In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 11 juli 2025 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure betreffende testamentair bewind. Verzoekster, de dochter van de overledenen, heeft primair verzocht om de regels van het testamentair bewind te wijzigen, zodat zij in staat is om de nalatenschap zelfstandig af te wikkelen. Subsidiair heeft zij verzocht om de benoeming van een opvolgend bewindvoerder. De overledenen, erflaatster en erflater, hadden in hun testamenten testamentair bewind ingesteld over hetgeen verzoekster uit hun nalatenschappen verkrijgt. Verzoekster stelde dat de testamentaire bewinden de praktische afwikkeling van de nalatenschappen belemmeren, onder andere omdat zij de woning niet kan verkopen terwijl er al een gegadigde is. De kantonrechter heeft het primaire verzoek afgewezen, omdat de testamentaire bewinden zijn ingesteld in het belang van verzoekster, die door de erflaters ongeschikt werd geacht om zelfstandig het haar toekomende aandeel te beheren. Het subsidiaire verzoek om een opvolgend bewindvoerder te benoemen is echter toegewezen, waarbij de heer Xander Dazelaar van Dazelaar Bewindvoering B.V. is benoemd tot testamentair bewindvoerder. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat verzoekster in de gelegenheid is gesteld om de woning te verkopen met de medewerking van de benoemde bewindvoerder.