Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- het proces-verbaal van de openbare terechtzitting van 7 juli 2025, waarin het mondelinge wrakingsverzoek en de gronden daarvan zijn vermeld;
- de schriftelijke reactie van de rechters van 14 juli 2025.
- verzoeker en zijn hiervoor genoemde advocaat;
- mrs. IJspeerd en De Veld; en
- mr. I. Barendregt, officier van justitie.
2.Het wrakingsverzoek
je ook zou kunnen denken dat de broers hebben gedacht er niet helemaal onderuit te kunnen, dus hebben besloten te verklaren over een periode die hen niet ten laste is gelegd”. De advocaat van verzoeker heeft de rechters verzocht om die verklaring van de verdachte, verzoeker, uit te sluiten van het bewijs vanwege een ernstige schending van artikel 6 EVRM en om direct op dat verzoek te beslissen. De rechters hebben het verzoek om direct op het verzoek om bewijsuitsluiting te beslissen, afgewezen. Volgens verzoeker hebben de rechters hem hiermee het recht op een eerlijk proces ontnomen. Van verzoeker kan niet worden verlangd af te wachten hoe de rechters in hun vonnis zullen beslissen op het verzoek tot uitsluiting van zijn verklaring. Volgens verzoeker heeft de voorzitter van de meervoudige strafkamer met haar hiervoor geciteerde opmerking bovendien een “voorzetje” gegeven voor een wijziging van de tenlastelegging en hebben de officieren van justitie die voorzet vervolgens “ingekopt”. De rechters hebben met dit alles, in samenhang bezien, de objectief gerechtvaardigde schijn van vooringenomenheid tegenover verzoeker gewekt.