ECLI:NL:RBROT:2025:9307

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 juli 2025
Publicatiedatum
30 juli 2025
Zaaknummer
C/10/672818 / FA RK 24-693 (kop-staart beschikking)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • mr. drs. J. van den Bos
  • mr. A. Buizer
  • mr. C.C.B. Boshouwers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kop-staart-beschikking over verhuizing en zorgregeling voor minderjarigen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 4 juli 2025 een kop-staart-beschikking gegeven met betrekking tot de verhuizing van de vrouw naar [land] en de zorgregeling voor de minderjarigen. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. C.E. van der Starre, had verzocht om vervangende toestemming voor de verhuizing, terwijl de man, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. A. Aksü, zich hiertegen verzette. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw zonder toestemming van de man is verhuisd en dat dit gevolgen heeft voor de zorgregeling. De rechtbank heeft besloten dat de vrouw geen toestemming krijgt om met de minderjarigen naar [land] te verhuizen. De zorgregeling is aangepast, waarbij de minderjarigen twee weekenden achtereen bij de vrouw verblijven, gevolgd door één weekend bij de man. De rechtbank heeft ook bepaald dat de vrouw verantwoordelijk is voor de reisdocumenten van de minderjarigen en dat er belmomenten tussen de vrouw en de minderjarigen zullen zijn. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de nieuwe regeling direct kan ingaan, ook als de vrouw in hoger beroep gaat. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. De verzoeken van de vrouw om verhuistoestemming en andere aanvullende verzoeken zijn afgewezen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team familie
Zaaknummer / rekestnummer: C/10/672818 / FA RK 24-693
Kop-staart-beschikking van 4 juli 2025 over vervangende toestemming op grond van artikel 1:253a BW
in de zaak van:
[de vrouw], hierna: de vrouw,
wonende te [land] ,
advocaat mr. C.E. van der Starre te Oostvoorne,
t e g e n
[de man], hierna: de man,
wonende te [plaats] ,
advocaat mr. A. Aksü te Rotterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met bijlagen van de vrouw, ingekomen op 26 januari 2024;
  • het verweerschrift tevens zelfstandige verzoeken van de man, ingekomen op 26 maart 2024;
  • het aanvullend verzoekschrift van de vrouw met bijlagen, ingekomen op 13 januari 2025;
  • de berichten (met bijlagen) van de vrouw van 24 maart 2025, 6 juni 2025 en 16 juni 2025;
  • de berichten (met bijlagen) van de man van 8 april 2024, 14 april, 12 juni en 19 juni 2025.
1.2.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 20 juni 2025. Daarbij zijn verschenen:
  • de vrouw bijgestaan door haar advocaat;
  • de man bijgestaan door zijn waarnemend advocaat: mr. S. Aksu-Ari;
  • de raad voor de kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht (hierna: de raad), als adviseur, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger] .
1.3.
De minderjarigen [minderjarige 3] en [minderjarige 2] , zijn gelet op hun leeftijd, in de gelegenheid gesteld hun mening kenbaar te maken. Zij hebben geen rechtstreekse berichten aan de rechtbank gezonden. De rechtbank heeft wel twee getypte brieven en een geschreven brief ontvangen via partijen.

2.De vaststaande feiten

2.1.
Partijen hebben een affectieve relatie gehad.
2.2.
Partijen zijn de ouders van de minderjarigen:
[minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2019 te [geboorteplaats] ;
[minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2015 te [geboorteplaats] ;
[minderjarige 3] , geboren op [geboortedatum 3] 2013 te [geboorteplaats] .
2.3.
Het ouderlijk gezag over de minderjarigen wordt door de ouders gezamenlijk uitgeoefend.
2.4.
Partijen hebben afspraken gemaakt en deze vastgelegd in een ouderschapsplan dat op 15 september 2023 is ondertekend.
2.5.
Partijen zijn in het ouderschapsplan overeengekomen dat de minderjarigen gedurende een weekend per veertien dagen bij de man verblijven van vrijdag 18.00 uur tot zondag 15.00 uur. De invulling van het verblijf van de minderjarigen gedurende vakanties en feestdagen zal in onderling overleg tussen de ouders geschieden.
2.6.
In het vonnis in kort geding van 23 april 2024 is de man een contact- en straatverbod opgelegd en is bepaald dat hij alleen via professionele hulpverleners contact met de vrouw mag opnemen, dit alles op straffe van een dwangsom. Daarnaast is er een voorlopige omgangsregeling vastgelegd waarbij de minderjarigen elke zaterdag van 11.00 uur tot na het avondeten bij de man zullen verblijven en er op maandag, woensdag en vrijdag telefoongesprekken zullen zijn tussen de man en de minderjarigen.
2.7.
In het vonnis in kort geding van 26 november 2024 heeft de voorzieningenrechter een voorlopige zorgregeling vastgelegd, waarbij de minderjarigen twee weekenden achtereen bij de vrouw zijn, dan bij de man één weekend en dan weer twee weekenden bij de vrouw en zo verder. Tussen de vrouw en minderjarigen vinden daarnaast wekelijks twee videobelmomenten plaats op dinsdag en donderdag en het staat hen vrij om de vrouw tussentijds te bellen.

