Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- namens de gemeente Rotterdam mevrouw [persoon A] en mevrouw [persoon B] , HR adviseurs, bijgestaan door de gemachtigde;
- [verweerder] .
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 15 mei 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen de gemeente Rotterdam en de werknemer, aangeduid als [verweerder]. De gemeente Rotterdam verzocht om ontbinding op basis van ernstig verwijtbaar handelen, omdat [verweerder] zijn re-integratieverplichtingen niet nakwam. Sinds 23 mei 2023 was [verweerder] ziek, maar hij was onbereikbaar en verscheen niet bij de bedrijfsarts. De gemeente had herhaaldelijk geprobeerd contact met hem op te nemen, maar zonder resultaat. Tijdens de zitting erkende [verweerder] dat hij na 15 november 2023 niet meer bij de bedrijfsarts was verschenen, maar hij stelde dat hij niet meer in dienst was en daarom niet hoefde te verschijnen. De kantonrechter oordeelde dat [verweerder] ernstig verwijtbaar had gehandeld door zijn verplichtingen niet na te komen, ondanks herhaalde aanmaningen van de gemeente. De rechter ontbond de arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang en zonder toekenning van een transitievergoeding, en bepaalde dat partijen hun eigen proceskosten dragen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat deze onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als een van de partijen in hoger beroep gaat.