ECLI:NL:RBROT:2025:8993

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 juli 2025
Publicatiedatum
23 juli 2025
Zaaknummer
10/660004-05
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een ter beschikking gestelde met complexe problematiek en hoog recidiverisico

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 7 juli 2025 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een ter beschikking gestelde, die in een forensisch psychiatrische instelling verblijft. De ter beschikking gestelde, geboren in 1973, is eerder ter beschikking gesteld vanwege ernstige strafbare feiten, waaronder poging tot verkrachting en poging tot doodslag. De rechtbank heeft in het verleden de terbeschikkingstelling al meerdere keren verlengd, met de laatste verlenging op 18 juli 2023. De rechtbank ontving op 16 mei 2025 een vordering van het Openbaar Ministerie tot verlenging van de terbeschikkingstelling, die op 7 juli 2025 werd behandeld. Tijdens de zitting zijn de ter beschikking gestelde, zijn raadsman mr. M.W. Stoet, en een deskundige gehoord. De deskundige heeft aangegeven dat de ter beschikking gestelde gediagnosticeerd is met een autismespectrumstoornis en een persoonlijkheidsstoornis, en dat er sprake is van een hoog recidiverisico. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ter beschikking gestelde nog steeds een psychische stoornis heeft en dat de veiligheid van anderen eist dat de terbeschikkingstelling met twee jaar wordt verlengd. De rechtbank heeft de vordering van de raadsman om de ter beschikking gestelde vrij te laten of de maatregel voorwaardelijk te beëindigen, afgewezen. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen zicht is op resocialisatie en dat de ter beschikking gestelde volledig afhankelijk is van de geboden zorg en begeleiding in de instelling. De beslissing om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen is genomen op basis van de complexe problematiek van de ter beschikking gestelde en het hoge recidiverisico.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 2
Parketnummer: 10/660004-05
Datum uitspraak: 7 juli 2025
Beslissing van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, met betrekking tot de terbeschikkingstelling van:
[naam ter beschikking gestelde] , hierna: de ter beschikking gestelde,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1973,
verblijvende in [naam instelling] ,
in een voorziening voor Langdurige Forensisch Psychiatrische Zorg (LFPZ)
te [plaats] (hierna: de instelling),
raadsman mr. M.W. Stoet, advocaat te 's-Gravenhage.

1.Inleiding

Bij vonnis van deze rechtbank van 12 april 2006 is de terbeschikkingstelling van
[naam ter beschikking gestelde] gelast en is zijn verpleging van overheidswege (dwangverpleging) bevolen.
De terbeschikkingstelling is gelast ter zake van poging tot verkrachting, meermalen gepleegd, (poging tot) afpersing, meermalen gepleegd, diefstal met geweld en bedreiging met geweld, en poging tot doodslag. De termijn van de terbeschikkingstelling is aangevangen op 26 juni 2009.
Bij beslissing van deze rechtbank van 18 juli 2023 is de terbeschikkingstelling laatstelijk verlengd met twee jaar.
Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft voornoemde beslissing op 23 november 2023 bevestigd met aanvulling en verbetering van gronden.

2.Procesverloop

De rechtbank heeft op 16 mei 2025 van het Openbaar Ministerie een vordering ontvangen tot verlenging van de terbeschikkingstelling. De vereiste stukken zijn bijgevoegd dan wel later toegezonden.
De vordering is op de openbare terechtzitting van 7 juli 2025 behandeld. De officier van justitie mr. S. Verhoek, de ter beschikking gestelde, bijgestaan door zijn raadsman, en de deskundige [naam deskundige] (door middel van een videoverbinding), werkzaam als behandelcoördinator en gz-psycholoog bij de instelling, zijn gehoord.

3.Adviezen

Advies instelling
De instelling adviseert in het rapport, gedateerd 25 maart 2025, de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaren.
De ter beschikking gestelde is gediagnosticeerd met een autismespectrumstoornis (ASS), een persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische kenmerken en een stoornis in het gebruik van alcohol en XTC (in langdurige remissie in een gereguleerde omgeving). Er is sprake van een hoge mate van psychopathie.
Op 20 juli 2023 is de ter beschikking gestelde verhuisd naar de LFPZ in [plaats] , afdeling [naam afdeling] , waar hij een gestructureerd programma heeft. De verhuizing is ondanks verbale- en non-verbale weerstand rustig verlopen. Recentelijk lijkt sprake van contactgroei met de behandelcoördinator. De ter beschikking gestelde spreekt haar aan, stelt vragen en vertelt over wat hem bezig houdt. Op 21 oktober 2024 is hij op humanitair verlof geweest naar zijn dementerende moeder, hetgeen naar wens is verlopen. In de afgelopen periode hebben zich meerdere incidenten voorgedaan, waarbij ook sprake was van fysiek geweld tijdens een afspraak met de LAP-commissie op 10 januari 2025. De ter beschikking gestelde werd boos, tilde een stoel boven zijn hoofd, verschoof een tafel in de richting van de commissieleden en probeerde één van hen vast te pakken. De persoonlijk begeleider van de ter beschikking gestelde heeft hem (door fysiek ingrijpen) weten te kalmeren.
Sinds de LFPZ-aanvraag zijn geen grote veranderingen opgetreden in het eerder beschreven toestandsbeeld en gedragsmatig functioneren. De ter beschikking gestelde is volledig afhankelijk van individuele begeleiding, aansturing, toezicht en mogelijkheden tot begrenzing binnen een gesloten forensisch psychiatrische afdeling voor intensieve zorg. Zijn persoonlijkheidspathologie en het daaruit voortvloeiende rigide denkpatroon maken het voor de ter beschikking gestelde tot op heden onmogelijk om zich open te stellen voor enige vorm van behandeling. De verwachting is dat hij langdurig afhankelijk zal blijven van zorg, begeleiding en controle om delictgevaar te kunnen beperken. De ter beschikking gestelde is gebaat bij een voorspelbare structuur en duidelijke kaders. Het recidiverisico in geval van (voorwaardelijke) beëindiging wordt ingeschat als hoog.
Op de terechtzitting gegeven adviezen
De deskundige heeft het advies van de instelling op de terechtzitting toegelicht. Zij heeft onder meer – zakelijk weergegeven – verklaard dat in haar gesprekken met de ter beschikking gestelde inmiddels ook voor hem controversiële onderwerpen, zoals de diagnostische conclusies van de kliniek, benoemd kunnen worden. Er is op dit moment geen sprake van een concreet plan voor uitstroom uit de LFPZ, maar de afgelopen maanden zijn wel meerdere humanitaire verloven gerealiseerd. Dit kalenderjaar worden nog twee humanitaire verloven aangevraagd, omdat de toestand van de moeder van de ter beschikking gestelde verslechtert. De kliniek wil toewerken naar dubbel begeleid verlof, maar dat ligt bij het ministerie gevoelig na het incident bij de LAP-commissie. Op de afdeling is sprake van een goede samenwerking en hij stelt zich stuurbaar op. Sinds een aantal weken volgt hij geen afzonderingsprogramma meer, maar er zijn nog wel extra insluittijden. Ook besteedt hij meer tijd op de groep. Het zijn kleine stappen vooruit, waarbij een verlenging van de maatregel met twee jaar in de rede ligt.

