ECLI:NL:RBROT:2025:9378

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 juli 2025
Publicatiedatum
31 juli 2025
Zaaknummer
10.100174.25
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het plegen van seksuele handelingen met drie jonge kinderen, met seksueel binnendringen en dwanghandelingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 juli 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan seksuele handelingen met drie jonge kinderen, waaronder zijn kleindochter. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte gedurende een aantal jaren met regelmaat seksuele handelingen heeft verricht bij de kinderen, waarvan één tussen de 3 en 13 jaar oud was en de ander tussen de 4 en 9 jaar oud. De verdachte is veroordeeld voor het plegen van seksuele handelingen, waaronder seksueel binnendringen, en heeft een gevangenisstraf van 30 maanden opgelegd gekregen, waarvan 10 maanden voorwaardelijk. De rechtbank heeft ook vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij schadevergoedingen zijn vastgesteld voor de slachtoffers. De rechtbank heeft overwogen dat de feiten een ernstige inbreuk hebben gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van de slachtoffers en dat de verdachte zijn eigen bevrediging vooropstelde, zonder stil te staan bij de gevolgen voor de kinderen. De rechtbank heeft de verdachte ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en een contactverbod met de slachtoffers.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 1
Parketnummer: 10.100174.25
Datum uitspraak: 18 juli 2025
Tegenspraak
Verkort vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 1957,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres 1] , [postcode 1] [plaats delict] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [naam PI] , locatie [detentielocatie] .
Raadsvrouw: mr. J.V. van Blitterswijk, advocaat te Rotterdam.

Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 4 juli 2025.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. W.B.J. ten Have heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van vier (4) jaren met aftrek van voorarrest, waarvan één (1) jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarde: meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling en het vermijden van contact met minderjarigen;
  • oplegging van een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr), inhoudende een contactverbod met de aangeefsters [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] , en een gebiedsverbod voor de gemeente Dordrecht (m.u.v. een ziekenhuisbezoek), voor de duur van vijf jaren, met toepassing van vervangende hechtenis van twee weken voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan.

Bewijs

Bewijswaardering
Feit 1 en 2
Het onder 1 en 2 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder
nadere bespreking bewezen worden verklaard.
Feit 3
Het onder 3 ten laste gelegde zal ook wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.
De verklaring van [slachtoffer 3] vormt daarvoor de basis die wordt ondersteund door ander bewijsmiddelen.
Feit 4
De rechtbank acht de verklaring van [slachtoffer 2] op zich betrouwbaar. De verklaring is consistent, gedetailleerd en concreet. Anders dan de officier van justitie, is de rechtbank echter met de verdediging van oordeel dat de verdachte partieel dient te worden vrijgesproken van het brengen/houden/drukken van zijn penis in/tegen/op/dichtbij haar mond en de dwanghandelingen. De verdachte ontkent dit onderdeel van de tenlastelegging stellig, anders dan alle andere ten laste gelegde handelingen. Daarnaast vindt dit onderdeel van de verklaring van Alicia geen steun in de verklaring van [slachtoffer 1] , die expliciet heeft verklaard dat [slachtoffer 2] de verdachte niet heeft gepijpt en ook niet heeft verklaard over dwanghandelingen bij [slachtoffer 2] .
Voor het overige zal feit 4 wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.
Bewezenverklaring
Bewezen is dat:
1
hij in
of omstreeksde periode van 12 november 2010 tot en met 11 november 2019 te [plaats delict] ,
in ieder geval Nederland,
met [slachtoffer 1] (geboortedatum: [geboortedatum 2] 2007), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt en die aan zijn zorg en/of waakzaamheid was toevertrouwd,
een of meerhandelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van haar lichaam, te weten het
- kussen en/of zuigen op/aan, althans met zijn mond betasten van, haar tepel(s) en/of borst(en) en/of
- brengen en/of houden van zijn vinger(s) in/tussen haar vagina en/of schaamlippen en/of
- betasten van haar vagina, althans schaamstreek, en/of borsten en/of billen en/of
- brengen en/of houden en/of drukken van zijn (stijve) penis in/over/tegen/tussen/op/dichtbij haar vagina en/of schaamlippen
en/of monden/of
- brengen en/of houden van zijn (stijve) penis in haar hand(en) en/of
- likken en/of brengen van zijn tong en/of lippen in/aan/tussen haar vagina en/of schaamlippen en/of
- brengen en/of houden van zijn tong in haar mond

waarbij dat feit werd voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld, te weten het

