In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 11 juli 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, die stelt slachtoffer te zijn van spoofing (bankhelpdeskfraude), en zijn bank, de gedaagde. De eiser eist een schadevergoeding van € 17.635,00 van de gedaagde, omdat hij meent dat de bank haar zorgplicht heeft geschonden en dat hij recht heeft op vergoeding onder de coulanceregeling. De gedaagde betwist dit en wijst erop dat de eiser zelf de transacties heeft geautoriseerd met zijn persoonlijke code.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eiser op 25 en 26 oktober 2023 door personen is gebeld die zich voordeden als bankmedewerkers. De eiser heeft op verzoek van deze personen een programma geïnstalleerd en is vervolgens in zijn bankapp ingelogd. Ondanks dat er grote bedragen zijn overgemaakt, heeft de kantonrechter geoordeeld dat de gedaagde geen zorgplicht heeft geschonden, omdat de eiser zelf de transacties heeft goedgekeurd. De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat de coulanceregeling niet van toepassing is, omdat de situatie van de eiser niet onder de definitie van spoofing valt zoals vastgelegd in de regeling.
De eis van de eiser is afgewezen en hij is veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, die zijn begroot op € 947,00. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.