4.Standpunt van partijen

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar.
Standpunt van de ter beschikking gestelde
Namens de ter beschikking gestelde heeft de raadsman primair afwijzing van de vordering bepleit en invrijheidstelling van zijn cliënt verzocht met een beroep op artikel 5 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Subsidiair is voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging verzocht en meer subsidiair is verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar bepleit.

5.Beoordeling

Het beroep van de raadsman op artikel 5 van het EVRM wordt verworpen. Het vonnis van de rechtbank van 12 april 2006 vormt de wettelijke basis voor de vrijheidsbeneming van de ter beschikking gestelde. De rechtbank heeft aan de ter beschikking gestelde opgelegd een gevangenisstraf en de maatregel terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege (dwangverpleging). De termijn van de terbeschikkingstelling is aangevangen op 26 juni 2009. De maatregel is sindsdien meermalen verlengd overeenkomstig de daarvoor geldende wettelijke criteria. Telkens is vastgesteld dat bij de ter beschikking gestelde nog steeds sprake was van een psychische stoornis en dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen vereiste dat de termijn van de terbeschikkingstelling werd verlengd. Van onrechtmatige vrijheidsbeneming is dan ook geen sprake.
Op grond van het advies van de instelling, de toelichting van de deskundige ter zitting en wat verder naar voren is gekomen op de terechtzitting is de rechtbank van oordeel dat:
- er nog steeds sprake is van een gebrekkige ontwikkeling en een ziekelijke stoornis van de geestvermogens van de ter beschikking gestelde;
- de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar wordt verlengd.
Bij de ter beschikking gestelde is sprake van complexe problematiek. In de afgelopen twee jaar zijn kleine stappen gezet, voornamelijk in de contactgroei met zijn behandelcoördinator. Het is positief te noemen dat de ter beschikking gestelde ondanks zijn uitgesproken opvattingen ten aanzien van de oplegging en het voortduren van de tbs-maatregel, in staat is gebleken om mee te werken aan het ontwikkelen van een meer constructieve werkrelatie met de begeleiding. Een en ander kon tegelijkertijd niet voorkomen dat ook sprake is geweest van incidenten en dat de voornaamste delictgerelateerde factoren volgens de behandelaars nog steeds aanwezig zijn. Er is geen concreet zicht op resocialisatie. De ter beschikking gestelde is volledig afhankelijk van de in de LFPZ geboden zorg, structuur en begeleiding en de verwachting is dat dit nog langere tijd zo zal blijven om het recidiverisico te kunnen beperken.
Voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging is mogelijk indien de uit de stoornis van de geestvermogens voortvloeiende gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen of de algemene veiligheid van personen of goederen in die mate is teruggebracht dat het verantwoord is de verpleging onder voorwaarden te beëindigen. Daarvan is naar het oordeel van de rechtbank op dit moment geen sprake, omdat de instelling het risico op recidive bij voorwaardelijke beëindiging inschat als hoog.
Met betrekking tot de duur van de verlenging verwijst de rechtbank naar de vaste jurisprudentie van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waarbij als uitgangspunt geldt dat de terbeschikkingstelling slechts met één jaar wordt verlengd indien te verwachten valt dat binnen dat jaar een voorwaardelijke beëindiging in beeld komt. Daarvan is geen sprake, aangezien de ter beschikking gestelde op dit moment (nog) volledig afhankelijk is van de LFPZ-setting waarin hij verblijft. De maatregel wordt daarom met twee jaar verlengd.
De totale duur van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging gaat door de verlenging een periode van vier jaar te boven. Verlenging is niettemin mogelijk, omdat de terbeschikkingstelling is opgelegd voor misdrijven die zijn gericht tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen.

6.Beslissing

De rechtbank:
verlengtde termijn van de terbeschikkingstelling met
2 (twee) jaar;
wijst afhet meer of anders verzochte.
Deze beslissing is genomen door mr. J.M.L. van Mulbregt, voorzitter,
en mrs. L.J.M. Janssen en M.J.C. Spoormaker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.D. Schmahl, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting.
Tegen deze beslissing kan het openbaar ministerie binnen veertien dagen na de uitspraak en de ter beschikking gestelde binnen veertien dagen na betekening daarvan beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.