- vastpakken van haar hoofd en/of
- (vervolgens) naar beneden drukken van haar hoofd in de richting van/bij zijn (stijve) penis en/of
- houden van haar hoofd tegen/bij zijn (stijve) penis;
2
hij
op of omstreeksinde periode van 12 november 2019 tot en met 31 december 2021
te [plaats delict] ,
in ieder geval in Nederland,
met [slachtoffer 1] (geboortedatum: [geboortedatum 2] 2007), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt en die aan zijn zorg en/of waakzaamheid was toevertrouwd,
een of meerontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van haar lichaam, te weten het
- kussen en/of zuigen op/aan, althans met zijn mond betasten van, haar tepel(s) en/of borst(en) en/of
- brengen en/of houden van zijn vinger(s) in/tussen haar vagina en/of schaamlippen en/of
- betasten van haar vagina, althans schaamstreek, en/of borsten en/of billen en/of
- brengen en/of houden en/of drukken van zijn (stijve) penis in/over/tegen/tussen/op/dichtbij haar vagina en/of schaamlippen en/of mond en/of
- brengen en/of houden van zijn (stijve) penis in haar hand(en) en/of
- likken en/of brengen van zijn tong en/of lippen in/aan/tussen haar vagina en/of schaamlippen en/of
- brengen en/of houden van zijn tong in haar mond
waarbij dat feit werd voorafgegaan
envergezeld
of gevolgdvan geweld, te weten het
- vastpakken van haar hoofd en/of
- ( vervolgens) naar beneden drukken van haar hoofd in de richting van/bij zijn (stijve) penis en/of
- houden van haar hoofd tegen/bij zijn (stijve) penis;
3
hij in
of omstreeksde periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2014 te [plaats delict] ,
in ieder geval Nederland,
met [slachtoffer 3] (geboortedatum: [geboortedatum 3] 2005), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt en die aan zijn zorg en/of waakzaamheid was toevertrouwd, een
of meerhandeling
enheeft gepleegd, die bestond
enuit
of mede bestonden uithet seksueel binnendringen van haar lichaam, te weten het brengen en/of houden van zijn vinger(s) in/tussen haar vagina en/of schaamlippen;
4
hij in
of omstreeksde periode van 1 januari 2017 tot en met 31 december 2021 te [plaats delict] ,
in ieder geval Nederland,
met [slachtoffer 2] (geboortedatum: [geboortedatum 4] 2012), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt en die aan zijn zorg en/of waakzaamheid was toevertrouwd,
een of meerhandelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van haar lichaam, te weten het
- kussen en/of zuigen op/aan, althans met zijn mond betasten van, haar tepel(s) en/of borst(en) en/of
- brengen en/of houden van zijn vinger(s) in/tussen haar vagina en/of schaamlippen en/of
- betasten van haar vagina, althans schaamstreek, en/of borsten en/of billen en/of
- brengen en/of houden en/of drukken van zijn (stijve) penis in/tegen/op/dichtbij haar mond en/of
- likken en/of brengen van zijn tong en/of lippen in/aan/tussen haar vagina en/of schaamlippen en/of
- brengen en/of houden van zijn (stijve) penis in haar hand(en) en/of

waarbij dat feit werd voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld, te weten het

- vastpakken van haar hoofd en/of
- (vervolgens) naar beneden drukken van haar hoofd in de richting van/bij zijn (stijve) penis en/of
- houden van haar hoofd tegen/bij zijn (stijve) penis.
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan is gegrond op de redengevende inhoud van het voorgaande en op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende tot bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist, worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud dan wel de opgave van de bewijsmiddelen.

Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
feit 1 en 4: met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd;
feit 2: met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige en terwijl het feit is voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld, meermalen gepleegd;
feit 3: met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

Motivering straf

Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft gedurende een aantal jaren met regelmaat seksuele handelingen verricht bij zijn twee jonge kinderen, waarvan de één toen tussen de 3 en 13 jaar oud was en de ander tussen de 4 en 9 jaar oud was. Eén van hen was zijn kleindochter, de andere kon daarvoor als het ware doorgaan, gelet op de familieverhoudingen. Deze seksuele handelingen bestonden mede uit seksueel binnendringen. Dit heeft hij ook eenmalig gedaan met hun nichtje dat toen tussen de 6 en 9 jaar oud was. De verdachte heeft met zijn handelen een zeer ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van de slachtoffers. Ook heeft hij een normale en gezonde seksuele ontwikkeling, waar ieder kind recht op heeft, mogelijk doorkruist. Het is een feit van algemene bekendheid dat het ondergaan van seksuele handelingen op dergelijke jonge leeftijd langdurige en ernstige schade kan toebrengen aan de geestelijke gezondheid van het slachtoffer. Onder meer uit de ter zitting voorgehouden slachtofferverklaringen blijkt dat de slachtoffers van deze feiten ernstige gevolgen hebben ondervonden en ook thans nog ondervinden. De feiten hebben voorts grote impact gehad op de familie.
De verdachte heeft bij dit alles kennelijk nimmer stilgestaan en zijn eigen bevrediging vooropgesteld. De rechtbank neemt het de verdachte kwalijk dat hij het vertrouwen dat kleine kinderen in hem hadden en moeten kunnen hebben - en dat geldt zeker voor een kleindochter in haar opa - op die manier heeft geschaad.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft gelet op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 20 mei 2025, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 2 juli 2025. Dit rapport houdt het volgende in.
De verdachte is nooit onder behandeling geweest van de GGZ waardoor een diagnose ontbreekt. De reclassering kan dan ook geen uitspraken doen over in hoeverre zijn psychosociaal functioneren, in combinatie met zijn houding en gedrag, aan het vermeende misbruik hebben bijgedragen. De verdachte neemt een vermijdende, verdringende houding aan wanneer er sprake lijkt van opspelende psychische problematiek. Of hij het vermeende misbruik als copingstrategie heeft gebruikt, zal nader onderzocht moeten worden tijdens behandeling bij forensische polikliniek De Waag. Behandeling gericht op de aanpak van zedenproblematiek en persoonlijkheidsonderzoek, waaronder IQ-onderzoek, is geïndiceerd. Gezien de jarenlange duur waarbinnen het vermeende misbruik heeft plaatsgevonden, lijkt er (deels) sprake te zijn geweest van berekening en vooropgezetheid. De kans op recidive, specifiek gericht op een zedenfeit, lijkt beperkt aanwezig daar er verschillende factoren aanwezig zijn die een recidivebeperkende werking hebben. Het misbruik lijkt situationeel van aard te zijn, hetgeen eveneens een recidivebeperkende werking heeft. Daarnaast wordt het risico op letsel en op onttrekken aan voorwaarden ingeschat als laag.
Er is bij de verdachte voldoende responsiviteit aanwezig om middels behandeling en begeleiding toe te werken naar een positieve blijvende gedragsverandering. Hij zegt gemotiveerd te zijn ten aanzien van behandeling en zich daarbij te zullen conformeren aan elke opgelegde bijzondere voorwaarde. De verdachte komt hierbij oprecht over.
Bij een veroordeling adviseert de reclassering een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank gelet op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. De rechtbank komt hierom tot een lagere gevangenisstraf dan de officier van justitie heeft geëist.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
De rechtbank zal aan het voorwaardelijk strafdeel ook contactverboden verbinden met de drie aangeefsters. Gelet op hetgeen is besproken ter terechtzitting – met name de volstrekt niet bestaande behoefte tot contact van de kant van de verdachte en het door de reclassering als laag ingeschatte recidiverisico – ziet de rechtbank geen reden voor een afzonderlijke maatregel met een contactverbod van langere duur. Ook ziet de rechtbank naast een contactverbod geen reden voor een langdurig en verstrekkend locatieverbod voor de hele gemeente Dordrecht.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

