Op 19 februari 2025 heeft de [afkorting naam instantie] een aanvraag ingediend bij de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris heeft op 17 april 2025 deels beslist, maar de [afkorting naam instantie] heeft op 3 juli 2025 beroep ingesteld wegens het niet tijdig beslissen op de aanvraag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn van drie maanden heeft beslist, zoals vereist door artikel 7 van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar. De rechtbank heeft de staatssecretaris in gebreke gesteld en bepaald dat deze binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit moet nemen. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en de staatssecretaris veroordeeld tot betaling van het griffierecht en proceskosten aan de [afkorting naam instantie]. De uitspraak is gedaan door mr. P. Vrolijk op 5 augustus 2025.