In deze zaak heeft de burgemeester van [plaats] besloten om de woning van verzoeker voor drie maanden te sluiten op basis van artikel 13b van de Opiumwet. Verzoeker is het niet eens met deze beslissing en vraagt de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening. Hij stelt dat de burgemeester niet bevoegd is om de woning te sluiten en dat de sluiting niet noodzakelijk en niet evenwichtig is. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 15 juli 2025 behandeld en oordeelt dat er onvoldoende noodzaak is voor de sluiting van de woning. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe en schorst het besluit van de burgemeester tot twee weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar. De voorzieningenrechter concludeert dat de burgemeester onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de noodzaak van de sluiting en dat de sluiting niet evenwichtig is. De burgemeester moet het griffierecht en de proceskosten aan verzoeker vergoeden.