Vorderingen benadeelde partijen / schadevergoedingsmaatregelen

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [slachtoffer 1] ter zake van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van
€ 20.000,- aan immateriële schade.
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: (de bewindvoerder van) [slachtoffer 3] ter zake van het onder 3 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 5.000,- aan immateriële schade.
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [slachtoffer 2] ter zake van het onder 4 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 15.000,- aan immateriële schade.
Standpunt officier van justitie
De vorderingen van de benadeelde partijen zijn voldoende onderbouwd en kunnen integraal worden toegewezen, met toewijzing van de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt verdediging
Ten aanzien van de vorderingen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] wordt verzocht de vorderingen te matigen tot € 10.000,- per benadeelde partij. De jurisprudentie die is aangehaald in de vordering betreft een andere situatie en in een door de verdediging aangehaalde zaak is een bedrag van € 7.500,- toegewezen.
De verdediging heeft geen opmerkingen over de vordering van [slachtoffer 3] .
Beoordeling
Vordering [slachtoffer 1]
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door de onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbare feiten, rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. De rechtbank is van oordeel dat de aard en de ernst van de normschending - het plegen van ontucht met een minderjarig kleinkind - meebrengt dat de in dit verband relevante nadelige psychische gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. De rechtbank stelt het toe te kennen bedrag naar billijkheid vast op € 10.000,-. Zij zoekt daarbij aansluiting bij de bedragen die de gerechten en hoven in vergelijkbare zaken hebben toegekend.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij in de vordering voor zover deze ziet op de resterende immateriële schade ad € 10.000,- niet-ontvankelijk is en de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 31 december 2021, zijnde de laatste dag van de ten laste gelegde pleegperiode. Tevens zal, zoals gevorderd, de schadevergoedingsmaatregel worden opgelegd.
Nu de vordering van de benadeelde partij in belangrijke mate zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Schadevergoeding storten op rekening met BEM-clausule
De rechtbank zal, zoals gevorderd, bepalen dat de als gevolg van deze uitspraak te betalen schadevergoeding zal worden gestort op een ten behoeve van deze benadeelde partij te openen rekening met een zogenoemde BEM-clausule. Een dergelijke BEM-clausule is bedoeld ter bescherming van de belangen van de minderjarige. De minderjarige en haar wettelijke vertegenwoordiger kunnen aldus slechts met toestemming van de kantonrechter over het vermogen van de minderjarige beschikken tot zij de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt.
De rechtbank bepaalt tevens dat de advocaat van de benadeelde partij binnen 3 maanden na het onherroepelijk worden van dit vonnis het Openbaar Ministerie op de hoogte stelt welke rekening voor deze benadeelde partij is geopend.
Vordering [slachtoffer 3]
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 3 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht, de gevorderde schadevergoeding de rechtbank ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt en de gevorderde schadevergoeding door de verdachte niet is weersproken, zal de vordering worden toegewezen tot een bedrag van € 5.000,-.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 31 december 2014, zijnde de laatste dag van de ten laste gelegde pleegperiode. Tevens zal, zoals gevorderd, de schadevergoedingsmaatregel worden opgelegd.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Vordering [slachtoffer 2]
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 4 bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. De rechtbank is van oordeel dat de aard en de ernst van de normschending - het plegen van ontucht met een minderjarig kind dat als een kleinkind valt te beschouwen - meebrengt dat de in dit verband relevante nadelige psychische gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. De rechtbank stelt het toe te kennen bedrag naar billijkheid vast op € 10.000,-. Zij zoekt daarbij aansluiting bij de bedragen die de gerechten en hoven in vergelijkbare zaken hebben toegekend.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij in de vordering voor zover deze ziet op de resterende immateriële schade ad € 5.000,- niet-ontvankelijk is en de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 31 december 2021, zijnde de laatste dag van de ten laste gelegde pleegperiode. Tevens zal, zoals gevorderd, de schadevergoedingsmaatregel worden opgelegd.
Nu de vordering van de benadeelde partij in overwegende mate zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Schadevergoeding storten op rekening met BEM-clausule
De rechtbank zal, zoals gevorderd, bepalen dat de als gevolg van deze uitspraak te betalen schadevergoeding zal worden gestort op een ten behoeve van deze benadeelde partij te openen rekening met een zogenoemde BEM-clausule. Een dergelijke BEM-clausule is bedoeld ter bescherming van de belangen van de minderjarige. De minderjarige en haar wettelijke vertegenwoordiger kunnen aldus slechts met toestemming van de kantonrechter over het vermogen van de minderjarige beschikken tot zij de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt.
De rechtbank bepaalt tevens dat de advocaat van de benadeelde partij binnen 3 maanden na het onherroepelijk worden van dit vonnis het Openbaar Ministerie op de hoogte stelt welke rekening voor deze benadeelde partij is geopend.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [slachtoffer 1] een bedrag betalen van € 10.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr passend en geboden geacht.
De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De verdachte moet de benadeelde partij [slachtoffer 3] een bedrag betalen van € 5.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr passend en geboden geacht.
De verdachte moet de benadeelde partij [slachtoffer 2] een bedrag betalen van € 10.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr passend en geboden geacht.
De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 60a, 63, 244 (oud), 245 (oud), 248 (oud) van het Wetboek van Strafrecht, wat de laatst genoemde artikelen betreft zoals zij luidden ten tijde van de bewezen verklaarde feiten.

Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van dertig (30) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
tien (10) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;

verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op twee (2) jaren;

tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland, gevestigd aan de [adres 2] , [postcode 2] Rotterdam. De veroordeelde zal zich blijven melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
de veroordeelde zal zich laten behandelen door forensische polikliniek De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling zal zich richten op de aanpak van zedenproblematiek en het doen van persoonlijkheidsonderzoek. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
de veroordeelde zal op geen enkele wijze contact zoeken met minderjarigen. De veroordeelde vermijdt deze contacten zoveel als mogelijk. Als contacten onvermijdelijk zijn, bespreekt de veroordeelde dit eerst met zijn toezichthouder om tot een passende oplossing te komen;
de veroordeelde zal op geen enkele wijze contact (laten) opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum 2] 2007 te [geboorteplaats] ), [slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum 3] 2005 te [geboorteplaats] ) en [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum 4] 2012 te [geboorteplaats] );
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
  • de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
  • de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] , te betalen een bedrag van
€ 10.000,- (zegge: tienduizend euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 31 december 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [slachtoffer 1] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 1] te betalen
€ 10.000,-(hoofdsom,
zegge: tienduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 december 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 10.000,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
85 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
bepaalt dat de als gevolg van deze uitspraak te betalen schadevergoeding aan benadeelde partij R. Spruijt zal worden gestort op een ten behoeve van [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2007, te openen rekening met een BEM-clausule;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] , te betalen een bedrag van
€ 5.000,- (zegge: vijfduizend euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 31 december 2014 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [slachtoffer 3] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 3] te betalen
€ 5.000,-(hoofdsom,
zegge: vijfduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 december 2014 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van
€ 5.000,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
60 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] , te betalen een bedrag van
€ 10.000,- (zegge: tienduizend euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 31 december 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [slachtoffer 2] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 2] te betalen
€ 10.000,-(hoofdsom,
zegge: tienduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 december 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 10.000,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
85 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
bepaalt dat de als gevolg van deze uitspraak te betalen schadevergoeding aan benadeelde partij [slachtoffer 2] zal worden gestort op een ten behoeve van [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 4] 2012, te openen rekening met een BEM-clausule.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.S. Flikweert, voorzitter,
en mrs. J.H. Janssen en F. van Laanen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.D. Bijl, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 18 juli 2025.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I

