ECLI:NL:RBROT:2025:9062

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 juli 2025
Publicatiedatum
23 juli 2025
Zaaknummer
10/146087-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een tbs-er zonder zicht op opnamedatum

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 16 juli 2025 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een ter beschikking gestelde, die al anderhalf jaar wacht op een plaatsing in een forensisch psychiatrisch centrum. De rechtbank heeft de tbs-maatregel met één jaar verlengd, omdat er nog geen zicht is op een opnamedatum en er een gebrek aan een concreet behandelplan en prognose is. De ter beschikking gestelde is eerder ter beschikking gesteld vanwege bedreiging met een misdrijf tegen het leven en het bezit van een vuurwapen. De rechtbank heeft de adviezen van de instelling en een psycholoog in overweging genomen, waarbij de instelling een verlenging van twee jaar adviseerde, terwijl de psycholoog een verlenging van één jaar voorstelde. De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen eist dat de tbs-maatregel wordt verlengd, maar koos ervoor om dit voor een jaar te doen om de ontwikkelingen rondom de plaatsing te blijven volgen. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 2
Parketnummer: 10/146087-19
Datum uitspraak: 16 juli 2025
Beslissing van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, met betrekking tot de terbeschikkingstelling van:
[ter beschikking gestelde] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1988,
verblijvende in de [penitentiaire inrichting] ,
raadsvrouw mr. D.N.A. Brouns, advocaat te Amsterdam.

1.Inleiding

Bij vonnis van deze rechtbank van 20 oktober 2020 is de terbeschikkingstelling van [ter beschikking gestelde] gelast met voorwaarden betreffende het gedrag van de ter beschikking gestelde.
De terbeschikkingstelling is gelast ter zake van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet Wapens en Munitie met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
De termijn van de terbeschikkingstelling is aangevangen op 24 juni 2021.
Bij beslissing van deze rechtbank van 14 juli 2023 is de terbeschikkingstelling laatstelijk verlengd met twee jaar en is de terbeschikkingstelling met voorwaarden omgezet in een terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege.
Op 21 december 2023 heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden die beslissing van deze rechtbank met aanvulling en verbetering van de gronden bevestigd, waarbij het gerechtshof vaststelt dat in de overwegingen van de opleggingsrechter besloten ligt dat de maatregel in het geval van een alsnog verpleging van overheidswege ongemaximeerd is.

2.Procesverloop

De rechtbank heeft op 22 april 2025 van het openbaar ministerie een vordering ontvangen tot verlenging van de terbeschikkingstelling. De vereiste stukken zijn bijgevoegd dan wel toegezonden.
De vordering is (na een pro forma-zitting op 18 juni 2025) op de openbare terechtzitting van 16 juli 2025 behandeld. De officier van justitie mr. B.J. Berton, de ter beschikking gestelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. D.N.A. Brouns, en de [deskundige] (via een videoverbinding), werkzaam als GZ-psycholoog, zijn gehoord.

3.Adviezen

Advies instelling
De instelling adviseert in het rapport, gedateerd 31 maart 2025, de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaren.
De ter beschikking gestelde verblijft momenteel als passant in de [penitentiaire inrichting] en staat op de wachtlijst voor plaatsing in [forensisch psychiatrisch centrum] . Aangezien hij hier nog niet in zorg is en voor dit advies geen individuele beoordeling heeft plaatsgevonden, is het advies louter gestoeld op het algemeen beloop van een tbs-traject. De diagnostiek en de risicotaxatie zijn overgenomen uit de Indicatiestelling Forensische Zorg. Hierin wordt geconcludeerd dat bij de ter beschikking gestelde sprake is van een narcistische persoonlijkheidsstoornis met antisociale trekken en een stoornis in cannabisgebruik.
Het risico op recidive hangt af van de kwetsbaarheden die de ter beschikking gestelde heeft ten aanzien van zijn persoonlijkheid. Het ontbreekt de ter beschikking gestelde aan inzicht in zijn problematiek. Hij heeft geen zicht op zijn risicofactoren in contact met zijn ex-partner en in relatiedynamieken.
Omdat het doorlopen van het standaard behandeltraject voor een maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging en de hierbij horende verlofmodaliteiten de duur van twee jaar ruimschoots overschrijdt, wordt geadviseerd de maatregel met twee jaar te verlengen.
Advies psycholoog
[psycholoog] adviseert in het rapport, gedateerd 22 mei 2025, de termijn van de terbeschikkingstelling te verlengen met één jaar.
Bij de ter beschikking gestelde is sprake van een persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische kenmerken. Daarnaast is er sprake van een stoornis in cannabisgebruik, in langdurige remissie, in een gereguleerde omgeving.
Het risico op gewelddadig gedrag wordt hoog geacht wanneer de tbs-maatregel eindigt.
Normaliter wordt op basis van de risicoprognose, de pathologie en de nog niet gestarte behandeling in het FPC een verlenging van twee jaar geadviseerd. Echter is een voortvarend traject nodig, gezien de gemaximeerde tbs en is er ook iets voor te zeggen om de maatregel met een jaar te verlengen. Dit geeft de mogelijkheid om na een jaar de balans op te maken over de klinische behandelperiode en te beoordelen of het mogelijk is om de dwangverpleging voorwaardelijk te beëindigen.
De deskundige heeft dit standpunt op de terechtzitting bevestigd en aangevuld dat het risico op agressie hoog wordt ingeschat binnen een intieme relatie en niet specifiek bij de ex-partner van de ter beschikking gestelde. Verder is de deskundige op basis van de stukken uitgegaan van een gemaximeerde tbs. Bij een ongemaximeerde tbs adviseert zij de maatregel met twee jaar te verlengen.

4.Standpunt van partijen

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar.
Standpunt van de ter beschikking gestelde
De ter beschikking gestelde en de raadsvrouw hebben verlenging van de terbeschikkingstelling bepleit met één jaar.

5.Beoordeling

Op grond van het (algemeen) advies van de instelling en het advies van de psycholoog en wat verder naar voren is gekomen op de terechtzitting is de rechtbank van oordeel dat:
- er nog steeds sprake is van een gebrekkige ontwikkeling en/of ziekelijke stoornis van de geestvermogens van de ter beschikking gestelde;
- de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling wordt verlengd.
De ter beschikking gestelde wacht al ruim anderhalf jaar op een plaatsing in [forensisch psychiatrisch centrum] en er is nog geen zicht op een opnamedatum. De rechtbank acht deze situatie ongewenst en ziet in het ontbreken van een concreet behandelplan en een prognose reden om de tbs-maatregel met één jaar te verlengen. Op die manier wil de rechtbank de ontwikkelingen ten aanzien van de plaatsing actief (blijven) volgen, zodat over een jaar de stand van zaken, de prognose en de geïndiceerde behandelmogelijkheden meer concreet kunnen worden besproken.

6.Beslissing

De rechtbank:
verlengtde termijn van de terbeschikkingstelling met
1 (één)jaar;
wijst afhet meer of anders gevorderde.
Deze beslissing is genomen door:
mr. J. de Lange, voorzitter,
en mrs. S. Zuidwijk en L.B. Esser, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K. Dere, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting.
De oudste rechter en de jongste rechter zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.
Tegen deze beslissing kan het openbaar ministerie binnen veertien dagen na de uitspraak en de ter beschikking gestelde binnen veertien dagen na betekening daarvan beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.