Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De beoordeling
2.De beslissing
dinsdag 26 augustus 2025 om 11.30 uurwaarvoor [verzoeker] Ziggo met een dagvaarding moet laten oproepen;
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 18 juli 2025 een beschikking gegeven in een verzoekschriftprocedure van een verzoeker tegen Ziggo Services B.V. De verzoeker, die zelf procedeert zonder bijstand van een gemachtigde, heeft op 30 juni 2025 een verzoekschrift ingediend met het verzoek om de overeenkomst met Ziggo te ontbinden, dan wel te vernietigen wegens wilsgebreken en wanprestatie. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de verzoeker deze procedure niet met een verzoekschrift kan starten, omdat de ontbinding of vernietiging van een overeenkomst als deze (een internetabonnement) moet worden gestart met een dagvaarding. Dit is in overeenstemming met artikel 261 lid 2 en artikel 125 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
De kantonrechter heeft de verzoeker de gelegenheid gegeven om Ziggo alsnog met een dagvaarding door de deurwaarder op te roepen en heeft de procedure omgezet naar een dagvaardingsprocedure. De verzoeker is geadviseerd om zijn stellingen aan te passen aan de regels die gelden voor deze procedure en om juridisch advies in te winnen, bijvoorbeeld bij het Juridisch Loket. De kantonrechter heeft bepaald dat als er op de datum van de volgende zitting geen dagvaarding is ontvangen, de verzoeker niet ontvankelijk zal worden verklaard, wat betekent dat het verzoek niet inhoudelijk zal worden beoordeeld.
De beslissing van de kantonrechter houdt in dat de zaak op dinsdag 26 augustus 2025 om 11.30 uur naar de rolzitting wordt verwezen, waar de verzoeker Ziggo met een dagvaarding moet laten oproepen. De procedure wordt voortgezet volgens de regels van de dagvaardingsprocedure, en verdere beslissingen zijn aangehouden.