Tekst tenlastelegging

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij in of omstreeks de periode van 12 november 2010 tot en met 11 november 2019 te [plaats delict] , in ieder geval Nederland,
met [slachtoffer 1] (geboortedatum: [geboortedatum 2] 2007), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt en die aan zijn zorg en/of waakzaamheid was toevertrouwd, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van haar lichaam, te weten het
- kussen en/of zuigen op/aan, althans met zijn mond betasten van, haar tepel(s) en/of borst(en) en/of
- brengen en/of houden van zijn vinger(s) in/tussen haar vagina en/of schaamlippen en/of
- betasten van haar vagina, althans schaamstreek, en/of borsten en/of billen en/of
- brengen en/of houden en/of drukken van zijn (stijve) penis in/over/tegen/tussen/op/dichtbij haar vagina en/of schaamlippen en/of mond en/of
- brengen en/of houden van zijn (stijve) penis in haar hand(en) en/of
- likken en/of brengen van zijn tong en/of lippen in/aan/tussen haar vagina en/of schaamlippen en/of
- brengen en/of houden van zijn tong in haar mond
waarbij dat feit werd voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld, te weten het
- vastpakken van haar hoofd en/of
- ( vervolgens) naar beneden drukken van haar hoofd in de richting van/bij zijn (stijve) penis en/of
- houden van haar hoofd tegen/bij zijn (stijve) penis;
2
hij op of omstreeks de periode van 12 november 2019 tot en met 31 december 2021
te [plaats delict] , in ieder geval in Nederland,
met [slachtoffer 1] (geboortedatum: [geboortedatum 2] 2007), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt en die aan zijn zorg en/of waakzaamheid was toevertrouwd, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van haar lichaam, te weten het
- kussen en/of zuigen op/aan, althans met zijn mond betasten van, haar tepel(s) en/of borst(en) en/of
- brengen en/of houden van zijn vinger(s) in/tussen haar vagina en/of schaamlippen en/of
- betasten van haar vagina, althans schaamstreek, en/of borsten en/of billen en/of
- brengen en/of houden en/of drukken van zijn (stijve) penis in/over/tegen/tussen/op/dichtbij haar vagina en/of schaamlippen en/of mond en/of
- brengen en/of houden van zijn (stijve) penis in haar hand(en) en/of
- likken en/of brengen van zijn tong en/of lippen in/aan/tussen haar vagina en/of schaamlippen en/of
- brengen en/of houden van zijn tong in haar mond
waarbij dat feit werd voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld, te weten het
- vastpakken van haar hoofd en/of
- ( vervolgens) naar beneden drukken van haar hoofd in de richting van/bij zijn (stijve) penis en/of
- houden van haar hoofd tegen/bij zijn (stijve) penis;
3
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2014 te [plaats delict] , in ieder geval Nederland,
met [slachtoffer 3] (geboortedatum: [geboortedatum 3] 2005), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt en die aan zijn zorg en/of waakzaamheid was toevertrouwd, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van haar lichaam, te weten het brengen en/of houden van zijn vinger(s) in/tussen haar vagina en/of schaamlippen;
4
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2017 tot en met 31 december 2021 te [plaats delict] , in ieder geval Nederland,
met [slachtoffer 2] (geboortedatum: [geboortedatum 4] 2012), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt en die aan zijn zorg en/of waakzaamheid was toevertrouwd, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van haar lichaam, te weten het
- kussen en/of zuigen op/aan, althans met zijn mond betasten van, haar tepel(s) en/of borst(en) en/of
- brengen en/of houden van zijn vinger(s) in/tussen haar vagina en/of schaamlippen en/of
- betasten van haar vagina, althans schaamstreek, en/of borsten en/of billen en/of
- brengen en/of houden en/of drukken van zijn (stijve) penis in/tegen/op/dichtbij haar mond en/of
- likken en/of brengen van zijn tong en/of lippen in/aan/tussen haar vagina en/of schaamlippen en/of
- brengen en/of houden van zijn (stijve) penis in haar hand(en) en/of
waarbij dat feit werd voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld, te weten het
- vastpakken van haar hoofd en/of
- ( vervolgens) naar beneden drukken van haar hoofd in de richting van/bij zijn (stijve) penis en/of
- houden van haar hoofd tegen/bij zijn (stijve) penis.