ECLI:NL:RBROT:2025:9129

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 juli 2025
Publicatiedatum
24 juli 2025
Zaaknummer
C/10/697945 / HA ZA 25-325
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in incident betreffende oproeping van derden in een civiele procedure

Op 23 juli 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam een vonnis gewezen in een civiele procedure tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Cajocan B.V. en [persoon A] c.s. In deze zaak vorderde Cajocan een bedrag van € 53.435,00 van [persoon A] c.s., die de erfgenamen zijn van de overleden [erflater]. Cajocan stelt dat [persoon A] c.s. hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de openstaande declaraties van de advocaat [naam advocaat], die werkzaamheden heeft verricht voor [erflater]. In reconventie vorderen [persoon A] c.s. dat de rechtbank [naam advocatenkantoor] oproept als partij in de procedure, omdat zij van mening zijn dat dit kantoor de opdrachtnemer is en niet Cajocan. De rechtbank heeft in het incident geoordeeld dat er een nauwe samenhang bestaat tussen de vorderingen in conventie en reconventie, en heeft [persoon A] c.s. in de gelegenheid gesteld om [naam advocatenkantoor] op te roepen. De beslissing over de kosten van het incident is aangehouden tot het eindvonnis in de hoofdzaak. De procedure in de hoofdzaak wordt aangehouden in afwachting van de oproeping van [naam advocatenkantoor].

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/697945 / HA ZA 25-325
Vonnis in incident van 23 juli 2025
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CAJOCAN B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres in conventie in de hoofdzaak,
verweerster in reconventie in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. M.A.T. Schroots te Rotterdam,
tegen

1.[persoon A]

mede in hoedanigheid van executeur-testamentair in de nalatenschap van
[erflater],
wonende te [woonplaats 1] ,
2.
[persoon B]
wonende te [woonplaats 2] ,
3.
[persoon C]
wonende te [woonplaats 3] ,
gedaagden in conventie in de hoofdzaak,
eisers in reconventie in de hoofdzaak,
eisers in het incident,
advocaat mr. A.D. van Erp te Utrecht.
Partijen zullen hierna Cajocan en [persoon A] c.s. genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 10 februari 2025, met producties 1 tot en met 13,
  • de akte houdende overlegging overzicht kosten en productie 14, met productie 14,
  • de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie, tevens houdende de incidentele vordering, met producties 1 tot en met 5,
  • de incidentele conclusie van antwoord.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.Het geschil in de hoofdzaak

in conventie

2.1.
Cajocan vordert – samengevat – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, [persoon A] c.s. hoofdelijk te veroordelen om aan Cajocan te betalen een bedrag van € 53.435,00, te vermeerderen met rente en kosten.
2.2.
Cajocan legt hieraan het volgende ten grondslag. Cajocan is de praktijkvennootschap van [naam advocaat] , advocaat (hierna: [naam advocaat] ). [naam advocaat] heeft sinds mei 2024 juridische werkzaamheden verricht in opdracht en voor rekening van [erflater] . [erflater] is op 19 november 2024 overleden. Op dat moment stond er nog een bedrag van € 53.435,00 aan declaraties open. [persoon A] c.s. zijn de erfgenamen van [erflater] en hebben zijn nalatenschap zuiver aanvaard. Zij zijn daarom hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de vordering van Cajocan.
2.3.
De conclusie van [persoon A] c.s. strekt tot afwijzing van het gevorderde.
in reconventie
2.4.
[persoon A] c.s. vorderen – samengevat – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
primair
1) [naam advocatenkantoor] . (die [persoon A] c.s. op grond van artikel 118 Rv als partij in deze zaak willen oproepen; zie hierna 3.1) te veroordelen in de volledige kosten van [persoon A] c.s., te vermeerderen met kosten,
subsidiair
2) Cajocan te veroordelen in de volledige kosten van [persoon A] c.s., te vermeerderen met kosten.
2.5.
Cajocan heeft in reconventie nog niet voor antwoord geconcludeerd.

