een besloten karakter hebben. Hierdoor wordt de primaire vordering van eiseres tot schadevergoeding afgewezen. De kantonrechter oordeelt verder dat gedaagde de huurovereenkomst op correcte wijze heeft opgezegd en dat eiseres de proceskosten moet betalen, omdat zij ongelijk heeft gekregen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.