3.De beoordeling

3.1.
Zoals tijdens de mondelinge behandeling is besproken zal de rechtbank vanwege de spoedeisendheid van de beslissing in deze beschikking volstaan met het geven van de beslissing zelf. De gronden van deze beslissing worden nader toegelicht op 18 juli 2025 of zoveel eerder als mogelijk is.
3.2.
De beslissing van de rechtbank komt erop neer dat de vrouw geen toestemming krijgt met de minderjarigen naar [land] te verhuizen. Omdat de vrouw daar inmiddels met haar nieuwe partner en hun gezamenlijke baby woont, neemt de rechtbank de nodige maatregelen om de zorgtaken tussen de vrouw en de man te verdelen naar aanleiding van deze gewijzigde situatie.
3.3.
De rechtbank zal de beschikking, voor zover deze daarvoor in aanmerking komt, uitvoerbaar bij voorraad verklaren. Zij doet dit voor het geval de vrouw in hoger beroep komt en het gerechtshof vraagt de uitvoerbaarheid bij voorraad te schorsen. Deze motivering kan niet wachten tot 18 juli 2025 en wordt daarom hier gegeven.
3.4.
Dit is een zaak waarin de vrouw zonder toestemming van de man en vooruitlopend op een eventueel vervangende toestemming van de rechtbank voor verhuizing, ervoor heeft gekozen om tóch te verhuizen naar een nieuwe woonplaats in [land] . Die keuze komt voor háár rekening en risico. Dat vertaalt zich in een andere zorgregeling dan partijen voorheen zijn overeengekomen. Die regeling moet uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard, omdat de belangen van de man en de minderjarigen bij duidelijkheid, ook als de vrouw in hoger beroep gaat, groter zijn dan de belangen van de vrouw. De minderjarigen moeten weten hoe hun leven er na de vakantie uit gaat zien. [minderjarige 3] zal bovendien in het nieuwe schooljaar beginnen op het voortgezet onderwijs en het is daarom van groot belang dat zij kan worden ingeschreven zonder een eventueel hoger beroep af te moeten wachten. Naar alle waarschijnlijkheid zal een eventuele hoger beroepsprocedure namelijk niet zijn afgrond voordat het nieuwe schooljaar begint.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
bepaalt dat de minderjarigen twee weekenden achtereen bij de vrouw zijn, dan één weekend bij de man, vervolgens weer twee weekenden bij de vrouw en zo verder. Op het moment dat de minderjarigen bij de vrouw verblijven zal dit in [land] kunnen plaatsvinden, wat met zich brengt dat de vrouw toestemming heeft voor de reis van de minderjarigen en de man verplicht is daarvoor de benodigde reisdocumenten mee te geven. De vrouw is verplicht de reisdocumenten steeds weer mee terug te geven naar de man. Op woensdag zal er daarnaast een belmoment zijn voor de vrouw met de minderjarigen. In het weekend dat de minderjarigen bij de man zijn zal er ook een belmoment voor de vrouw zijn;
4.2.
bepaalt dat de vakanties en feestdagen tussen partijen verdeeld worden volgens dit schema:
in de even jaren geldt de volgende regeling:
- voorjaarsvakantie: bij de man;
- meivakantie: eerste week bij de vrouw, tweede week bij de man;
- zomervakantie: achtereenvolgens twee weken bij de vrouw, twee weken bij de man, een week bij de vrouw, een week bij de man;
- herfstvakantie: bij de vrouw;
- kerstvakantie: eerste week bij de man, tweede week bij de vrouw;
- Offerfeest: bij de man;
- Suikerfeest: bij de vrouw.
In de oneven jaren is de regeling precies omgekeerd. In de vakanties mag de ouder waar de minderjarigen niet verblijven één keer per week bellen met de minderjarigen. Wat in onderdeel 4.1 is bepaald over reistoestemming en wederzijdse documentafgifte, geldt ook voor vakanties en feestdagen;
4.3.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.4.
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
4.5.
wijst af het meer of anders verzochte, daaronder begrepen de verhuistoestemming, de bepaling van het hoofdverblijf van de minderjarigen bij de vrouw en inschrijvingen van de minderjarigen bij medici en scholen.
Deze beschikking is gegeven door mr. drs. J. van den Bos, voorzitter en (kinder)rechter, mr. A. Buizer en mr. C.C.B. Boshouwers, (kinder)rechters, en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van mr. B.J. Louter, griffier, op 4 juli 2025.
Voor zover in deze beschikking een of meer eindbeslissingen zijn opgenomen, staat tegen deze beschikking hoger beroep open bij het gerechtshof Den Haag . Het hoger beroep kan slechts worden ingesteld door een advocaat.
Door verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden moet het hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de dag van de beschikking. Voor andere belanghebbenden geldt voor het instellen van hoger beroep een termijn van drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat de beschikking hun op andere manier bekend is geworden.