3.Het geschil in het incident

3.1.
[persoon A] c.s. vorderen dat de rechtbank, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, aan [persoon A] c.s. op grond van artikel 118 Rv een datum verstrekt, waartegen [naam advocatenkantoor] . gedagvaard dient te worden.
3.2.
[persoon A] c.s. leggen hieraan – kort gezegd – het volgende ten grondslag. Voor zover al sprake zou zijn van een rechtsgeldig verstrekte opdracht tot het verrichten van juridische werkzaamheden door [naam advocaat] , dan is niet Cajocan de opdrachtnemer, maar [naam advocatenkantoor] . Dat is het advocatenkantoor waar [naam advocaat] werkzaam is. [persoon A] c.s. stellen dat [naam advocaat] onzorgvuldig heeft gehandeld. Hij heeft zonder geldige opdracht en overigens in strijd met de belangen van [erflater] werkzaamheden verricht. Om hem te stoppen, hebben [persoon A] c.s. een advocaat moeten inschakelen. [persoon A] c.s. willen de kosten hiervoor in reconventie primair verhalen op [naam advocatenkantoor] . Deze partij is echter nog niet in de onderhavige procedure betrokken. [persoon A] c.s. willen [naam advocatenkantoor] . daarom op grond van artikel 118 Rv in deze procedure betrekken.
3.3.
De conclusie van Cajocan strekt tot afwijzing van het gevorderde, met veroordeling van [persoon A] c.s. in de proceskosten.
3.4.
Cajocan betwist dat er sprake is van een opdracht van [erflater] aan [naam advocatenkantoor] . Volgens Cajocan heeft uitsluitend zij een opdracht van [erflater] aanvaard. Cajocan is de praktijkvennootschap van [naam advocaat] die als advocaat conform uitdrukkelijke afspraak juridische diensten heeft verricht voor [erflater] . Er is daarom geen grond voor oproeping van [naam advocatenkantoor] . in deze procedure.

4.De beoordeling

In het incident

4.1.
Artikel 118 Rv geeft regels voor de oproeping van derden als partij in het geding, maar schrijft niet voor in welke gevallen die oproeping mogelijk is. Het gaat in de regel om zaken waarin buiten de procespartijen ook andere partijen belangen hebben die alleen maar tezamen kunnen worden beslist, bijvoorbeeld ingeval van processueel ondeelbare rechtsverhoudingen. In de jurisprudentie heeft de regeling echter een ruimere strekking gekregen, bijvoorbeeld in het geval sprake is van samenhangende vorderingen in conventie en reconventie en de proceseconomie gediend is met de behandeling ervan in één procedure (HR 20 maart 2020, ECLI:NL:HR:2020:485).
4.2.
Gesteld noch gebleken is dat er in de hoofdzaak sprake is van een specifieke wetsbepaling die oproeping van [naam advocatenkantoor] . voorschrijft of mogelijk maakt of dat er sprake is een processueel ondeelbare rechtsverhouding.
4.3.
Naar het oordeel van de rechtbank bestaat er wel een nauwe samenhang tussen de vordering van Cajocan in conventie en de vordering die [persoon A] c.s. in reconventie (wensen) in (te) stellen. De vordering van Cajocan in conventie ziet immers op betaling van declaraties voor werkzaamheden die [naam advocaat] voor [erflater] heeft verricht en de vordering in reconventie houdt – kort gezegd – verband met de wijze waarop [naam advocaat] zijn werkzaamheden heeft uitgevoerd. Bovendien zijn Cajocan en [naam advocatenkantoor] . ook met elkaar verbonden.
4.4.
Uit de stellingen van Cajocan en [persoon A] c.s. volgt dat zowel in conventie als in reconventie onder meer de vraag aan de orde zal zijn wie als opdrachtnemer van [erflater] heeft te gelden. Volgens Cajocan is zij dat, als praktijkvennootschap van [naam advocaat] . Volgens [persoon A] c.s. is [naam advocatenkantoor] . de opdrachtnemer, het kantoor waar [naam advocaat] werkzaam is. Gelet daarop en gelet op de hierboven vermelde samenhang tussen de vordering in conventie en de vordering in reconventie, is de proceseconomie ermee gediend als [naam advocatenkantoor] . in dit geding - zowel in conventie als in reconventie als partij wordt betrokken. Indien de rechtbank in de hoofdzaak tot het oordeel komt dat [naam advocatenkantoor] . als opdrachtnemer heeft te gelden en niet Cajocan, dan kan het geding worden voortgezet met [naam advocatenkantoor] . en behoeft er geen nieuwe procedure te worden gestart.
4.5.
De rechtbank zal de beslissing over de kosten van het incident aanhouden tot het eindvonnis in de hoofdzaak.
In de hoofdzaak
4.6.
De procedure in de hoofdzaak wordt aangehouden in afwachting van de oproeping van [naam advocatenkantoor] .

5.De beslissing

De rechtbank
in het incident
5.1.
stelt [persoon A] c.s. in de gelegenheid om [naam advocatenkantoor] . met inachtneming van het bepaalde in artikel 118 Rv als partij in de hoofdzaak in conventie en in reconventie op te roepen tegen
3 september 2025,
5.2.
houdt de beslissing over de kosten van het incident aan tot het eindvonnis in de hoofdzaak,
in de hoofdzaak
in conventie en in reconventie
5.3.
verwijst de zaak naar de rol van
3 september 2025voor de oproeping van [naam advocatenkantoor] ., zodat [naam advocatenkantoor] . zich dan bij conclusie kan uitlaten over de vorderingen in conventie en in reconventie,
5.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.J. Arts. Het is ondertekend door de rolrechter en in het openbaar uitgesproken op 23 juli 2025.
[2083/3455]